China en India: twee voorbeeldmodellen?

Eric Toussaint is voorzitter van het Belgische Komité voor de Opheffing van de Derdewereldschuld. Hij schreef onder meer Je geld of je leven - over globalisering, neoliberalisme en de schuldencrisis - en beschrijft de realiteit van de economische ‘succesverhalen’ van China en India.
6 maart 2008

Krottenwijken in Chinees wondermodel

China wordt meestal gezien als een succesverhaal op basis van zijn economische groei afgemeten aan het Bruto Nationaal Product (bnp). Dit percentage mag misschien indrukwekkend lijken, maar China heeft gekozen voor een kapitalistisch groeimodel. Dit betekent onder meer uitbuiting van Chinese arbeiders, massaontslagen, privatisering van openbare voorzieningen, bezuinigingen op gebied van onderwijs en gezondheidszorg en ongebreidelde productie ten koste van natuur en welzijn.

In de laatste tien jaar is het percentage van de lonen in het bnp gedaald van 53 procent in 1998 naar 41 procent in 2005. Het is waar dat China een net creditor is vergeleken met de VS, maar het heeft een kolossale staatsschuld opgebouwd. Nog erger is dat de sociale ongelijkheid in afschrikwekkend tempo is gegroeid. Verschillende studies laten zien dat terwijl de levensstandaard van de armste 10 procent van de bevolking verder is teruggelopen, de rijkste 10 procent er in inkomen en gezondheid op vooruit is gegaan. Het aantal Chinese miljardairs afgemeten in dollars is gestegen van 3 in 2004 naar 106 in 2007.

Een serieuze economische terugval in de VS heeft waarschijnlijk weinig impact op de economische gezondheid van China, aangezien de Chinese export zich vooral concentreert op Europa. Toch is het niet onmogelijk dat de tegenstrijdigheden van China’s binnenlandse economie gecombineerd met een buitenlandse schok, zoals een belangrijke terugval in de VS, tot grote problemen kunnen leiden. De groei van binnenlandse schulden zowel op regeringsniveau als in bedrijven, de accumulatie van onveilige schulden in het bankwezen, het ontstaan van speculatiezeepbellen op de eigendomsmarkt en de beurs – het zijn slechts enkele factoren die vroeg of laat tot een economische crisis zouden kunnen leiden, om de tikkende tijdbom van de schreeuwende sociale ongelijkheid nog maar niet te noemen. Niet alleen de kans op een crisis, maar vooral het economische model dat hiervoor gekozen wordt moet bekritiseerd worden.

Een ander land dat gepresenteerd wordt als een succesverhaal is India. De economische groei is hoger dan 9 procent, de beurs van Mumbai (Bombay) is ‘booming’ en Indiase bedrijven investeren zowel in industrielanden als in ontwikkelingslanden.

Op een paar uitzonderingen na, berichten de media niet over de teruggelopen levensstandaard van de bevolking. De krant Hindustan Times onthulde op 14 oktober vorig jaar dat volgens een onderzoek van een regeringsinstituut 77 procent van de bevolking, ofwel 836 miljoen Indiërs, van minder dan twintig roepies per dag leeft. Dat is minder dan een halve dollar per dag.

Volgens de Indiase krant DNA is 46 procent van de Indiase kinderen ondervoed. In Mumbai, een stad met 14 miljoen inwoners waar de beurs in 2007 alle records brak, is 40 procent van de kinderen ondervoed. Ondanks negen jaar van stabiele economische groei is de hongersnood slechts met 1 procent gedaald. India prikt hiermee de klassieke leugen door dat de verrijking van de top automatisch voordelig zou zijn voor het arme deel van de bevolking.

Een uitgebreidere versie van dit artikel is te lezen in de papieren versie van de Socialist. Neem hier een (proef)abonnement

Eric Toussaint zal gastspreker zijn op het Marxisme Festival 2008 op 12 en 13 april. Bestel hier kaarten