Bolivia: rechtse coup stuit op massaal verzet

Demonstratie tegen de coup bij de Publieke Universiteit van El Alto, 11 november (Foto: Twitter/amandaasubiar, Twitter/UpeaAlDia)
Begin november werd de Boliviaanse president Evo Morales met een door extreemrechts gesteunde militaire coup afgezet. De nieuwe rechtse regering werd direct erkend door de Verenigde Staten. Sindsdien gingen tienduizenden mensen de straat op in verzet.
21 november 2019

De politie en het leger dwongen Morales af te treden na weken van protest naar aanleiding van de verkiezingen van 20 oktober. Morales won deze verkiezingen met zijn partij Movimiento al Socialismo (MAS) met meer dan tien procentpunt verschil, maar de uitslag werd breder ter discussie gesteld vanwege onregelmatigheden op de avond van de verkiezingsuitslag. Binnen de mobilisaties namen extreemrechtse krachten meer en meer het voortouw.

De voorheen vrij onbekende Camacho, die eerder een neofascistische jeugdorganisatie leidde, groeide uit tot het gezicht van de beweging. Toen de miljonairszoon uit Santa Cruz na het vluchten van Morales het Quemado Paleis binnenliep, knielde hij bij de Boliviaanse vlag en de Bijbel. Twee symbolen van de Spaanse kolonisator. Buiten werd de inheemse Wiphala-vlag verbrand. Racisme is dus een centraal onderdeel van deze machtsovername.

De vice-president van de senaat, Jeanine Añez, riep zichzelf zonder steun van het parlement uit tot de nieuwe premier. Haar partij kreeg in oktober nog 4 procent van de stemmen. In een oud twitter-bericht droomde de extreemrechtse politica over een Bolivia vrij van ‘satanische inheemse rituelen’. Zij vormde direct een kabinet zonder inheemse ministers. Añez nam ook een verklaring aan waarbij het leger vooraf gevrijwaard werd van elke vervolging.

Deze draai naar rechts is niet los te zien van de rol die de Verenigde Staten speelt in Latijns-Amerika, maar ook de beperkingen van het presidentschap van Morales die voortkwam uit het massale inheemse verzet in de beginjaren 2000. Morales sloot akkoorden met de kapitalistische elite van het land, maar deze hebben hem aan de kant gezet nu de mogelijkheid zich voordeed.

Verkiezingen

In 2016 verloor Morales een referendum waarbij hij probeerde het maximaal aantal termijnen voor de president te verlengen. Ondanks een nipte nederlaag vond hij via het grondwettelijk hof een manier om zich nog een keer verkiesbaar te stellen. Ook de grotendeels met Amerikaans geld opererende Organisation of American States (OAS) stemde hiermee in. In ruil hiervoor kreeg de OAS toegang tot het monitoren van de verkiezingen. In de OAS zitten landen uit Zuid- en Noord Amerika, maar Cuba weigert hierin zitting te nemen terwijl Venezuela heeft besloten eruit te willen stappen.

Toen op de verkiezingsavond van 20 oktober het tv-programma waarin de snelle telling werd gerapporteerd urenlang uitviel, stelde OAS dat er sprake was van fraude. De uitzending ging uren later verder met de definitieve telling, maar hier was de kleine voorsprong voor Morales veranderd in een van meer dan 10 procent. Genoeg om een tweede verkiezingsronde te voorkomen. De staat gaf tegenstrijdige verklaringen voor de onderbroken uitzending.

Onderzoek van het Center for Economic and Policy Research liet zien dat de uitslag echter in lijn ligt met eerdere stempatronen in het land. De steun voor Morales kwam grotendeels uit de landelijke en armere gebieden. Delen van Bolivia waar het meer tijd kost voordat stemmen geteld worden. Het OAS heeft nergens bewijs geleverd dat er fraude plaatsvond, maar was met haar berichtgeving een belangrijke aanjager van de mobilisaties op straat.

