Campagne Voor 14 wil ongelijkheid aanpakken

Aftrap van de FNV-campagne Voor 14 op de Wilhelminapier in Rotterdam, 14 april 2019 (foto: /Twitter Desiree Egberts).
Minister Koolmees stelde in januari dat een verhoging van het wettelijk minimumloon niet nodig is. Uit een evaluatie van het kabinet zou blijken dat er ‘geen factoren naar voren komen die een bijzondere aanpassing van het wettelijk minimumloon wenselijk maken.’ De FNV-campagne Voor 14 laat het tegendeel zien.
12 februari 2020

De evaluatie reproduceerde opnieuw de hardnekkige mythe dat Nederland een land zonder ongelijkheid is. Het is echter maar net hoe er met de cijfers wordt omgegaan. De rijken hebben een grote trukendoos aan manieren om hun inkomsten niet als zodanig in de cijfers te laten voorkomen. Zo worden voor de berekening van inkomens bijvoorbeeld erfenissen en de winsten op vermogen niet meegerekend.

Dat betekent dat het mogelijk is om tot de allerrijksten van het land te behoren, zonder dat er enige vorm van inkomen staat geregistreerd. Dat Nederland binnen de OESO op de tweede plek staat qua vermogensongelijkheid is daarmee van extra belang.

Maar ook los daarvan zijn de wel meegetelde hoge inkomens al voldoende om te laten zien hoe exorbitant de verschillen tussen arm en rijk momenteel zijn. De FNV-campagne Voor 14 liet in de eerste dagen van januari zien op welk moment bepaalde CEO’s al ‘verdiend’ hadden, waar iemand met een minimumloon een jaar lang voor moet werken. De aanvoerder van de fossiele industrie, Shell-chef Ben van Beurden, had zo op de eerste dag van het jaar om 14.26 uur al het jaarinkomen van een minimumloner binnengeharkt.

Voor 14

Ondertussen nemen de problemen van mensen die rond moeten komen van een minimumloon of de daaraan gekoppelde uitkeringen toe. Meer dan 10 procent van de kinderen leeft onder de armoedegrens, de dakloosheid is in tien jaar tijd verdubbeld en de positie van onder anderen ouderen, mensen met een beperking en werkenden met slechte arbeidsvoorwaarden wordt steeds precairder. Dit is niet alleen een kwestie van minimumloon, maar ligt ten grondslag aan de gehele neoliberaliseringsgolf die de toegang tot bijvoorbeeld zorg en wonen steeds moeilijker maakt.

De FNV zet een goede stap door met de campagne Voor 14 in te zetten op een forse verhoging van het bestaansminimum voor grote groepen mensen. Volgens het campagneonderzoek leven twee miljoen mensen op de rand van armoede. Toen het minimumloon in 1968 werd ingevoerd, werd het vastgesteld op 60 procent van het gemiddelde inkomen en dat is gedaald tot 45 procent nu. De gestelde eis van 14 euro per uur is dus zeer redelijk.

Kansen en uitdagingen

De campagne is dus niet bang om te vertellen waar het probleem zit, namelijk dat armoede inherent samenhangt met rijkdom aan de top. Ze wil groepen mensen organiseren ter bewustwording in de maatschappij en om druk uit te kunnen oefenen om de eis bij de politiek ingewilligd te krijgen.

De grote kracht van Voor 14 is de focus op solidariteit en de compromisloze inzet op een ‘inclusieve beweging’. Ze maakt duidelijk dat onderdrukkingsmechanismen in de weg staan van verandering: ‘Zolang wij naar elkaar blijven wijzen, lachen de CEO’s en aandeelhouders van grote bedrijven ons uit.’ Van actieve deelnemers aan de campagne wordt geëist dat zij zich conformeren aan deze kaders. Zo sprak Voor 14 zich uit tegen Zwarte Piet. Zo kunnen organisch verbonden strijdterreinen elkaar ook praktisch gaan versterken.

Maar er liggen ook stevige uitdagingen. De vraag is nu hoe naast bewustwording en een ideologische aanval op het grootkapitaal er ook economische druk kan worden uitgeoefend. Want horen spoort veel politici en kapitalisten vaak minder aan dan voelen. Hier ligt een kans voor de FNV als geheel. In veel sleutelsectoren verdienen mensen massaal onder 14 euro per uur. De recente staking bij het Etos-distributiecentrum liet zien dat mensen bereid zijn om concerns als Ahold en dus de economie als geheel pijn te doen om daarmee hun deel op te eisen.