China: zieke man of nieuwe leider?
Door Ewout van den Berg
De schrijver, Jan van der Putten, heeft een goed oog voor wat er onder de oppervlakte gebeurt. In 1968 werd hij bij toeval journalist toen hij voor zijn promotieonderzoek in Parijs verbleef. Later maakte hij legercoups mee in Chili en Argentinië. Het is daarom veelzeggend dat dit boek begint met de mededeling dat China in een crisis verkeert.
De Chinese heersende klasse wordt geconfronteerd met veel problemen. In de eerste plaats zijn deze economisch. Alleen door honderden miljarden dollars te investeren in de Chinese economie, konden de groeicijfers in stand gehouden worden. Dit heeft geleid tot een grote vastgoedbubbel, spooksteden en gigantische overproductie.
De ongelijkheid is enorm. De rijkste 10 procent verdient 23 keer zo veel als de armste 10 procent. De officiële Gini-coëfficient, die de inkomensverdeling in landen meet, ligt tegen die van de VS aan. De werkelijke ongelijkheid is echter veel groter vanwege de corruptie die uitsluitend de top bevoordeelt. Een econoom schat dat er ongeveer 2340 miljard dollar aan grijs en zwart inkomen in omloop is.
Er is een diepe ecologische crisis. 16 van de 20 meest vervuilde steden ter wereld liggen in China. Het land telt bijna 500 ‘kankerdorpen’, met chemische fabrieken die grond, lucht en water vervuilen. Natuur wordt niet alleen ondergeschikt gemaakt aan economische groei, maar beperkt deze ook. De Wereldbank schat dat ziekte en overlijden alleen door vervuiling 100 miljard dollar kostten in 2009.
Dit alles leidt tot veel onrust. Elke drie minuten is ergens in China een ‘massa-incident’, een eufemisme voor protesten gericht tegen vervuiling, corruptie van partijleden en bazen. Steeds vaker zijn deze protesten succesvol en voorbeelden hiervan verspreiden zich snel via het online-netwerk Weibo. Eind juli hielden bewoners van de provincie Quangdong de bouw tegen van een 6 miljard dollar kostende uraniumverwerkingsfabriek.
Van der Putten stelt de vraag of de Chinese heersende klasse in staat zal zijn deze problemen te overwinnen om de VS af te wisselen als nieuwe wereldleider. Hij werkt drie verschillende toekomstscenario’s uit: wereldleider, medeleider en zieke man.
Het tweede scenario lijkt voor de komende decennia het meest realistisch. Hoewel de Chinese economie snel groter zal zijn dan die van de VS, loopt zij ver achter in militaire uitgaven. De economische groei zal waarschijnlijk verder vertragen door de wereldcrisis en het uiteenspatten van interne bubbels. De Chinese economie is grotendeels afhankelijk van export, maar om een grotere binnenlandse markt te creëren, moeten de lonen stijgen. Dit zal de export verder onder druk zetten.
Van der Putten laat zien dat hier geen makkelijke keuzes liggen voor een elite die de afgelopen maanden met angst naar Turkije en Brazilië moet hebben gekeken – twee andere economische ‘succesverhalen’. Zijn boek is een informatieve inleiding voor iedereen die meer wil weten over het onderwerp. Het onzinnige idee dat ‘marxistische filosofen’ het staatsbeleid zouden bepalen en er een ‘leninistische economie’ is, moeten we maar even door de vingers zien.
Jan van der Putten – China, wereldleider?
Uitgeverij: Nieuw Amsterdam, 256 pagina’s, €19,95