China: de rijstkom raakt leeg
Door Sadie Robinson
Het aantal werklozen in heel Azië zal volgens de International Labour Organisation (ILO) dit jaar groeien tot 97 miljoen. Het ‘worst-case scenario’ spreekt zelfs van 113 miljoen. China wordt zwaar getroffen. Meer dan 600 duizend kleine en middelgrote bedrijven hebben vorig jaar hun deuren gesloten. Miljoenen hebben hun baan verloren, en er is een massale migratiestroom op gang gekomen van de steden terug naar het platteland.
De Chinese regering maakt zich steeds meer zorgen over de ‘sociale onrust’ die het gevolg zou kunnen zijn van massawerkloosheid. Wen Jiabao, de Chinese premier, erkende de ‘diepe impact’ van de recessie tijdens het World Economic Forum in Davos vorige maand.
De Chinese regering heeft een aantal maatregelen genomen om te proberen de crisis in te dammen, waaronder een stimuleringspakket van 586 miljard dollar, een opdracht aan banken om meer leningen te verstrekken, belastingmaatregelen ten gunste van de textielexport en bevriezing van de lonen. Maar ondanks nieuwe reddingspakketten voor de elektronica wordt de recessie nog altijd dieper.
China is een exportland, maar de vraag naar exportproducten daalde met een enorme 17,5 procent in het jaar totaan januari: de grootste daling in tien jaar. Ruim de helft van de Chinese exportproducten worden geproduceerd met geïmporteerde onderdelen. Verschillende Aziatische economieën zijn afhankelijk van de Chinese productie voor hun export, en deze onderlinge verbondenheid verergert de wereldwijde problemen.
China probeert zijn economie nu meer in te richten op de interne markt, terwijl het ondertussen de eigen export ondersteunt. Maar deze strategie is niet zonder problemen. Zowel de wereldmarkt als de thuismarkt krimpen. Chinese arbeiders zijn zeker geen grote consumenten. Ze sparen een hoger percentage van hun inkomen dan wie ook. Ze moeten wel, want de staat biedt nauwelijks uitkeringen, onderwijs, gezondheidszorg en pensioenen. Een gemiddeld ziekenhuisverblijf kost twee gemiddelde jaarlonen.
De reactie van andere landen op de crisis beïnvloedt China ook. De Indonesische regering heeft importbeperkende maatregelen genomen tegen Chinese producten. En terwijl de Chinese regering investeert in infrastructuur in een poging de economie uit het moeras te trekken, snijden privébedrijven in hun investeringen en doen daarmee de effecten van het regeringsbeleid teniet.
De crisis leidt ook tot grotere conflicten binnen de internationale heersende klasse. De G7-bijeenkomst in Rome eerder deze maand leek erop gericht de tegenstellingen in te dammen. Wereldleiders hopen nog altijd dat de Chinese economie hen van een ramp kan redden. Maar de spanningen blijven. De VS diende in december een klacht in bij de WTO, waarin ze China beschuldigde van illegale exportsubsidies.
Ondertussen hebben Chinese ambtenaren in verdekte bewoordingen kritiek geuit op Amerikaans protectionisme, in het bijzonder de ‘koop Amerikaanse waar’ clausule in Obama’s reddingspakket. En terwijl de wereldleiders ruzieën over de weg vooruit en heen en weer bewegen tussen het vooropstellen van de gezamenlijke belangen van de wereldwijde heersende klasse en hun nationale belangen, zullen de internationale spanningen alleen maar toenemen.
Dit artikel is een vertaling uit de Socialist Worker van deze week. Daar is ook een intrigerend artikel te vinden van journalist Hsiao-Hung Pai, die op de markt van Sechuan sprak met arbeidsmigranten over de manier waarop de crisis hen beïnvloedt.