Nadat Morales was gevlucht, sprak de Amerikaanse president Trump zijn steun uit voor Añez en noemde het een ‘belangrijk moment voor de democratie’. Maar de extreemrechtse coup heeft niets met democratie te maken: Morales ging akkoord met nieuwe verkiezingen, maar werd alsnog afgezet. Añez heeft aangekondigd MAS-politici uit te willen sluiten van de verkiezingen.

Het vertrek van Morales betekent voor de VS een versteviging van haar netwerk van hard-rechtse bondgenoten op het continent. Het ‘roze getij’, waarbij massale protestbewegingen van onderaf de ruimte openden voor linksere regeringen, was haar altijd een doorn in het oog. Ook de EU weigerde de coup te veroordelen en de EU-ambassadeur in Bolivia sprak zelfs af met de coupplegers.

Dubbele erfenis

Morales werd gekozen op een golf van verzet tegen waterprivatisering in 2000 in Cochabamba en de privatisering van de gaswinning in 2005. Onder zijn presidentschap werd het lot van de werkenden, armen en de inheemse bevolking verbeterd. Extreme armoede werd onder zijn regeringen meer dan gehalveerd en de werkloosheid nam af. Tegelijkertijd werd de grondwet herschreven zodat de inheemse bevolking van Bolivia – meer dan de helft van de bevolking is inheems – eindelijk erkend werd.

Dit programma van herverdeling kwam grotendeels tot stand op basis van een intensivering van de gaswinning, mijnbouw en de landbouw. Steeds vaker stond Morales hierbij tegenover zijn eigen achterban. Toen in 2011 tienduizenden inheemse activisten protesteerden tegen de aanleg van een snelweg door het beschermde natuurgebied Tipnis reageerde Morales met staatsgeweld. Dit terwijl de herschreven grondwet van 2009 inheemse volkeren juist een stem zou geven en Morales op klimaattoppen sprak over het belang van ‘moeder aarde’.

Dit kapitalistische groeimodel gebaseerd op extractivisme zorgde voor een nieuwe middenklasse onder de inheemse bevolking. Een belangrijke bondgenoot van de extreemrechtse Camacho is Marco Pumari, de voorzitter van het Burgercomité van Potosí. Deze zoon van een inheemse mijnwerker voerde actie tegen de regering, omdat de lokale bevolking amper profiteert van de lithium voorraden op de zoutvlaktes van Uyuni die voor zeventig jaar werden vergund.

Verzet

De brede steun voor Morales is de afgelopen jaren teruggelopen. De organisaties en netwerken die in 2000 en 2005 het verzet op straat organiseerden, zijn verzwakt en deels ingekapseld. Maar de stemverhoudingen laten zien dat veel Bolivianen Morales nog steeds steunen en zich beseffen wat er op het spel staat. Het presidentschap van de neofascist Bolsonaro in Brazilië is een waarschuwing aan de inheemse bevolking en werkende mensen in Bolivia.

Duizenden mensen, met name inheemse cocaboeren, gingen afgelopen week de straat op in de provincie van Cochabamba. Het leger ontzegde de vreemdzame demonstratie de toegang toegang tot de hoofdstad en reageerde met gericht geweld. Sluipschutters schoten met scherp vanaf bruggen en helikopters en doden ten minste negen activisten. Radiostations en mediakanalen van de boeren werden uit de lucht gehaald of in brand gestoken.

In El Alto, de grote arbeidersstad die boven La Paz ligt, werden in verzet tegen de coup bussen en politiebureaus in brand gestoken. Met wegblokkades proberen activisten de bevoorrading van voedsel en brandstof van de hoofdstad te voorkomen. Het is op deze plekken dat een definitieve extreemrechtse machtsovername voorkomen kan worden. Deze acties kunnen afdwingen dat Añez aftreedt en er snel verkiezingen worden gehouden waarin ook linkse kandidaten mee kunnen doen.