De bizarre ontstaansgeschiedenis van een monsterlijk figuur

Baudet houdt een onversneden neo-fascistische toespraak op verkiezingsavond (Foto: still van Youtube / NOS).
Vorige maand verschenen twee boeken over Thierry Baudet en Forum voor Democratie. Ook nu FvD in crisis verkeert, blijft het onderwerp van belang, omdat de partij het Nederlandse politieke landschap ingrijpend heeft veranderd. Beide boeken dragen bij aan een goed begrip van Baudets politiek, maar ze zijn niet allebei even lezenswaardig.
16 december 2020

Mijn meningen zijn feiten van Harm Ede Botje en Mischa Cohen bespreekt ‘de wording’ van Thierry Baudet. Ondanks het akelige onderwerp is dit boek een genot om te lezen. Het boek is niet alleen interessant omdat Baudet de onbetwiste leider is van FvD (of dat was), maar ook om Baudet als publiek figuur. In dit boek leren we hem beter kennen als een ronduit bizar persoon, veel meer nog dan je op basis van zijn publieke optredens al vermoedde.

In Thierry Baudet komen alle verwerpelijke eigenschappen van de burgerlijke elitaire kringen die hem hebben voortgebracht samen in een grotesk, monsterlijk figuur. Baudet is een verongelijkte narcist die zich regelmatig belachelijk maakt met zijn schaamteloze, misplaatste liefde voor zichzelf. Een vrouwenhater die gewend is weg te komen met het kleineren of zelfs aanranden van vrouwen. Een charlatan die werkelijk lijkt te geloven dat een vijandige linkse elite hem dusdanig probeert tegen te werken, dat hij als ‘belangrijkste intellectueel van Nederland’ niet in staat is om ook maar iets van waarde voort te brengen.

Het boek laat zien hoe dit monster werd gecreëerd. Hoe Baudet kon gedijen in kringen van bekende Nederlanders, intellectuelen en ondernemers en hoe hij uiteindelijk een politieke beweging om zich heen kon bouwen die hem een inkomen verschafte en kon afschermen van kritiek of tegenspraak. Misschien is dit boek daarom wel meer een aanklacht tegen de elitaire types die hem groot hebben gemaakt.

Anekdotes

Botje en Cohen baseren zich in hun reconstructie van Baudet op tientallen interviews met mensen die Baudet in verschillende fases van zijn leven hebben meegemaakt. Het levert een lange reeks bijzondere anekdotes op.

Kort nadat Baudet Jort Kelder leert kennen, gaan ze samen wat eten. Baudet hoopt te leren hoe hij een bekende Nederlander kan worden. Kelders vriendin is ook aanwezig. Als Kelder even naar het toilet gaat, blijkt Baudet – die net aan een versiercursus was begonnen – Kelders afwezigheid te hebben gebruikt om zijn ‘teerbeminde’ aan haar oor te sabbelen. ‘Moet ik nou lachen of slaan?’, vraagt ze zich af. Kelder vindt het grappig.

Baudets extreme homofobie komt duidelijk naar voren als hij voor een uitzending van Pauw naar Sicilië afreist om racistische dingen over vluchtelingen te zeggen. Door een boekingsfout moet Baudet een hotelkamer delen met opiniemaker Özcan Akyol. Als Akyol de hotelkamer binnenkomt, heeft Baudet er een puinhoop van gemaakt. De bedden zijn uit elkaar geschoven en Baudet heeft het meubilair – tot en met de minibar – gebruikt om er een soort barricade tussen te bouwen. ‘Spelen we soms Israël-Palestinaatje?’ wil Akyol weten. ‘Ze moeten niet denken dat we homo zijn,’ verklaart Baudet zijn bizarre actie. Akyol besluit wijselijk dat het raadzaam is om niet ‘bij die gek op een kamer’ te slapen.

Elite

Naast dit soort vreemde en vaak vermakelijke anekdotes heeft het verhaal veel elementen die je vaker leest in boeken over fascistische leiders. Bijvoorbeeld Baudets verongelijktheid over zijn geringe succes en de woede over de ‘linkse elite’ die daaruit voortkomt. Het grote verschil met andere fascisten is dat Baudet overal met open armen wordt ontvangen.

