Bestuurscrisis FNV: ledendemocratie staat onder druk

De verkiezingen voor het Ledenparlement en voorzitterschap van de FNV liggen onder vuur door interne strijd om posities. Om een strijdbare koers voor de vakbond te bevechten is democratische besluitvorming door leden essentieel. Het zou daarom slecht nieuws zijn als de verkiezingen worden uitgesteld zoals voorzitter Tuur Elzinga wil.
14 februari 2025

De wijze waarop de interne strijd om posities gevoerd wordt, leidt af van wat nodig is om een strijdbare en democratische vakbond op te bouwen. FNV Personeel, de vakbond van werknemers bij de FNV, eist dat het bestuur opstapt en legt maandag het werk neer. De sectorraad overheid stelde in haar manifest zelfs voor om het Ledenparlement, Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur, en de Raad van Toezicht tijdelijk buiten werking te stellen.

Directe aanleiding voor de bestuurscrisis is een brief die vicevoorzitter Zakaria Boufangacha schreef aan de rest van het bestuur. Hij stelt dat hij in zijn gooi naar het voorzitterschap is tegengewerkt door leden van het bestuur. Beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag zouden verzonnen zijn en door voorzitter Tuur Elzinga en de voorzitter van het Ledenparlement Ger Moekes zijn verspreid. De Raad van Toezicht is ondertussen een onderzoek gestart.

Er is ook een onderzoek ingesteld naar de positie van Algemeen Secretaris Bart Plaatje. Hij zou buiten medewerkers van de FNV om een onderzoek zijn gestart naar de leegloop bij de sector transport en logistiek. Hierbij zou ook in personeelsdossiers zijn gekeken. Voor het management team en FNV-personeel is hiermee een grens overschreden en komt de sociale veiligheid van het personeel van de bond in het geding. Onder druk van de werkorganisatie lijkt voorzitter Elzinga nu de verkiezingen te willen uitstellen.

Op de achtergrond van de bestuurscrisis speelt ook een grote bezuinigingsoperatie. De directie van de FNV probeert 23 miljoen euro te besparen door personeel te ontslaan en vijftig procent van de vakbondshuizen te sluiten.

Boomerang van Dalfsen

De huidige bestuurscrisis heeft alles te maken met de manier waarop de crisis van 2011 werd ‘opgelost’. Toenmalig FNV-voorzitter Agnes Jongerius ging akkoord met de geleidelijke privatisering van de oudedagsvoorziening en de verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar. Binnen het hoogste orgaan van de FNV, de federatieraad, had ze hiervoor een meerderheid. Maar de twee grootste bonden, Bondgenoten en Abvakabo, die zestig procent van de leden vertegenwoordigden, wezen het akkoord af. Nadat Jongerius het akkoord er alsnog doorduwde, zegden deze bonden het vertrouwen in haar op.

Met het akkoord van Dalfsen later dat jaar werd deze crisis bezworen. In ‘de Nieuwe Vakbeweging’ werd de macht van deze bonden in de federatieraad gebroken, maar werden de kritische bonden ook tegemoetgekomen door de instelling van een Ledenparlement. De bezoldigde bestuurders van de bonden die in de niet proportionele federatieraad besluiten namen, maakten plaats voor het Ledenparlement waarin een gewogen afvaardiging van leden uit de sectoren samenkomt. Deze afvaardiging is grotendeels gekozen.

Vakbond als strijdorganisatie

Dat is een vooruitgang ten opzichte van de federatieraad waar gewone leden nauwelijks tot geen democratische controle over konden uitoefenen. Het FNV-Ledenparlement kan de beslissingsmacht over de koers van de FNV naar zich toe trekken om te besluiten over acties. Veel acties en stakingen, zeker als ze een landelijk effect hebben en een groot beroep doen op de stakingskas, worden geleid door betaalde krachten van de FNV. Juist bij deze acties zouden de actieve leden via democratische besluitvorming moeten kunnen beslissen over het vervolg. Maar in de praktijk bepalen vaak bezoldigde bestuurders wanneer de acties stopgezet worden en zit het Dagelijks Bestuur hier bovenop om te voorkomen dat de stakingskas te snel leegloopt. Vanaf het begin van haar ontstaan wordt het Ledenparlement tegengewerkt om hier meer controle over te nemen.

Oud-vakbondsbestuurder Roel Berghuis stelt dat de huidige structuur van de FNV verwarrend is. ‘Er is een directie en management, werkorganisatie, een Ledenparlement met 103 leden en een algemeen bestuur. En dan is er ook een interne vakbond FNV Personeel die de belangen van de medewerkers behartigt. Als er een belangrijk besluit of belangrijke keuze moet worden gemaakt, gaat iedereen zich ermee bemoeien. Het is dan elke keer onduidelijk wie er nu de baas is.’ Hij pleit ervoor om de rol van sectoren te vergroten ten koste van het Ledenparlement.

De sectorraden, die vaak worden gekozen door kaderleden uit de bedrijfsledengroepen, spelen sinds 2011 een meer ondergeschikte rol. Zij ervaren vaak een grote afstand met het Ledenparlement. De huidige crisis onderstreept dat zij een veel betere band met het Ledenparlement moeten hebben, maar dit betekent niet dat we de baby met het badwater weg moeten gooien. Dat vakbondsleden op sectoroverstijgend niveau in het Ledenparlement samenkomen, is een groot goed.

Het verdwijnen van dit orgaan dit zou een stap terug betekenen voor de ledendemocratie. Terug naar de oude situatie waarin er aparte bonden zijn en waar betaalde voorzitters, buiten het zicht van de leden om, de landelijke koers bepalen of akkoorden sluiten met het kabinet. Een strijdbare vakbeweging is juist gebaat bij vergaande democratische besluitvorming. Zowel op sectoraal als op landelijk niveau.

