Complottheorieën waren voor extreemrechts altijd al centraal
Al sinds de eerste voorlopers van het fascisme zijn complotdenken en extreemrechts activisme nauw met elkaar verbonden. In Duitsland raakten bijvoorbeeld al vanaf de jaren 1870 theorieën over Joodse overheersing in trek, die een grote invloed hadden op het wereldbeeld van latere extreemrechtse denkers en activisten.
Er bestonden talloze variaties. Een samenzweringstheorie die in 1891 door Alexander Berg werd uitgewerkt in zijn boekje Judentum und Sozialdemokratie, beweerde dat de Joden de economie, de linkse beweging en de cultuur in hun greep hadden. Dat zou allemaal het gevolg zijn van een geheime ontmoeting (die in werkelijkheid uiteraard nooit heeft plaatsgevonden) tussen de rijke bankier James Rothschild, de grote dichter Heinrich Heine en de socialistische theoreticus en revolutionair Karl Marx – allen van Joodse afkomst.
Na de Eerste Wereldoorlog werd de complottheorie achter de Protocollen van de wijzen van Sion dominant. Dit was een volledig gefabriceerd ‘verslag’ van een geheime bijeenkomst tussen vermeende Joodse samenzweerders die hun plan bespraken om de wereld over te nemen.
Volgens deze versie hadden de Joden inmiddels ook daadwerkelijk de wereld in hun greep, maar dit keer zou het in Parijs gevestigde Alliance israélite universelle het commandocentrum vormen.
Laster
Dat er diverse versies van deze theorie van Joodse wereldoverheersing waren, maakte niet uit – er was immers sprake van een complot: als iets niet helemaal klopte, dan kwam dat omdat de vijand zo machtig en geslepen was. Deze grotere theorieën werden aangevuld met allerlei specifiekere complotten die in het bredere antisemitische wereldbeeld pasten.
De antisemitische agitator Hermann Ahlwardt publiceerde in 1892 bijvoorbeeld een pamflet waarin hij beweerde dat de Duits-Joodse industrieel Löwe zou samenspannen met de Alliance israélite universelle om geweren te produceren die van slechte kwaliteit waren, als onderdeel van een complot dat moest leiden tot een Franse overwinning in een nieuwe oorlog.
Hoewel Ahlwardt kort daarvoor vijf maanden gevangen had gezeten wegens een eerdere veroordeling wegens antisemitische laster, bracht zijn boekje een sensatie teweeg. De eerste twintig drukken van het pamflet waren in enkele weken tijd uitverkocht. Er volgde een rechtszaak waarin klip en klaar bleek dat Ahlwardt zijn bewijzen zelf had gefabriceerd.
De socialist Franz Mehring merkte op dat Ahlwardts populariteit alleen maar toenam naarmate zijn uitspraken schandaliger werden. En de veroordelingen hielpen daar alleen bij: ze verschaften Ahlwardt het imago van een ‘martelaar van het vrije woord’ en ‘bewees’ tegelijkertijd dat de rechtspraak onder Joodse controle stond en tegen het Duitse volk zou zijn gericht. Ahlwardt ontliep zijn straf, omdat hij in de Rijksdag werd verkozen en zo immuniteit verkreeg.
Vormend vermogen
Dit soort complotdenken was een effectief middel in de verspreiding van antisemitisch en ander extreemrechts gedachtegoed, het legde een basis voor het ontstaan van fascistische bewegingen na de Eerste Wereldoorlog. Dat kwam niet alleen omdat het racisme voedde.
Fascistische bewegingen bestonden met name uit kleine zelfstandigen, managers en andere delen van de kleinburgerij die in de verdrukking kwamen door oorlog en crisis. Zij werden bedreigd door grotere bedrijven, die schaalvoordelen hadden en een veel sterkere positie hadden ten opzichte van kleine bedrijven. Tegelijk stonden zij tegenover de arbeidersbeweging die verantwoordelijk was voor hogere kosten en meer regels om werkenden te beschermen.