Baudet krijgt gemakkelijk een column in NRC. Hij promoveert bij zijn vriend rechtsfilosoof Paul Cliteur – ondanks protesten wegens een ondermaats proefschrift. Baudet vindt een baan aan de Universiteit van Tilburg, waar hij snel weer vertrekt. Hij wil liever feitenvrij opiniëren en vindt het schandalig dat hij daar geen leerstoel voor krijgt. Baudet krijgt ook een baantje als adviseur bij Buitenhof en wordt opgenomen in de sekte-achtige vriendengroep van Jort Kelder die regelmatig samenkomt op Terschelling. Bij Uitgeverij Prometheus kan hij zijn boeken uitgeven, ondanks matige verkoopcijfers, en hij wordt politiek commentator bij PowNews en de EO. Er is zelfs sprake van dat hij voor de NPO een programma gaat maken dat een soort eurosceptische tegenhanger van Geert Maks ‘In Europa’ moet worden en ‘Uit Europa’ moet gaan heten.

Ook raakt Baudet bevriend met allerlei bekende Nederlanders, die het vaak niet met hem eens zijn, maar hem wel waarderen. Zo wordt duidelijk dat het succes van Baudet in hoge mate te danken is aan de poortwachters van de civil society die de ogen sloten voor zijn fascistische politiek en de rode loper voor hem uitrolden. Pas nadat Baudet vakkundig zijn eigen glazen heeft ingegooid en woedend is dat hij niet op handen wordt gedragen, begint hij voor zichzelf. Hij gaat uiteindelijk de politiek in – op aanraden van Jort Kelder en Elsevier-chef Arendo Joustra, want volgens die laatste krijg je dan een ‘smak geld’.

Neofascisme

Botje en Cohen tonen verder aan dat Baudet al zeker meer dan tien jaar sympathie heeft voor het nazisme en dat Baudets interesse voor extreemrechts gedachtegoed veel verder gaat dan ‘geflirt’. Over de ontmoeting tussen Baudet en de Amerikaanse extreemrechtse ‘rassengeleerde’ Jared Taylor onthullen zij, dat die door Baudets rechterhand en voorzitter van de JFvD Freek Jansen werd georganiseerd, in samenwerking met het neonazigenootschap Erkenbrand. Een leider van die groep is ook aanwezig bij het gesprek. Als deze zich voorstelt als ‘nazi’, kijkt niemand daarvan op.

Ook laten de auteurs zien dat Baudet en Jansen elkaar al lang kennen, bevriend zijn en dat Baudet Jansen snel als vertrouweling binnen FvD introduceerde. Samen vormen zij de neofascistische harde kern van FvD. Na publicatie van hun boek onthulden de auteurs in Het Parool nog dat Jansen JFvD’ers met nazisympathieën meer macht gaf binnen de Baudetjeugd, terwijl leden die klaagden over antisemitisme en de verheerlijking van de Holocaust en extreemrechtse terreur werden geroyeerd.

Ook interessant is het licht dat Botje en Cohen werpen op het milieu rondom FvD: zo blijken onder meer rechtsradicale figuren uit de gevestigde media als Volkskrant-columnist Martin Sommer, toenmalig Volkskrant-redacteur Chris Rutenfrans en Telegraaf-auteur Wierd Duk aanwezig te zijn geweest op de Zomeracademie van FvD, waar zij onder meer in het gezelschap van de Belgische neonazi Dries Van Langenhove verkeerden. Het is wat dat betreft opmerkelijk dat uitgerekend Sommer het boek van Botje en Cohen onschadelijk mocht maken met een nietszeggende recensie in de Volkskrant.

Analyse

Tegen het einde leest het boek soms als een onvolledige kroniek van FvD en de reeks schandalen omtrent de partij. Een echte analyse van de partij of de politiek van Baudet krijgen we niet. Af en toe noemen de auteurs man en paard, maar ze deinzen ervoor terug om de logische conclusie te trekken dat Baudet bezig is met een zelfbewust fascistisch project en ze geloven – mijns inziens ten onrechte – dat Baudet pas na de Provinciale Statenverkiezingen in 2019 brak met het conservatisme. Het boek geeft regelmatig aanleiding om te twijfelen aan dit beeld.

Door vooral te beschrijven en niet te duiden lijken de auteurs te suggereren dat FvD uit de psyche van Baudet verklaard moet worden. Dat Baudet voor psychologen enorm interessant studiemateriaal moet zijn, daarover kan na lezing van dit boek geen twijfel meer bestaan. Maar het kan geen verklaring zijn voor zijn politieke beweging, noch voor de maatschappelijke steun die ervoor bestaat.

