Conny Braam: ‘Twee staten blijft apartheid’
Je bent nu bezig met je memoires. Hoe gaat dat?
Dat is een enorme klus omdat er ontzettend veel gebeurd is. Ik begin in 1970, waar De revolutie van Pelle stopt. Nu ben ik in de jaren 1982-83. In Zuidelijk Afrika waren dat heftige jaren.
Er moesten voortdurend acties bedacht worden om aandacht te vragen. De Nederlandse regering was toen nog voor ‘dialoog’, dat was vechten tegen de bierkaai. Waar het om ging was om zo veel mogelijk solidariteit op te roepen onder de Nederlandse bevolking.
De Zuid-Afrikaanse agressie tegen de frontlijnstaten was begin jaren 1980 echt enorm. Dan werd er weer een conferentie belegd door de VN of een spoedbijeenkomst, dan weer op Lissabon, dan weer op Cuba of in Lagos. Daar kwamen afgevaardigden van antiapartheidsbewegingen – dat waren er nog niet zo heel veel – en andere clubs die ook van belang waren. Dan werd er gekozen voor een aanpak waarmee je internationaal maximale druk kon opbouwen.
Ik vind het wel zaak om de reconstructie die ik maak, van mijn eigen leven en van de AABN, zo secuur mogelijk te doen. Ik wil niet een ‘oma vertelt’-achtig boek hebben. Wat ik in gedachte hou is dat het interessant moet zijn voor een jonge activist van rond de 30 nu. Die heb ik voor ogen en daar vertel ik het ook min of meer tegen.
Je moet het ook plaatsen in de tijd: het was toch Koude Oorlog, de tijd van balans tussen Oost en West. Daar manoeuvreerden wij tussen.
Dat verschil is ook belangrijk als we Zuid-Afrika met de strijd in Palestina vergelijken.
Zeker. Er valt wel het nodige te leren, maar de politieke machtsbalans in de wereld is een geheel andere dan destijds. Maar sommige actiemiddelen zoals boycots en sancties blijven hele effectieve middelen. Destijds was dat zo en nu is dat nog steeds iets wat goed ingezet kan worden.
Een van de eerste dingen die opvalt is dat Nederland zowel met Zuid-Afrika als Israël een bijzondere relatie heeft.
Ja, dat is zo. En Israël en apartheid-Zuid-Afrika hadden ook een hele dikke, intieme band. Dat is onbekend bij mensen. Hoe Israël en het apartheidsregime elkaar versterkend ondersteunden. Dat ging van het ontwikkelen van nucleaire wapens tot het trainen van politie en mensen die ondervragingen moesten uitvoeren. Ze trainden elkaar ook in wreedheden. En daar werd niet geheimzinnig over gedaan. Dat gebeurde openlijk. En Nederland deed daarin mee.
Vooral extreemrechts steunde het apartheidsregime. Is dat vergelijkbaar met Israël vandaag de dag?
Ja, zeker. Nu hebben ze wel een veel grotere stem dan destijds. Destijds waren het echt de mensen met rassentheorieën, dat zat wel in een hele rare hoek. Daar besteedden wij nauwelijks aandacht aan. We hadden op kantoor een schurkenbak, daar zaten alle namen in van die extreemrechtse types. Maar we beschouwden ze als een soort clowns.
Maar dat is nu wel even heel anders. Ze zijn een machtsfactor waarmee rekening gehouden moet worden.
Nederlandse politici lijken ongeveer hetzelfde te doen als destijds: ‘kritische dialoog’.
Ja, de bekende lafhartige Nederlandse houding. Altijd achter Amerika aan hobbelen. Dat gebeurde toen ook. Maar het was ook in West-Europees verband. Frankrijk, Groot-Brittannië en Duitsland natuurlijk. Dus geen eigen standpunt in feite. Als je weet wat het standpunt van deze landen was, kun je daaruit wel zo’n beetje afleiden wat Nederland deed.
In dit soort extreme gevallen betekent dat medeplichtigheid.
Die ‘kritische dialoog’ betekende ook dat Nederland twee maanden na het bloedbad in Sharpeville in 1960 doodleuk wapens leverde aan het apartheidsregime. Dat lijkt als twee druppels water op wat de regering nu met Israël doet.
Zeker. En vergeet het niet: onder Den Uyl. Eind jaren 70 waren ze nog bereid om reactorvaten te leveren aan Zuid-Afrika. Dat hoorde in het programma voor het ontwikkelen van een nucleaire bom. En dat wisten ze. Daar hebben we ongelofelijk fel actie tegen gevoerd, samen met de Duitse antiapartheidsbeweging. Daarmee hebben we bijna de regering ten val gebracht.
