D66 en de trend naar rechts
Door Jeroen van der Starre
Op een enkele lokale PvdA-lijsttrekker na kwam de historische nederlaag van de sociaal-democraten bij de gemeenteraadsverkiezingen voor niemand als een verrassing. De partij kreeg de rekening gepresenteerd voor landelijke steun aan het VVD-programma, en lokale verantwoordelijkheid voor de afbraak van sociale huur en repressief beleid. Maar het is D66 dat hiervan profiteert en nu de peilingen aanvoert.
Van de linkse partijen won alleen de SP wat stemmen, maar haar 5,2 procent bij de gemeenteraadsverkiezingen is krap de helft van de 9,6 procent van de laatste Kamerverkiezingen. In de peilingen staat de SP nu op de vierde plek, maar samen krijgen de linkse partijen slechts een kwart van de virtuele stemmen. Hoe moeten we deze verrechtsing verklaren?
Ten eerste is een groot deel van deze verschuiving niet zozeer het gevolg van anders stemmen, maar van de lage opkomst. Vooral in de volkswijken van de grote steden is er bij deze verkiezingen veel minder gestemd. Voorsteden en Vinexwijken krijgen zo een groter gewicht. Links slaagt er dus niet in zijn aanhang te mobiliseren: die gelooft blijkbaar niet dat stemmen ook maar enig uitzicht biedt op verbetering van hun situatie.
Individualisme
Een ander deel van de traditionele linkse achterban is naar rechts opgeschoven. Het gaat dan vooral om de meer geprivilegieerde delen van de beroepsbevolking: lager en middenkader, zelfstandigen en andere specialisten. Deze mensen kunnen zich nog relatief makkelijk een eigen huis veroorloven, een auto en een vliegvakantie.
Onder deze ‘selfmade’ groepen heeft neoliberaal individualisme een zekere weerklank. Door de toename van autoritarisme op de werkplek zoeken ze moeilijker de solidariteit op met andere werkenden, maar zoeken ze houvast bij individueel succes. Het liberalisme van D66 met zijn onversneden survival of the fittest- ideologie en lofzangen op hoger opgeleiden past daarbij.
Een deel van deze groep bestaat uit kinderen van migranten die een hogere opleiding hebben en individuele emancipatie als oplossing zien. Tot voor kort stemden migranten grotendeels PvdA (2010: Surinamers en Antillianen 53 procent, Turken 59 procent en Marokkanen 74 procent). Volgens onderzoek van het Instituut voor Multiculturele Samenleving Forum en het Kieskompas is dat volledig verdampt, en is D66 met 15 procent de grootste partij, vooral onder jongeren. Bij hen speelt mee dat Pechtold te boek staat als fel criticus van Wilders.
Deze nieuwe D66-stemmers zullen echter bedrogen uitkomen. Ook de middenlagen krijgen het steeds moeilijker: door dalende huizenprijzen, de stijging van de huur en andere lasten, en ontslaggolven die ook hoger personeel steeds harder raken.
Het vermeende ‘antiracisme’ van D66 is flinterdun. Als voorvechters van neoliberale globalisering en internationale handel is D66 tegen het virulente nationalisme van de PVV. Maar dat wil niet zeggen dat de partij een adequaat antwoord heeft op dit racisme. Met haar beleid bestendigt D66 juist de voedingsbodem ervoor.
D66 heeft altijd de afbraak gesteund van sociale rechten, wil het ontslagrecht versoepelen, en met de WW en bijstand ook het vangnet van beter betaalde arbeiders slopen. Dat is de repressieve keerzijde van de succes-ideologie. In Rotterdam regeert D66 zelfs met PVV-kloon Leefbaar Rotterdam om de sociale huur te slopen.
Verzet
De overwinning van D66 is deel van een veel bredere trend naar rechts die vooral electoraal naar voren komt. Vrijwel alle parlementaire partijen delen de aanname dat er verder moet worden gesloopt om ‘onze economie weer gezond te maken’. De PVV en de regeringspartijen wijzen zondebokken aan: ‘buitenlanders’, maar ook werklozen en bijstandsgerechtigden – als bliksemafleiders voor hun beleid. Dat werkt bij gebrek aan alternatief.
De enige parlementaire oppositie van links komt van de SP, maar ook deze laat gaten vallen. Protest tegen de bezuinigingen laat de partij steeds meer aan de vakbond over. Tegen het zorgakkoord lanceerde de SP een petitie, maar deze wordt niet gebruikt om breder te mobiliseren. En over racisme is de SP al heel lang bijzonder stil, uit angst om stemmen te verliezen onder de vertrapte groepen op wie racisme vat heeft. Dat is een direct gevolg van ‘klaar zijn’ voor het regeringspluche.
Dat is de reden dat linkse mensen gedesillusioneerd thuis blijven en de middengroepen zich vastgrijpen aan het enige duidelijke alternatief voor verarming: cynisch ellebogenwerk. De weg om dit te doorbreken ligt niet in Haags gemanoeuvreer, maar in een oriëntatie op de straat, de bedrijven en de onderwijsinstellingen. Daar is een organisatie nodig die van solidariteit weer een werkwoord maakt.