Het antisemitische complotdenken vertelde deze groep dat al hun problemen dezelfde oorzaak hadden, maar ook dat het gewelddadig uitschakelen van deze vijand zou leiden tot een harmonische maatschappij, waarin alle problemen van het kapitalisme in één klap opgelost zouden zijn en waarin kleine bezitters zich de ruggengraat van de natie konden weten.
Hieruit vloeide ook voort hoe de wedergeboorte van het Duitse volk eruit moest zien. Het complotdenken vertelde deze mensen dat ze een ongelijke strijd voerden tegen een machtige tegenstander. De gewelddadige aanvallen van de SA op politieke tegenstanders of op willekeurige Joden werden op die manier een vorm van zelfverdediging tegen een imaginaire aanval.
Bovendien sloot het denken aan bij de rest van de völkische ideologie: die schetste het volk als een soort oerkracht, een culturele, raciale en spirituele eenheid, die nauw verbonden was met zijn voorouders en met de bodem waarop het was ontstaan. Zo’n bovennatuurlijke kracht kon alleen door een krachtige vijand worden onderworpen en zelfs dat alleen door zijn eigen zwakte: zijn tolerantie voor kwade binnendringers die het ten onrechte als gelijkwaardig aan zichzelf zag.
Het enige antwoord was daarom een terugkeer naar dictatuur met een leider die de wil van het volk vertegenwoordigde. Dan konden de media, de rechtspraak, het parlement, de vakbeweging, de kunsten en al die andere zaken die de Joden zich eigen zouden hebben gemaakt, eindelijk gesaneerd worden.
Enter George Soros
De völkische ideologie en het antisemitische complotdenken bestonden al lang voordat de NSDAP ontstond. Een deel van de politieke bewegingen die er gebruik van maakten kun je proto-fascistisch noemen, maar niet allemaal. Ook conservatieve stromingen namen dit soort retoriek over en hielpen het te normaliseren.
Maar dat neemt niet weg dat dit soort complottheorieën een eigen logica hebben en het was ook niet toevallig dat een kleinburgerlijke beweging op basis van dit soort ideeën al snel een fascistische vorm begon aan te nemen. En dat is ook de reden dat dit soort ideeën steeds blijven terugkeren – of het nu om de onzin van het cultuurmarxisme, de omvolkingstheorie of om de QAnon-complottheorie gaat.
Islamofobie is nu de dominante vorm van racisme van extreemrechts geworden en ook over moslims worden allerlei complottheorieën opgehangen – het woord ‘islamisering’ is een hedendaagse variatie op ‘verjoodsing’ en betekent ongeveer hetzelfde: de leugen dat alles wat moslims doen onderdeel is van een gezamenlijk plan om te veroveren en te onderwerpen.
Maar precies door de onderdrukking en achterstelling van moslims kunnen dit soort theorieën niet de functie van de klassieke antisemitische theorieën overnemen: moslims worden afgeschilderd als primitief, achterlijk, werkschuw en wreed en kunnen dus moeilijk tegelijkertijd de media, de rechtspraak en het ‘partijkartel’ beheersen.
Wel heeft de normalisering van racisme en complotdenken over moslims de deur opengezet voor de (impliciet) antisemitische complottheorieën die extreemrechts de afgelopen jaren steeds meer is gaan uitventen en die in het geval van de QAnon-theorie een nieuw publiek beginnen te bereiken.
In het kielzog daarvan zien we dat gevestigde media nu verdachtmakingen van extreemrechtse twitteraccounts overnemen en zo het beeld helpen creëren dat antiracisten die al jarenlang worden genegeerd, bespot en aangevallen, eigenlijk heel machtige anonieme bondgenoten in de ‘deep state’ zouden hebben. Dit soort desinformatie heeft al geleid tot de jaarlijkse gewelddadige aanvallen op anti-Zwarte Piet demonstranten en in het buitenland tot een steeds langere rij aanslagen op moskeeën, synagogen, kerken en antiracistische demonstraties. Wie denkt dat de versnelde opkomst van dit denken geen opmaat is naar meer fascistisch geweld heeft niet opgelet.