Jan Pronk en Ed van Thijn. Dat zijn twee PvdA’ers die beslist hun best hebben gedaan, en zich op kritieke momenten hebben ingezet. Van Thijn hielp mee bij het Comité Zuid-Afrika, bij Sharpeville. Met Marga Klompé en anderen, progressievere politici die in conservatieve partijen zaten. De KVP en de sociaaldemocraten, die toen ook geen verlichte politiek voerden. Maar het waren eenlingen.
Het was diep droevig gesteld met Den Haag. Buiten de CPN, waar we altijd royaal steun van kregen. PSP en PPR ook nog wel eens. Maar de PvdA werd volkomen geleid door anticommunisme. En ook door simplistisch denken. ‘Gewapende strijd, mevrouw, dat kan toch niet?’ En waarom kon het niet? Omdat het zwarten waren. Zwarten met een geweer vond men binnen de PvdA een heel enge gedachte. Heel lang.
Als ik dan kwam met Hannie Schaft en Jan Bonekamp, verzetsstrijders uit de oorlog, dan vonden ze dat ‘uiteraard’ in orde. Maar ik geloof niet dat de PvdA ooit de gewapende strijd heeft gesteund van het ANC.
Toen Nelson Mandela vrijkwam, zei men meteen dat hij ‘geweldloos’ zou zijn en vergevingsgezind. Toen stond de PvdA natuurlijk vooraan. Maar het was diep droevig gesteld met de Nederlandse politiek – vergelijkbaar met nu.
Er zijn altijd verschillen. Nu zien we wat er in Gaza gebeurt. Maar in Zuid-Afrika, dat was veel minder zichtbaar. Daar was nauwelijks beeld. Je was afhankelijk van wat in de kranten stond en wat wij vertelden. Dus ze konden het zich ook permitteren om zo’n laffe houding aan te nemen. Nu is dat veel moeilijker.
Vanaf 1969 kwam het ANC met een strategie van massamobilisatie, in combinatie met gewapende strijd en internationale druk. Wat was het belang van de verschillende onderdelen?
Ik denk dat er een redelijke balans was tussen die drie. Het ANC had kantoren over de hele wereld. Hun diplomatieke aanpak, dus het opvoeren van de internationale druk, was uitmuntend in vergelijking met soortgelijke organisaties.
Daarbij hadden ze ons, de groeiende antiapartheidsbeweging. Er was een internationale boycot op alle gebieden: sport, cultuur, economisch, militair. Dat werkte heel goed samen met de Verenigde Naties, die een progressief element was. Die organiseerde vergaderingen voor ons, ze hadden ook een eigen antiapartheidsafdeling waarmee ik eens in de week aan de telefoon hing.
Dat was dus de druk van buitenaf. De gewapende strijd had het veel moeilijker, ook omdat er hele scherpe scheidslijnen liepen tussen wat wel en niet mocht. Het maken van burgerslachtoffers werd in de top van de ANC echt afgewezen. Maar ook daarin waren ze behoorlijk succesvol.
Binnenlands verzet ging pas echt goed lopen dankzij Operatie Vula, toen de leiding ondergronds het land werd binnengebracht, zodat het verzet weer tot een eenheid gesmeed kon worden. Dat was een enorme operatie, het was de oudste bevrijdingsbeweging van Afrika. ANC was een hele brede organisatie, met ook sociaaldemocraten en anderen. Maar de kern werd wel gevormd door mensen van de Communistische Partij.
Maar openlijk massaverzet leidde meestal tot enorme repressie.
Ja, dat werd natuurlijk niet toegestaan. Het is net als een geboorte, geen geboorte zonder bloed. Ze sloegen keihard terug. Er stond zóveel op het spel. De grote studentenopstand van 1976 is in bloed gesmoord. Maar het heeft enorm veel opgeleverd voor het ANC aan jonge strijders. Dat zie je nu ook in Gaza.
Met duizenden gingen studenten de grens over en werden ze allemaal opgevangen. Dat werd een groot en zeer bedreigend leger buiten de grens, die goed getraind werden. En dat zag Pretoria ook.
Wij wisten wel dat dat nooit te winnen was. Maar zulke kampen en zulke enorm gemotiveerde strijders, daar hadden ze wel de zenuwen van.
Hoe denk je dat de zaak is gaan kenteren? Begin jaren 1980 zie je in het Westen dat de publieke opinie begint om te slaan. Dat lijkt deels een vertraagde reactie op de Soweto-opstand van 1976.
Ja. Maar de eerste grote klap was een militaire klap. Zuid-Afrikaanse troepen hielden Namibië bezet. In 1987-88 hebben de Angolezen, maar vooral de Cubanen, in het zuiden van Angola bij Cuito Cuanavale een langdurige slag geleverd. Dat is de allereerste keer geweest dat de ZuidAfrikanen militair gezien op hun lazer kregen.
