Chávez wint verkiezingen, maar problemen groeien

Op 7 oktober werd Hugo Chávez met 55,4 procent van de stemmen herkozen tot president van Venezuela. De oppositiekandidaat Henrique Capriles Radonski kreeg bijna 45 procent, meer dan zes miljoen stemmen.
10 oktober 2012

Door Mike Gonzalez

Volgens de internationale pers was de campagne van Capriles indrukwekkend – modern, effectief en mediageniek. Hij gebruikte elke mogelijkheid om zichzelf als vernieuwer te presenteren: een relatief jonge kandidaat, fysiek in goede vorm, aantrekkelijk en glanzend wit. Het vernieuwende karakter van zijn campagne bestond er vooral uit dat rechts beloofde om elementen van de sociale programma’s van Chávez voort te zetten, en het kapitalisme een vriendelijk gezicht te geven. Dat is heel iets anders dan het harde neoliberalisme dat sinds de jaren negentig zoveel ellende heeft gebracht in Latijns Amerika.

Maar de realiteit is dat de coalitie achter Capriles maar al te bekend is, en haar strategie door en door neoliberaal. Een overwinning voor hem zou een bourgeoisie terug aan de macht hebben gebracht die meer dan een eeuw lang heeft geprofiteerd van haar nauwe banden met de VS en van de enorme winsten van de olie-industrie, met alle luxe van dien.

Sinds Chávez in 1998 president werd heeft deze bourgeoisie al haar middelen ingezet om zijn regering ten val te brengen en om initiatieven te saboteren die, ondanks al hun tekortkomingen, een deel van de winsten van de olie-industrie ten goede laten komen aan de bevolking. Die bevolking heeft genoeg te lijden gehad onder het neoliberalisme. In februari 1989 kondigde de toenmalige president Carlos Andrés Pérez een ‘structureel aanpassingsprogramma’ aan dat werd opgedrongen door het IMF. De maatregelen troffen de meerderheid van de bevolking met bruut geweld.

Het antwoord was de Caracazo van 27 februari 1989, een volksopstand die in bloed werd gesmoord. Bij de repressie die volgde vielen 3000 doden (300 volgens de regering zelf). De lijken werden veelal in massagraven gedumpt. Dat is van belang voor vandaag. Pérez had zijn verkiezingsoverwinning te danken aan de belofte om het IMF en de Wereldbank buiten de deur te houden. Precies dezelfde houding was te verwachten van Capriles. Zijn bondgenoten, toen en nu, zijn de grootste vijanden van de bevolking.


Strijd

Dezelfde heersende klasse van Venezuela heeft onvermoeibaar de strijd aangebonden tegen het politieke proces dat begon in maart 1998. In 2001 probeerde ze de economie lam te leggen. In 2002 volgde een coup onder leiding van het opperbevel van het leger en de ondernemersvereniging Fedecámaras, waarbij Chávez werd ontvoerd. Dat deze couppoging maar 48 uur duurde kwam omdat de bevolking massaal de straat op ging. Daarmee toonde ze haar kracht, maar ook haar wil voor echte verandering.

Chávez kwam terug. Nog datzelfde jaar brak een bazenstaking uit, waarbij de managers zelf de olie-industrie stillegden. Als die succesvol was geweest, had ze de complete economie kunnen verwoesten. De lockout duurde drie maanden en werd alleen gebroken door initiatief vanuit de bevolking, die zelfstandig de olieproductie gaande hield. De lockout ging gepaard met geweld. Hier verscheen Capriles op het toneel, te midden van een menigte die probeerde de Cubaanse ambassade te verwoesten en de water- en elektriciteitstoevoer afsneed. Dit gebeurde in 2002-2003, en Capriles Radonski is nog altijd dezelfde persoon.

Hoewel de woordvoerders van de regering volhouden dat Chávez dit jaar opnieuw meer stemmen won, is zijn overwinning in werkelijkheid ondanks het enorme campagnebudget de minst overtuigende sinds 1998. Het chavismo won zijn aanhang door de hoop op verandering van 2002, en werd de uitdrukking van de collectieve herinnering aan de Caracazo en de massamobilisaties die ermee gepaard gingen. Daarom kon het vooruitgang boeken met onvoorwaardelijke steun van de meerderheid.

Maar hoewel de namen van de ministeries werden veranderd in ‘ministeries van Volksmacht’, en hoewel de politici rode kleding dragen en de taal spreken van socialisme, revolutie en het volk, is de politieke realiteit van vandaag dat het land nog altijd ver verwijderd is van de beloofde socialistische revoluties. Om allerlei historische redenen belichaamt Chávez nog altijd de revolutionaire hoop van de meerderheid. Zonder twijfel wordt hij daarbij geholpen door zijn krachtige persoonlijkheid, die op de een of andere manier in staat is om langs een werkelijkheid te zweven die de belofte van de revolutie steeds verder in gevaar brengt.

