Bij de dood van Karlheinz Stockhausen

Karlheinz Stockhausen, pionier van de elektronische muziek, overleed vorige week op 79-jarige leeftijd. Hij was, naast Pierre Boulez en Luigi Nono, deel van een fel avantgardistische beweging in de klassieke muziek van de jaren vijftig.
12 december 2007

Stockhausen
Door Simon Behrman, vertaald uit de Socialist Worker

Stockhausen en hun collega’s stonden een volledige verwerping van de klassieke traditie zoals die tot dan toe bestaan had voor. Deels was deze opstelling een reactie op de manier waarop de nazi’s die traditie zo effectief hadden uitgebuit.

Stockhausen zelf had pijnlijke ervaringen in de nazi-tijd. Zijn moeder was in een inrichting gestopt en vervolgens vermoord in het nazi-‘euthanasie’-programma. Zijn vader, een enthousiaste nazi, kwam om in de strijd aan het Oostfront. De ervaring van het horen van nazi-marsmuziek op de radio leidde tot een permanente haat tegen muziek met een geregelde ritmische slag, legde Stockhausen later uit. Na de oorlog ging hij studeren met de Franse componist Olivier Messiaen, iemand die enige tijd in nazi-gevangenkampen had gezeten.

Samen met zijn medestudent Boulez probeerde hij de ‘seriële’ methode van componeren zo ver mogelijk door te trekken tot een ’totaal serialisme’ die weinig tot geen schoonheid in de klassieke betekenis bevatte. Maar met name op het terrein van de elektronica vond Stockhausen zijn unieke muzikale stem. In plaats van het medium enkel te gebruiken voor interessante geluidseffecten, slaagde hij erin om aan te tonen hoe lang elektronische weg een unieke muziekvorm bereikt kon worden.

Sommige van de eerste stukken die hij op deze manier tot stand bracht worden nu terecht als klassiek beschouwd. Het was via de elektronica dat Stockhausen de kloof tussen klassieke en polulaire muziek wist te overbruggen. Kraftwerk, Can, Bjork en Vangelis hebben openlijk aangegeven dat ze beïnvloed zijn door Stockhausen.

Triest genoeg kreeg Stockhausen’s enorme ego en zijn mystiek vanaf de jaren zeventig de overhand. Hij besteedde de laatste dertig jaar van zijn leven aan het maken van een gigantische en bizarre zevendelige operacyclus. Maar werken als Gruppen, Mikrophonie I en II, Momente, Mantra en Stimmung zullen hem van een plaats in de muziekgeschiedenis verzekeren.