Basisonderwijs: ‘We zetten alle zeilen bij, maar krijgen er geen extra’s voor’

Door Kirsten Zimmerman
Maar de staking haalde niet veel uit. ‘Mooie woorden, vage beloften en tot nu toe weinig daden’, aldus PO-Front, het actieverbond in het primair onderwijs. Het front is een samenwerkingsverband van onderwijsbonden, PO in Actie en de PO-Raad. Daarom wordt er donderdag 5 oktober, de Dag van de Leraar, weer gestaakt. Dit keer de hele dag, omdat aan de eisen van het PO-Front nog niet is voldaan.
De leraren willen in de eerste plaats een eerlijk salaris, vergelijkbaar met het voortgezet onderwijs. Daarvoor is 900 miljoen euro nodig. En de werkdruk moet omlaag: het percentage burn-outs is onder basisschoolleraren het hoogste van alle beroepen. Daarom moet er meer onderwijsondersteunend personeel komen, meer tijd om lessen voor te bereiden, minder administratieve lasten en kleinere klassen. Hiervoor is 500 miljoen nodig. Het lerarentekort loopt intussen snel op.
‘Ik ben bang dat ik over tien jaar te weinig collega’s heb’, aldus Loes Mantel (39), sinds 2000 onderwijzeres op de Westerparkschool en lid van de Algemene Onderwijsbond (AOb). ‘De totaalaantallen kinderen blijven gelijk en dan moeten de groepen groter worden, waardoor we minder goed onderwijs kunnen geven. We komen nu al in de knel als een docent ziek is.’ De kinderen worden dan verdeeld over de klassen of krijgen les van een remedial teacher, die normaal gesproken alleen kleinere groepjes lesgeeft. Daardoor kan de RT-er weer niet zijn of haar eigenlijke taken doen. ‘We zetten hier alle zeilen bij, allemaal, maar we krijgen er geen extra’s voor. Het beroep wordt daardoor ook minder aantrekkelijk. Je moet dit werk echt leuk vinden, anders wordt het niks.’
Papier en realiteit
Mantel werkt op papier vier dagen in de week. ‘Officieel heb ik een werkdag van acht uur: ik begin om acht uur ’s ochtends en zou om half vijf moeten ophouden, maar dat is schipperen. Van half negen tot drie uur sta ik voor de klas, met een half uurtje om te eten. Er is continu interactie, prikkels. Je geeft alle vakken, op verschillende niveaus, aan een groep van dertig kinderen, waaronder zorgleerlingen. Dat is heerlijk, maar mijn collega’s en ik werken kneiterhard. Onderwijs vernieuwen en voorbereiden kan pas na schooltijd. Vaak zijn er ook nog vergaderingen en oudergesprekken. Dus dan wordt het wel half 6 of 6 uur. Ik werk ook regelmatig ’s avonds.’
Op woensdag werkt Mantel niet, maar voor hetzelfde geld moet ze dan een nascholing volgen. En het is ook niet ongewoon dat ze administratieve taken in de vakantie doet of dan de rapporten schrijft. ‘Al die overuren krijg ik niet betaald.’
Het liefst wil Mantel wat al jaren wordt beloofd: meer handen in de klas. ‘Mijn ideaal is om met twee docenten samen voor een klas van maximaal 25 kinderen te staan.’ En er is geld nodig voor voldoende klassenassistenten, remedial teachers en interne begeleiders, die zorgleerlingen helpen. Ook een conciërge en schoonmakers zijn belangrijk. ‘Nu komt mijn moeder mij aan het begin van het schooljaar helpen om de klas goed schoon te maken. De schoonmakers zelf krijgen te weinig tijd.’ Mijn dochter zit in groep vijf bij Loes Mantel. Ik begrijp niet dat klassen, net als in mijn tijd, nog steeds dertig kinderen groot zijn. Het is benauwd in het lokaal en druk: veel kinderen die tegelijkertijd om aandacht vragen.
Kinderen zijn de volwassenen van morgen. Dus waarom zouden we meer geld geven aan de banken dan aan de mensen die onze kinderen les geven? Door nu maatregelen te eisen voorkomen we dat problemen echt uit de hand gaan lopen. Juf Loes zit op 5 oktober in elk geval, terecht, met haar collega’s in de bus naar Den Haag.
Loes Mantel is een pseudoniem. De foto is via RTV Utrecht en staan op zich.