Aalberts

Het boek De partij dat ben ik van ThePostOnline-journalist Chris Aalberts probeert iets meer duiding te geven. Aalberts is, anders dan wat je van een TPO-journalist verwacht, niet zonder journalistieke integriteit. Al vindt hij het kennelijk ook niet erg om voor een site te schrijven waar Holocaustontkenning, rassenleer en racistische complotten ruim baan krijgen en waar collega- ‘journalisten’ als Sietske Bergsma rondlopen die geen enkele moeite hebben met het verzinnen van ‘feiten’.

Aalberts heeft de beweging van Baudet gevolgd vanaf de de allereerste FvD-bijeenkomst. Sinds enige tijd wordt hij gehaat door FvD’ers: omdat er politiek vooral overeenkomsten zijn tussen TPO en FvD, is de teleurstelling groot dat Aalberts zich niet ondergeschikt maakt aan het partijbelang. Hij was meermaals slachtoffer van intimidatie door FvD’ers.

Voor wie FvD heeft gevolgd, bevat Aalberts boek veel minder nieuwe informatie dan dat van Botje en Cohen. Het meest opvallende is dat Baudet ‘bloedtesten’ van zijn fractiemedewerkers zou hebben willen afnemen om vast te stellen of ze wel ‘Arisch bloed’ hebben. Aalberts vindt het kennelijk niet nodig om hierop door te vragen en doet dit opmerkelijke voorval in twee zinnen af.

Relatief veel aandacht besteedt Aalberts aan het parlementaire werk van FvD en aan de interne organisatie van de partij. Het wordt duidelijk hoezeer FvD, vooral in het begin, zijn inhoudelijke standpunten ad hoc bepaalde. Hoewel Aalberts erkent dat in ieder geval Baudet en zijn directe vertrouwelingen rechtsextremistisch zijn, doet hij geen poging de ideologische langetermijnstrategie van FvD te duiden. Pas aan het einde van zijn boek komt Aalberts daar een beetje bij in de buurt als hij het heeft over de bredere maatschappelijke beweging waar Baudet op uit is. In dat licht beschrijft hij een interessant feestje op de Amsterdamse grachten waar allerlei figuren uit de bredere extreemrechtse beweging aanwezig zijn. Aalberts vraagt zich af of hij ook onderdeel is van deze beweging. Het antwoord laat zich raden.

Ideologische verblinding

Aalberts bekijkt politiek uitsluitend vanuit het parlementaire kader. Omdat FvD niet primair gericht is op verkiezingen en meeregeren, bereikt de partij zogenaamd niets. Ondertussen laat hij ook zien dat partijen zich in de Amsterdamse gemeenteraad vaak stilhouden in debatten, omdat ze niet in FvDfilmpjes willen figureren. Dat klinkt als nogal verreikende invloed, maar voor Aalberts telt het niet. Dat Baudet een wezenlijk buitenparlementaire strategie heeft, dringt niet tot hem door.

Vaak lijkt het alsof daar zijn rancune vandaan komt: Aalberts mocht eens een spreekbeurt geven voor FvD, waar hij vertelde over wat er mis ging bij eerdere rechtse partijtjes. Daar heeft hij eerder een boek over geschreven.

Als lezer krijg je regelmatig de indruk dat Aalberts graag een nette, parlementaire versie van FvD zou zien, met ‘keurige’ racisten als Henk Otten en Annabel Nanninga. Maar helaas wordt er weinig naar hem geluisterd en Aalberts lijkt te geloven dat FvD daarom ten dode is opgeschreven.

Dat verklaart ook sommige vergezochte ‘nuances’ in het boek. Aalberts meent bijvoorbeeld dat Baudets glasheldere antifeministische uitspraken mogelijk niet als overtuigingen, maar als ‘sociologische observaties’ moeten worden gezien. Omdat Baudet dit niet ‘verduidelijkt’ blijft de interpretatie bestaan dat hij een seksist is, vindt Aalberts. Het is eeuwig zonde dat FvD Chris Aalberts nooit als PR-adviseur heeft aangesteld.

 

Harm Ede Botje en Mischa Cohen
Mijn meningen zijn feiten. De wording van Thierry Baudet
Atlas Contact 2020 / 375 pagina’s / €22,99

Chris Aalberts
De partij dat ben ik. De politieke beweging van Thierry Baudet
Jurgen Maas 2020 / 287 pagina’s / €22,99