Cynisch spel rond Kobani

Afgelopen maandag 6 oktober bestormden Koerdische demonstranten de Tweede Kamer. Ruim honderd van hen drongen door tot in het gebouw. Met de actie vragen de Koerden aandacht voor de dreigende verovering van Syrisch-Koerdische stad Kobani door Islamitische Staat.
9 oktober 2014

Door Max van Lingen

Duizenden Koerden verdedigen Kobani al maanden op heroïsche wijze tegen de oprukkende strijders van Islamitische Staat. Ze worden hierin gesteund door eenheden van het Vrije Syrische Leger. Maar de krachtsverhoudingen zijn in het nadeel van de Koerden en hun bondgenoten. De afgelopen dagen zijn strijders van Islamitische Staat voor het eerst erin geslaagd delen van Kobani te veroveren.

Als Kobani valt, is dat een enorme tegenslag voor de strijd tegen de bendes van Islamitische Staat. Het is van groot belang omdat het Islamitische Staat de onbetwiste controle geeft over een enorm gebied. Op praktisch niveau biedt het einde van de strijd in Kobani de jihadisten de mogelijkheid om de strijd in andere delen van Syrië op te voeren.

De afgelopen dagen zijn de ongeveer 160.000 Koerdische inwoners van Kobani de grens over gevlucht naar Turkije. Islamitische Staat houdt op barbaarse wijze huis in de delen van Syrië en Irak die het heeft veroverd. Het lot van de achtergebleven Koerdische strijders zal niet anders zijn wanneer Kobani valt.

De Turkse staat draagt een enorme verantwoordelijkheid voor de situatie. Door de grens niet te sluiten voor wapens en strijders van jihadistische groeperingen heeft het de opkomst van Islamitische Staat en Jabhat al-Nusra gestimuleerd. Wapens die bestemd zijn voor de Koerdische strijders en Koerden die willen helpen met de verdediging van Kobani worden tegelijkertijd wel tegengehouden.

De Koerdische Volksbeschermingseenheden (YPG) hebben keer op keer aangegeven de Islamitische Staat het hoofd te kunnen bieden, mits ze in staat worden gesteld wapens in te voeren. Afgelopen week heeft de Syrisch-Koerdische Democratische Unie Partij (PYD) hierover onderhandeld met de Turkse veiligheidsdienst. Volgens de Turkse krant Hürriyet werd door Turkije onder andere geëist dat de PYD zich distantieert van de Turks-Koerdische PKK en het autonome Koerdische bestuur in Syrië ontmantelt.

Vorige week nam het Turkse parlement bovendien een motie aan die militaire interventie in Syrië mogelijk maakt. President Recep Tayyip Erdogan lichte de motie toe: ‘We zullen effectief vechten tegen zowel Islamitische Staat als alle andere terroristische organisaties in de regio. Dit zal altijd onze prioriteit zijn.’ Hij voegde hier afgelopen week aan toe: ‘De PKK is voor ons hetzelfde als ISIS.’ In reactie op Amerikaanse en Britse druk om in te grijpen heeft Turkije onder andere de instelling van een bufferzone en no-fly zone geëist. De Franse regering heeft zich inmiddels hiervoor uitgesproken. Er is weinig fantasie voor nodig om te zien dat een dergelijke vorm van militaire interventie in de eerste plaats tegen Koerdische autonomie is gericht. Hoogleraar Internationale Betrekkingen Beatrice de Graaf vatte de strategie van Erdogan onlangs bij Pauw en Witteman samen: ‘Hij wil niet de strijd tegen ISIS gaan voeren, hij wil dat de Amerikanen zijn strijd tegen de Koerden steunen.’

De Turkse houding heeft geleid tot stevige kritiek vanuit de Verenigde Staten. Afgelopen woensdag zei een woordvoerder van het Pentagon: ‘Er bestaat geen twijfel over het feit dat de Amerikaanse regering denkt dat Turkije meer kan doen, meer moet doen en dat ze smoesjes gebruiken om niet meer te doen’. Maar de politiek van de Verenigde Staten is niet minder cynisch. De ‘Irak eerst’-strategie reflecteert de Amerikaanse belangen in Irak en Syrië.

Dinsdag gaf een woordvoerder van het Pentagon nog aan dat de Amerikaanse bombardementen in Syrië niet bedoeld zijn als ‘luchtsteun’. De bombardementen rond Kobani beperkten zich dan ook tot symbolische luchtaanvallen, terwijl de Amerikaanse vliegtuigen zich voornamelijk concentreerden op Syrische olie-installaties.

Onder druk van de publieke opinie zijn de luchtaanvallen op stellingen van Islamitische Staat de afgelopen twee dagen opgevoerd. Maar ze blijken vooralsnog nauwelijks effect te hebben. De Koerdische woordvoerder Idris Nassan zei hierover: ‘Elke keer als een straaljager nadert, verlaten ze hun open positie, ze verspreiden en verstoppen zich.’ Het Pentagon gaf zelf gisteren ook toe dat luchtaanvallen ‘Kobani niet gaan redden’.

De Koerdische Volksbeschermingseenheden maken de beste kans in de strijd tegen Islamitische Staat. Maar daarvoor hebben ze wapens en versterkingen nodig. De Turkse opstelling maakt het onmogelijk om deze via land naar Kobani te krijgen. Maar ook de Verenigde Staten weigert om via de lucht de Koerdische Volksbeschermingseenheden van wapens te voorzien. Met de uitspraak dat er geen ‘capabale, effectieve partner aan de grond in Syrië’ kiest het Pentagon ervoor de Koerden te negeren.

Turkije en de Verenigde Staten maken het de Koerden onmogelijk zichzelf te verdedigen. In plaats daarvan gebruiken ze de heroïsche strijd van de Koerden in Kobani om de geesten rijp te maken voor de inzet van grondtroepen. Op deze manier proberen ze te voorkomen dat de strijd van Koerden, Syriërs en Irakezen tegen Islamitische Staat ook een strijd voor het recht op zelfbeschikking wordt.

Maar ondanks de berichten in de media is de val van Kobani geen uitgemaakte zaak. De vastberadenheid waarmee de Koerdische Volksbeschermingseenheden en hun bondgenoten weerstand bieden aan de bendes van Islamitische Staat, biedt hoop. Het biedt niet alleen hoop in de strijd tegen Islamitische Staat, maar ook voor een toekomst waarin Koerden, Syriërs en Irakezen zelf hun eigen lot bepalen. De cynische machtspolitiek van de Turkse en Amerikaanse regering is in de eerste plaats erop gericht om dat te voorkomen.