Ledenparlement moet meer ruimte krijgen

In de discussies over wie de baas moet zijn binnen de FNV ontbreekt juist een visie die gaat over hoe vakbondsleden hun democratische controle over de FNV vergroten. Het Ledenparlement zou daarin een belangrijke rol kunnen spelen. Maar om dat naar behoren te kunnen doen, moet het Ledenparlement meer ruimte voor zichzelf bevechten. Keer op keer worden parlementsleden gedwongen om onder hoge tijdsdruk beslissingen te nemen, waardoor ruggespraak met de achterban onmogelijk is.

Doordat het naar buiten toe niet duidelijk is wat er in het Ledenparlement besproken wordt en wat de standpunten zijn van verschillende sectoren, is het voor gewone leden onmogelijk om hun afgevaardigden ter verantwoording te roepen. Dit gebrek aan transparantie maakt het onbezoldigde Ledenparlement ook kwetsbaar voor instrumentalisering door het bezoldigde bestuur.

Ook zien veel parlementsleden zichzelf nog vooral als soort raad van toezicht die het beleid van het hoofdbestuur moet goedkeuren, in plaats van een uit de sectoren gekozen vertegenwoordiging die initiatieven kan nemen en het bondsbestuur kan dwingen om hun beleid uit te voeren. Maar zoals het succes van een staking afhangt van de actieve uitvoering van alle leden die na democratische discussie besluiten hoe de staking verder gaat, zou dat op sectoroverstijgend niveau niet veel anders moeten zijn.

Het Ledenparlement zou op deze manier de bundeling kunnen vormen van alle lessen die opgedaan worden in de strijd. Het zou deze vervolgens met meer coördinatie in kunnen zetten voor het bevechten van meer eenheid in de arbeidersklasse en een verhoging van het strijdniveau en klassenbewustzijn. Het Ledenparlement draagt nu veel uitvoerende taken over aan het bestuur, dat via de betaalde krachten van de FNV de besluiten implementeert. Het Ledenparlement zou er naar moeten streven om werkelijke beslissingsmacht en controle uit te oefenen over de uitvoerende taken.

Actiebereidheid aan de basis

Er zijn voortdurend kansen om stakende arbeiders in sectoroverstijgende actiecomites te verenigen. In 2023 werden er in Nederland 52 werkstakingen geregistreerd. Dit was het grootste aantal in meer dan vijftig jaar. Bij deze stakingen waren ongeveer 17.000 werknemers betrokken en gingen er in totaal 142.000 arbeidsdagen verloren. Vergeleken met voorgaande jaren was er een aanzienlijke stijging in het aantal stakingen. In 1972 waren er voor het laatst meer stakingen, namelijk 58.

De meeste arbeidsdagen gingen verloren in de sector vervoer en opslag, maar de meeste stakingen en betrokken werknemers waren te vinden in de industrie​​. Apotheekmedewerkers voeren nu een harde strijd voor inflatiecorrectie. En in maart staken docenten en onderzoekers in het Hoger Onderwijs. Bij een staking is democratie van belang omdat het essentieel is dat zoveel mogelijk arbeiders meedoen en dat er eenheid in actie is.

Verkiezingen koesteren

Als iedereen kan participeren in de besluitvorming is dat de beste garantie voor eenheid in actie. Ook sectoroverstijgend zal dit het geval zijn. Daarmee is het Ledenparlement een belangrijk orgaan dat de strijd tegen aanvallen op de arbeidsvoorwaarden, bezuinigingen en de sociale afbraak op onderwijs en zorg kan helpen opvoeren. Daar waar de vakbond de afgelopen jaren strijd voerde vindt er ook ledenwinst plaats.

Stakingen zouden ook gebruikt kunnen worden om geld op te halen onder arbeiders die solidair zijn. Het gat van 23 miljoen euro hoeft daarbij niet een probleem te zijn als het vullen van de stakingskas niet alleen afhankelijk wordt gemaakt van de contributiegelden van de leden maar juist ook gevuld door donaties juist in tijden van acties.

Beide kandidaten voor het voorzitterschap van de FNV hebben niet de ambitie om de FNV op deze strijdbare koers te zetten. Doordat er voor de verkiezingen allerlei bureaucratische hordes zijn opgeworpen, gaat de strijd om het voorzitterschap voor de tweede keer op rij tussen twee zittende bestuursleden. Het is van belang dat meerdere kandidaten een kans krijgen om mee te doen aan deze verkiezingen. De machtsstrijd is daarmee ook een strijd tussen twee vertegenwoordigers van dezelfde vakbondsbureaucratie.

Deze strijd vindt plaats over de hoofden van de leden. Door de beperkte informatie die naar buiten komt is het lastig om te volgen wat er precies op het spel staat en speelt het personeel van de vakbond in de discussies een dominante rol. Maar het zijn de leden die in de vereniging de koers zouden moeten bepalen. Het zou goed zijn als zij zich in deze discussie meer laten horen.

De verkiezingen voor het voorzitterschap en het Ledenparlement zouden hiervoor ook aangegrepen moeten worden. Ze vormen juist een kans om de discussie over de koers van de FNV te voeren waarbij de leden een inbreng naar voren kunnen brengen en kunnen stemmen op kandidaten die dit geluid naar voren brengen. Uitstel van de verkiezingen omdat de werkorganisatie niet verder wil, of dreigt met staken als het bestuur niet opstapt, is het frustreren en uithollen van deze democratische besluitvorming.

Hans Lammers was tussen 2017 en 2021 namens subsector Finance lid van het FNV Ledenparlement.

Jij wilt ons nieuws.





    Je emailadres is vereist.