‘De behandeling van Roma wijst op een proces dat ik ontmenselijking noem’

Nadat Frankrijk in augustus was begonnen Roma uit te zetten, pleitte CDA-Kamerlid Mirjam Sterk voor het uitzetten van Roma die in Nederland ‘overlast’ veroorzaken. Bovendien bleek dat de gemeente Ede al tien jaar de wet overtreedt door Roma etnisch te registreren. Angela Ettema sprak uitvoerig met Huub van Baar, die aan de Universiteit van Amsterdam onderzoek doet naar de situatie van Roma in Europa.
26 oktober 2010

Aan de uitzetting van Roma in Frankrijk liggen zeker ook electorale overwegingen ten grondslag, zegt Van Baar. ‘Sarkozy verkeert in zwaar weer door zijn bezuinigingen op de pensioenen. Tegelijkertijd staat 75 procent van de Fransen achter zijn Roma-beleid.’ Hij wijst erop dat het probleem mede is veroorzaakt door de Franse overheid: ‘In Frankrijk zijn gemeenten verplicht om voorzieningen te treffen voor Franse Roma burgers. Slechts een zesde houdt zich hieraan.’

‘Dat wil zeggen dat er voor 330.000 van de 400.000 Franse Roma geen voorzieningen getroffen worden. Als die mensen ergens gaan staan, worden die plekken illegaal genoemd. Op deze locaties strijken ook Roma migranten uit Roemenië en Bulgarije neer.’ Die zogenaamde illegale activiteiten worden vervolgens aangegrepen om het EU-grondrecht op vrij personenverkeer te omzeilen. Op dat grondrecht mag namelijk een uitzondering worden gemaakt als individuen een bedreiging voor de openbare orde vormen.

In de media en de politiek worden Roma vaak gezien als nomaden, als mensen die uit eigen vrije wil zouden reizen en die geen vaste verblijfplaats willen hebben. ‘Maar Franse Roma die in Frankrijk reizen, zijn vaak gewone seizoensmigranten. Roma die nu van Bulgarije en Roemenië naar landen als Frankrijk, Spanje en Italië komen verschillen in niet veel opzichten van andere migranten binnen de EU. Ze hebben sociaal-economische en vaak ook politieke redenen om elders een beter bestaan proberen op te bouwen.’

Europeanisering

In de jaren zestig en zeventig kwam er een Europees beleid tot stand, dat zich vooral richtte op het verlenen van onderwijs aan groepen mensen die reizen, of dit nu schippers, circusmensen of Roma waren. Maar pas na de val van de stalinistische regimes in Oost-Europa riepen Europese instituties op de Roma als een minderheid te erkennen. Dit ligt aan de basis van de ontwikkeling die Van Baar omschrijft als de Europeanisering van de Roma.

‘Ik heb veel onderzoek gedaan naar deze Europeanisering van de Roma, het onder één label brengen van allerlei verschillende groepen als één grote transnationale Europese minderheid’, zegt Van Baar. ‘Dat heeft voordelen, maar ook risico’s. Eén belangrijk voordeel is dat vormen van uitsluiting die al deze groepen treffen gemakkelijker aan de orde kunnen worden gesteld. Maar het risico is dat verschillende groepen met verschillende achtergronden en geschiedenissen te gemakkelijk op dezelfde manier worden bejegend.’

‘De Roma in Centraal- en Oost-Europa leiden al sinds eeuwen een sedentair bestaan. Dat komt doordat de beleidsstrategieën in West-Europa en Oost-Europa historisch gezien erg van elkaar verschilden. In Oost-Europa wilde men vooral dat deze mensen zich vestigden zodat ze ingezet konden worden voor arbeid. In West-Europa werden ze om politieke redenen vaak verdreven. Daardoor hebben ze historisch een heel andere achtergrond. Nu zien we vaak dat deze groepen gemakkelijk als de representanten van dezelfde groepen worden gezien. Als politici of media deze nuance niet aanbrengen, kan dat gemakkelijk stigmatisering van Roma in de hand werken.’

In Nederland heeft het CDA volgens Van Baar een dubieuze rol gespeeld in het recente debat. ‘Verhagen heeft zich als demissionair minister van Buitenlandse Zaken nooit uitgelaten over de situatie in Frankrijk, terwijl hij bij zijn aantreden zei dat mensenrechten hoog op de agenda zouden komen te staan. En toen kwam Mirjam Sterk die de negatieve beeldvorming rondom Nederlandse Roma misbruikte om te pleiten voor uitzetting van illegale criminelen. Zo draagt zij ook weer bij aan de stigmatisering van de Roma die in Nederland de afgelopen dertig jaar altijd latent of prominent aanwezig is geweest. Sterk is een gedegen politica die al lang meeloopt. Ik kan hier moeilijk iets anders in zien dan een politieke strategie, ook in het kader van de gedoogsteun van de PVV voor het huidige kabinet.’