De Cubaanse soldaten waren een potje gemotiveerd, die heb ik gesproken naderhand. Die waren zwart. Het waren de slaafgemaakten uit Angola die in Cuba wonen. En die wilden érg graag vechten in het oude moederland. Dus het was niet De Klerk die Mandela heeft vrijgelaten. Mandela had een diep besef dat het Castro was geweest die de grote klap had uitgedeeld. Die werd dan ook later in Zuid-Afrika als een held ontvangen.
Tegen die tijd was Zuid-Afrika volledig geïsoleerd. De boycot was wereldwijd zo enorm en effectief. Als zakenlui het in hun portemonnee beginnen te voelen, wordt de druk op de politiek groter. Op een gegeven moment was het niet meer te houden.
De consumentenacties waren nuttig om het publiek mee te krijgen. Maar het ging om acties tegen de banken en bedrijven als Shell, Van Lier en Philips. Daarop oefenden we steeds meer druk uit. Die begonnen het benauwd te krijgen en zich beetje bij beetje terug te trekken.
In Zuid-Afrika gaat het niet zo goed op het moment.
Nee, helemaal niet. Het ANC Freedom Charter is een vrij soft, maar wel een socialistisch document. Nationalisatie van de mijnen, de grote bedrijven. Het land is van hen die daar wonen, net als de grondstoffen. Het idee was dat er een ANC aan de macht zou komen die dat zou gaan uitvoeren.
Maar wat we nooit konden voorzien, was dat in 1989 eerst de Muur viel, en de Sovjet-Unie uiteen viel, wat een klap was voor de hele socialistische beweging. Toen stond het ANC met lege handen, en kon geen kant meer uit. De Amerikanen en de Europeanen bepaalden wat er ging gebeuren. Er kwamen onderhandelingen, en het enige dat het ANC kreeg was het stemrecht.
De schatkist was leeggeroofd, de economische macht bleef waar hij was. Met de landbouwgronden gebeurde niks. Terwijl iedereen juichte en Mandela op een voetstuk zette, kregen ze de Waarheidscommissie door hun strot geduwd waarbij ze iedereen moesten vergeven. Tegelijk liepen de moordenaars en de foltelaars gewoon vrij rond.
Toen kwamen de figuren naar boven zoals Thabo Mbeki, die van 100 procent communist overnight sociaaldemocraat werd en dikke maatjes met het bedrijfsleven. Cyril Ramaphosa, een vakbondsman tegen wie ik enorm opkeek, werd binnen no time multimiljonair.
Niets uit het Freedom Charter kon worden waargemaakt. Alle oude makkers en comrades die ik gesproken heb, zeggen: dit is ons ANC niet meer. Het gat tussen arm en rijk is groter dan ooit. De werkloosheid is gigantisch. De voorzieningen – water, elektriciteit – zijn allemaal een ramp, de corruptie is enorm.
Maar de elites vinden het verder prima, want de communisten zijn niet aan de macht.
Dan is er nog wel een strijd te voeren.
Ja natuurlijk, en dat gaat ook gebeuren. De apartheid is weg. De universiteiten, de scholen, zijn open voor iedereen. Als ik mezelf een goed gevoel wil geven, ga ik in Kaapstad of Johannesburg op een campus op een bankje zitten. Dan ga ik in gesprek met jonge zwarte studenten.
Het is een enórme groep, die het op een gegeven moment niet meer pikt. The Global South – Brazilië, Argentinië, heel Zuid-Amerika. In Azië en in Afrika zijn generaties aan het opkomen, als jonge plantjes. Uit the Global South zal een nieuwe generatie opstaan en die zal een nieuwe revolutie tot stand brengen. Dan zullen toch nog wat van die oude idealen worden verwezenlijkt. Het recht op wonen, op gezondheidszorg, onderwijs… een eerlijke samenleving.
In die context zie je ook kansen voor Palestina?
Ja, zeker. Ik ben persoonlijk voor een éénstaat-oplossing, twee staten blijft apartheid. Eén staat, waar iedereen samenwoont: Joden, Arabieren, bedoeïenen. Net als in Zuid-Afrika. Daar zijn ook perioden geweest waarin men zei: dat is onmogelijk. Dat kan alleen met thuislanden voor zwarten.
Al die grote problemen zijn niet op te lossen zonder wezenlijke verandering. Ik bedoel, het kapitalisme moet gewoon weg. Ik vind dat persoonlijk de grootste open deur denkbaar, maar toch. Het kapitalisme biedt geen enkele oplossing voor de problemen waarmee Zuid-Afrika kampt of wat er in Palestina gebeurt. Natuurlijk niet. Het hele systeem draait om winst maken.
Dat zullen meer en meer mensen gaan zien. Helaas zal ik dat waarschijnlijk zelf niet meer meemaken, maar mijn kleindochter misschien wel. En dan zal blijken dat we het niet voor niets hebben gedaan. Lang leve de revolutie!