België: ‘De armen niet laten hangen’
België heeft sinds de verkiezingen van mei 2014 de meest rechtse regering ooit. De regering van premier Charles Michel heeft de aanval geopend op de verworvenheden van de werkende klasse. Als reactie hierop vond een aantal grote stakingsacties en demonstraties plaats. Zowel in december 2014 als afgelopen oktober gingen zo’n 100.000 mensen de straat op. Ook waren er regionale stakingen. De vakbonden gebruiken dit echter niet om echte resultaten te boeken.
De federale regering bestaat uit de Vlaams-nationalistische N-VA, de christendemocraten van CD&V, de liberale VLD en het Franstalige rechtse MR. Het beleid van de coalitie heeft in nog geen jaar tijd een desastreuze uitwerking op gewone Belgen. De regering-Michel heeft de belasting op consumptie verhoogd: de koopkracht is drastisch gedaald en de prijzen voor energie, openbaar vervoer, onderwijs en gezondheidszorg blijven stijgen. Ondertussen krijgt het bedrijfsleven een lastenverlichting van 3,2 miljard op zijn bijdragen aan de sociale zekerheid. Sommigen in België spreken dan ook van een ‘rijkenregering’.
De neoliberale aanval behelst ook het inperken van de macht van de vakbonden. Het debat dat N-VA-Kamerlid Zuhal Demir eind oktober aanzwengelde is bedoeld om de structuren van de collectief georganiseerde werknemers af te breken.
Naast aanvallen in de media, gebeurt dit ook op concreet niveau. Zo viel op 19 oktober de politie stakers aan bij het bedrijf Oleon in Ranst. De directie van het bedrijf had de politie hierom verzocht, zodat stakingsbrekers aan het werk zouden kunnen. Geschrokken van het geweld, weigerden de externe werknemers dit uiteindelijk. Het is niet het eerste incident waarbij de bazen en de staat hebben geprobeerd het stakingsrecht te schenden. Eerder werden al knokploegen ingezet en dreigde de politie met de inzet van waterkanonnen en honden.
Na Parijs
Met de retoriek van ‘nationale eenheid’ na de recente aanslagen in Parijs heeft de regering in Brussel een nieuw middel om kritiek op haar beleid in de kiem te smoren. In het gecultiveerde klimaat van ‘strijd tegen terreur’ roept de regering de Belgische arbeiders op om acties op te schorten, om zogenaamd de terroristen niet in de kaart te spelen. De Socialistische Arbeiderspartij waarschuwt terecht voor deze poging om ‘politieke en sociale krachtsverhoudingen in haar voordeel te veranderen, in de eerste plaats door de vakbeweging in de hoek te dringen’.
Het is dan ook onbegrijpelijk dat de vakbondsleiding na de massale mobilisaties toch ervoor kiest aan tafel te gaan voor overleg. De regering en het bedrijfsleven hebben meerdere malen in woord en daad duidelijk gemaakt dat de onderhandelingsruimte nul is en kiezen voor de frontale aanval.
Bovendien wordt erop ingezet de machtsmiddelen van de bonden in te perken, zodat de basis voor onderhandeling geheel verdwijnt. Een vreemde strategie dus van de bonden, terwijl de wil tot verdere actie bij de meeste sectoren en de vele getroffen mensen nog steeds krachtig is.
Dat er niet gebogen hoeft te worden voor de regering, noch de terroristen, lieten actievoerders in Henegouwen zien. Zij zetten op 23 november hun staking gewoon door. Een vakbondsactivist zei: ‘Wij weigeren om nu het spel van die terroristen mee te spelen en de armen te laten hangen. Het debat over de toekomst moet doorgaan. Vooral omdat de regering ook voortgaat met haar antisociale programma.’