Etnische registratie

De gemeente Ede blijkt al tien jaar de wet te overtreden door Roma etnisch te registreren. ‘Als je die registratielijsten ziet, is heel duidelijk dat de wet op allerlei punten wordt overtreden’, zegt Van Baar. ‘Ze hebben bijvoorbeeld op grond van het feit dat iemand een Slavisch klinkende achternaam heeft alle mensen op hetzelfde adres Roma genoemd, inclusief huwelijkspartners en toekomstige huwelijkspartners. Er is sprake van een serieuze overtreding van de privacywet en van de wet politiegegevens. Maar de onwettige etnische registratie van de Roma heeft tot nu toe in weinig politieke verontwaardiging geresulteerd.’

In Nederland is etnisch registreren onder strikte voorwaarden toegestaan als dit bedoeld is om achterstand tegen te gaan. ‘Maar je ziet dat in tien jaar tij de gemeente Ede geen serieuze vooruitgang heeft geboekt.’ Vorig jaar besliste de Kamer dat er geen doelgroepenbeleid voor Roma gevoerd zou worden, maar er kwam wel 600.000 euro beschikbaar waarmee de gemeenten waar veel Roma wonen het beleid moesten verbeteren. ‘De gemeente Ede kreeg 60.000 euro’, zegt Van Baar. ‘Een derde van dat bedrag werd begroot voor een intermediair die vertrouwen moest opbouwen tussen de gemeente en de Roma.’

‘Dat gebeurt op een moment dat de gemeente al tien jaar onwettig etnisch blijkt te registreren. Nu is natuurlijk het wantrouwen volledig. Dat geld zullen ze nu dan ook hard nodig hebben om het vertrouwen te herstellen. Maar dat kan alleen als de gemeente eerst openlijk excuses aanbiedt aan de betrokken Roma, en dan voorzichtig aan een dialoog probeert op te bouwen. De gemeente Ede heeft overigens wel excuses aangeboden, maar er meteen aan toegevoegd dat het niet om etnische registratie ging en dat het bovendien was om de Roma te helpen. Dat kun je niet beschouwen als een serieuze verontschuldiging of een basis om mee verder te werken.’

Tweede Wereldoorlog

Europees commissaris Viviane Reding van Justitie zei over de uitzettingen van Roma in Frankrijk dat ze had gehoopt in het Europa van na de Tweede Wereldoorlog zoiets niet meer te hoeven meemaken. Ze werd van alle kanten aangevallen. Ook Van Baar noemt Redings uitspraken ‘ontactisch’, maar hij vindt wel dat de vergelijking gemaakt kan worden, vooral vanwege het toenemende anti-Romasentiment in Europa.

‘Als je de opiniepeilingen bekijkt, zie je dat een toenemend aantal mensen in Europa het niet zo’n ramp vindt dat de Roma slecht behandeld worden en het misschien zelfs nastrevenswaardig beleid vindt. Dat wijst op een proces dat ik ontmenselijking noem. Dat is een vorm van verbaal geweld, maar het kan ook met fysiek geweld samengaan. In Centraal- en Oost-Europa zijn de afgelopen jaren bij extremistische aanslagen Roma omgebracht. Die vorm van geweld kan een voorstadium zijn van nog grotere escalaties. Ik begrijp de angst wel onder Nederlandse Roma, zeker nu die etnische registratie er bij gekomen is.’

De traumatische herinnering aan de Tweede Wereldoorlog, toen meer dan een kwart miljoen Roma omkwamen in de concentratiekampen, speelt in de cultuur van de Roma nog steeds een belangrijke rol. ‘Een groot deel van mijn onderzoek heeft zich gericht op de Tweede Wereldoorlog’, zegt Van Baar. ‘Niet alleen historisch, maar ook over hoe de Roma zelf hun culturele herinnering aan die tijd proberen te mobiliseren als participatiestrategie. Eigenlijk zeggen ze: onze geschiedenis is niet alleen die van onszelf, maar behoort tot de geschiedenis van Europa. Hoewel mensen zich er zo langzamerhand wel bewust van beginnen te worden dat de Roma ook slachtoffer zijn geweest van genocide, is nog nauwelijks bekend wat de naoorlogse gevolgen ervan zijn geweest.’

‘Restitutiebetalingen zijn pas kort voor het millennium, en met veel moeite, op gang gekomen. In Oost-Europa is die discussie pas een jaar of tien geleden überhaupt begonnen, terwijl bijvoorbeeld van alle Roma die in Tsjechië leefden 90 procent is omgebracht tijdens de oorlog. Het is dan pijnlijk om te zeggen dat die verwijzing niet mogelijk zou moeten zijn. Ik denk dan ook dat we die vergelijking niet moeten taboeïseren. We moeten die vergelijking juist durven maken om beter inzicht te krijgen in hoe het toen zover heeft kunnen komen én om te voorkomen dat de situatie nu verder escaleert.’