Criminaliteit en kapitalisme
Er is veel kritiek te leveren op het beeld van criminaliteit dat ons wordt voorgeschoteld. Zo wordt er gegoocheld met misdaadcijfers om meer geld binnen te slepen voor de politie en werd er op initiatief van de PVV dagenlang gedebatteerd in de Kamer over geweld in bussen in Gouda, zodat er niet over de economische crisis gepraat hoefde te worden.
Uit onderzoek van de regering zelf (Ben Rovers, 1999) blijkt echter dat er in Nederland daadwerkelijk ‘klassenjustitie’ bestaat, waardoor armere mensen en ‘allochtonen’ eerder en vaker worden opgepakt, vervolgd en harder gestraft dan rijkere, witte mensen.
Socialisten zullen criminaliteit in zijn algemeenheid niet goedpraten. Maar we zullen wel proberen te verklaren wáárom mensen bijvoorbeeld stelen. Dit is tenslotte essentieel om de vraag te kunnen beantwoorden hoe criminaliteit vervolgens moet worden aangepakt.
Basis en bovenbouw
De basis van het kapitalistische stelsel is dat een heel klein percentage mensen in de wereld heel erg veel bezit. Terwijl er dagelijks 19 duizend kinderen sterven aan geneesbare ziekten worden er door de superrijken plezierjachten met gouden toiletten aangeschaft. Dit kleine percentage van de bevolking, de heersende klasse, bezit echter niet alleen veel meer dan de rest, ze bezit ook de belangrijkste middelen om rijkdom mee te produceren – de fabrieken, mijnen, elektriciteitsbedrijven, enzovoort.
De grote massa van gewone mensen bezit niet meer dan wat gebruiksgoederen. En die grote massa moet haar arbeid verkopen door te werken in de fabrieken en kantoren van de heersende klasse. Van alle winst en rijkdom die zij door hun werk produceren, ontvangen deze werknemers alleen een klein beetje loon. De zogenaamde meerwaarde gaat naar de bedrijfseigenaren en aandeelhouders in onder andere winstuitkeringen en gouden handdrukken.
Deze kapitalistenklasse bepaalt dus óf de massa van gewone mensen werk heeft en hoeveel of hoe weinig ze betaald krijgt. In essentie kan alleen zij over de rijkdom beschikken en hierover beslissen. Over hoe de economie is ingericht heeft de parlementaire democratie zoals we die in het kapitalisme kennen zo goed als niets te zeggen.
Op de basis van deze klassenmaatschappij is de zogenaamde bovenbouw neergezet: het politieke stelsel, het onderwijssysteem, maar ook het rechtssysteem. Het rechtssysteem is daarmee grotendeels een reflectie van de klassenverhoudingen.
Dat is bijvoorbeeld duidelijk te zien aan het Burgerlijk Wetboek. De belangrijkste artikelen daarin gaan over eigendom en vooral de bescherming daarvan. Iedereen heeft vanuit het recht officieel evenveel eigendomsrechten, maar diegene die de productiemiddelen bezit komt er gunstiger vanaf dan diegene die alleen maar wat gebruiksgoederen bezit. Sterker nog: degene die de productiemiddelen bezit bepaalt over hoeveel gebruiksgoederen degene zonder productiemiddelen kan beschikken.
Waar de bazen van Albert Heijn na een miljoenenfraude konden wegkomen met een boete, zitten de gevangenissen vol met mensen die vanwege hun sociale positie met justitie in aanraking zijn gekomen.
Klassenmaatschappij
Het is een reflectie van deze kapitalistische klassenmaatschappij dat veruit de meeste ‘criminelen’ mensen zijn die juist de last van de samenleving dragen. Kijken we naar de laatste cijfers van het CBS, dan is het percentage mensen dat in aanraking komt met justitie vanwege diefstal – het wegnemen van andermans eigendom – meer dan 50 procent. En diefstal is niet iets wat je doet voor de lol. Je zult niet zo snel straatdealertjes of verslaafde prostituees in de straten van Heemstede-Aerdenhout aantreffen – een omgeving waar jongeren meer toekomstperspectief hebben dan in de Bijlmer.
Dit is niet alleen logisch, het is ook vele malen wetenschappelijk en empirisch aangetoond, van de onderzoeken van Shaw en McKay in 1942 tot Verwey-Jonker en het Willem Pompe instituut in 2008. De belangrijkste conclusie uit al dit soort onderzoeken is dat etniciteit, cultuur en intelligentie geen verklaring zijn voor criminaliteit, maar sociaal-economische factoren – oftewel klasse – wél: hoe armer de buurt, hoe meer kinderen in aanraking komen met justitie.
Inwoners van arme wijken hebben dan ook de grootste kans overvallen, vermoord of verkracht te worden. Het is dubbel triest dat de armste mensen het meest in de gevangenis zitten én het vaakst slachtoffer zijn van criminaliteit.
Dertig jaar neoliberalisme heeft zacht gezegd niet meegeholpen crimineel gedrag te voorkomen. De samenleving is een stuk harder geworden: materieel gewin en individualisme zijn onder aanvoering van de marktwerking de norm geworden. Armoede, dakloosheid en verslaving zijn volgens de liberale lofzang allemaal het resultaat van de ‘eigen verantwoordelijkheid’.
Veel armere en vaak ‘allochtone’ jongeren hebben dat opgepikt: ze willen wat ze in de clips op MTV zien: geld, status en respect door de dure velgen op de wielen van je auto. In hun sociale omgeving kennen ze geen tot weinig voorbeelden van jongeren die gestudeerd hebben en daardoor zijn opgeklommen. Het is begrijpelijk dat ze voor get rich or die trying gaan omdat ze geen vertrouwen hebben maatschappelijk vooruit te komen door tot hun 67ste van uitzendbaan naar uitzendbaan door te ploeteren.
Perspectief
Deze klassenpositie, gecombineerd met een gebrek aan perspectief in een harde en individualistische samenleving, zet mensen aan tot diefstal, geweld, vernieling en andere misdrijven.
Het is natuurlijk geen één-op-één-relatie. Duidelijk is dat er bijvoorbeeld meer huiselijk geweld plaatsvindt bij gezinnen waar de man zijn baan is kwijtgeraakt. Maar niet alle mannen die hun baan verliezen reageren hun frustratie af op hun vrouw of kinderen. Sommigen gaan aan de drank en anderen organiseren verzet door een actie of staking. De mannen die hun vrouw slaan hebben natuurlijk een eigen verantwoordelijkheid. Maar de oorzaak van dit geweld gaat niet weg zodra de man wordt opgesloten. Evenmin verdwijnt de voedingsbodem om in de criminaliteit terecht te kunnen komen.
Omdat de oorzaak van bijna alle criminaliteit in het systeem zelf ligt, draagt het dominante debat over ‘harder en langer straffen’ niets bij aan het terugdringen van misdrijven. Elke aanpak die effectief wil zijn moet beginnen bij de basis: de in het systeem ingebakken oneerlijkheid moet veranderen als je de effecten van die oneerlijkheid wilt bestrijden. Een goed begin zou zijn te investeren in bijvoorbeeld toegankelijker onderwijs, meer werkgelegenheid en goede buurtfaciliteiten – in plaats van het subsidiëren van de criminelen in de bankwereld en de militaire misdaden over zee.
In een rechtvaardig systeem, waarin mensen collectief en werkelijk democratisch de door hen geproduceerde rijkdommen kunnen verdelen, zal het grootste deel van de criminaliteit die vandaag op de voorpagina’s staat niet meer voorkomen.