Rijkdom

Je vraagt je af waar de haat van de bourgeoisie vandaan komt. Na 14 jaar Bolivariaans proces zijn haar belangen nog altijd onaangeroerd. Er heeft geen grote herverdeling van rijkdom plaatsgevonden. Zeker, de sociale programma’s (missiones) hebben gezorgd voor een toestroom aan geld voor gezondheidszorg, onderwijs en welvaart, maar dit is niet ten koste gegaan van de kapitalistische klasse. De fondsen hiervoor kwamen uit de gestegen olieopbrengsten. En wie met open ogen door Venezuela reist moet wel opmerken hoe overvloedig de levensstijl van de rijken nog altijd is, met hun grote winkelcentra, dure restaurants, permanent bewaakte huizen en landgoederen, en de 4wheeldrives met getint glas waarmee ze door de straten racen.

Hoe zit het dan met de volksmacht? Als je deze vraag stelt aan vakbondsleden bij Mitshubishi, de metro in Caracas, of de Sidor staalfabriek in Ciudad Guayana vertellen ze over de moeilijkste ervaringen. Aan de ene kant worden ze aangevallen door bedrijfsknokploegen en soms de politie als ze gebruik maken van hun stakingsrecht, aan de andere kant worden ze door de staat afgeschilderd als contrarevolutionairen. Een nieuwe arbeidswetgeving is eindelijk na 14 jaar afgekondigd, maar het valt nog maar te bezien in hoeverre de praktijk in staats- en privébedrijven hierdoor zal veranderen.

En als je het vraagt aan de erfgenamen van de Caracazo, die vechten voor verbeteringen in het leven van de massa’s, zullen ze je vertellen dat alles gestuurd wordt van bovenaf. Steeds vaker botsen zij op een staat die hun strijd afschildert als gebrek aan discipline of verstoring van de openbare orde – of het nu gaat om de strijd van boeren voor hun land, of om de gemeenschappen in de arme wijken die de voorzieningen opeisen die hen zijn beloofd.

Machtsapparaat

De staat is omgevormd tot een machtsapparaat, dat zich inzet om initiatief vanuit de bevolking te vertragen door enerzijds de leiders van de basisbewegingen te incorporeren, en anderzijds initiatieven op lokaal niveau de nek om te draaien. Terwijl publieke diensten verslechteren en beloftes niet ingelost worden – bijvoorbeeld in de huisvesting, waar slechts een kwart van de beloofde huizen werd gebouwd – worden bureaucraten zichtbaar obsceen veel rijker.

De nieuwe bureaucratie die de macht heeft (gedeeltelijk een voortzetting van de oude bureaucratie), heeft zichzelf omgevormd tot een nieuwe heersende klasse, ondanks de rode petjes en shirts, die regeert en zichzelf verrijkt uit naam van een volk dat tekorten moet accepteren, een inflatie van meer dan 30 procent, en die woordvoerders krijgt opgedrongen die ze niet zelf kiest. De bevolking weet dit, en klaagt luid over de wijdverbreide corruptie.

Zonder twijfel hebben de massa’s zondag opnieuw hun steun uitgesproken voor Chávez. Ze weten waar rechts voor staat, en ze kennen Radonski, ondanks zijn masker. Hij is het verlengstuk van een klasse die, als ze de politieke macht zou terugwinnen, afschuwelijke en verwoestende wraak zou nemen. De gebeurtenissen in Chili in 1973 laten zien hoe een bourgeoisie zich gedraagt die de macht van het volk in de ogen heeft gekeken. Dat volk heeft op zijn beurt de mogelijkheid van verandering geroken, en zijn hoop verbonden aan de persoon van Chávez. Zijn overwinning bevestigt opnieuw hoe groot die hoop is, en vormt tegelijk een enorme nederlaag voor rechts.


Opvolging

Maar wat nu, na de verkiezingen? De bureaucratie ziet de overwinning van Chávez als groen licht om door te gaan met haar zelfverrijking, en als bewijs voor haar macht. Dat is een vergissing. Binnen het kamp van Chávez woedt al een hevige strijd over zijn opvolging.

De belangrijkste kandidaat lijkt nu Diosdado Cabello, die genoeg politieke inhoud heeft om in een paar woorden samen te vatten. Maar hij is wel een van de rijkste mensen van Venezuela (als hij niet de rijkste is). Zijn succes is mede te danken aan zijn positie binnen de staat. Hij zou het roer kunnen overnemen, maar hij wordt nooit een Chávez, en nog minder een vertegenwoordiger van de wil tot revolutionaire verandering die vele chavistas koesteren. Integendeel, Cabello is het levende voorbeeld van de interne tegenstellingen van het chavismo tussen de georganiseerde bevolking aan de basis en de bureaucratie aan de top.

Zonder Chávez zullen deze tegenstellingen alleen met nog meer repressie in bedwang gehouden kunnen worden, en zullen gewone mensen zich opnieuw moeten organiseren, onafhankelijk van de staat. De voorbereidingen voor dat moment moeten vandaag al beginnen. Socialisten, waaronder velen die oprecht deel zijn van de beweging van Chávez, moeten met toewijding werken aan een beweging aan de basis. Alleen dat kan het begrip socialisme – de theorie en praktijk van de arbeidersklasse die zichzelf omvormt tot de maker van haar eigen geschiedenis – redden uit de handen van degenen die het willen veranderen in een instrument van een staat die meer en meer haar eigen belang dient.

Mike Gonzalez is lid van de Socialist Workers Party, en doceerde als professor aan de Universidad Bolivariana de Venezuela.

Dit artikel is vertaald uit het Spaans.