Baas in eigen maag?

Voedingsmerken concurreren om een groter ʻmaagaandeelʼ, een groter aandeel in wat mensen eten. En die concurrentie is moordend, voor bedrijven onderling en voor de consumenten aan het eind van de productieketen. Ook Marx en Engels schreven al over manipulatie met voedsel.
28 februari 2014

De voedselindustrie gebruikt enorme hoeveelheden zout, suiker en vet om het eten zo aantrekkelijk en gemakkelijk mogelijk te maken. Dat legt de Amerikaanse journalist Michael Moss uit in zijn nieuwe boek Zout, Suiker, Vet. Met deze ingrediënten worden smaak, geur en textuur van het voedsel optimaal gemaakt, en de verkoop maximaal.

Wetenschappers in dienst van de voedselindustrie onderzoeken voortdurend heel precies wat ervoor nodig is om mensen aan het eten te houden. Door bijvoorbeeld suiker aan vet toe te voegen, wordt de vetdetectie in het lichaam geremd en eet men meer. Chips werden ʻverbeterdʼ en kraken luider, want onderzoek heeft uitgewezen dat knapperigheid samenhangt met grotere verkoop. Waar kaas voorheen broodbeleg was, wordt het nu aangeboden als blokjes en staafjes om het gemakkelijk te snacken, en geraspt en vloeibaar om het in recepten toe te passen. De industrie creëert de vraag zelf, en dat heeft haar geen windeieren gelegd.

Maar dat heeft afgelopen tientallen jaren ook geleid tot een explosie van zwaarlijvigheid, diabetes, hoge bloeddruk en hartklachten. In 2008 had meer dan de helft van de volwassen bevolking in de Europese Unie overgewicht of obesitas. Dit is meer dan een verdubbeling ten opzichte van 1988.

Uit angst voor juridische claims, zoals de tabaksindustrie aan zijn broek heeft gekregen, probeerden enkele topmanagers in de Amerikaanse voedingssector beperkingen af te spreken. Ze zouden voortaan geen reclames gericht op kinderen meer laten uitzenden op zaterdagochtend. Ze zouden de hoeveelheden zout, suiker en vet matigen.

Maar die afspraken zijn vrijwel meteen uit elkaar geklapt. Private bedrijven staan onder druk van de concurrentie en willen elkaar aftroeven Om die reden falen vrijwel alle beperkingen aan de top, of het nu gaat om de Balkenende-norm of transparantie volgens de code-Tabaksblat. Voor invoering leidt het tot rumoer, en na invoering worden de regels ontdoken.

De hele voedselproductie staat onder druk van moordende concurrentie. Het bedrijf Nestlé wil leidingwater gewoon privatiseren. Monsanto gebruikt patenten als wapen tegen andere producenten. Dat gaat ten koste van arbeiders hier, boeren in de Derde Wereld, het milieu en de biodiversiteit. Tot gezonde afspraken zullen ze zelf niet komen. Gelukkig roept hun beleid enorme weerstand op.

Michael Moss – Zout, Suiker, Vet is uitgegeven bij Carrera, Amsterdam 2013.

_________________________________________________________________________________________________________

Marx en Engels over voedselvervalsing

Slecht voedsel, geproduceerd door winstbeluste bedrijven, was een handelsmerk van het kapitalisme vanaf zijn ontstaan.

In zijn boek De toestand van de arbeidersklasse in Engeland, geschreven in 1844-45, zet Friedrich Engels de meest voorkomende manieren uiteen waarop voedsel wordt verpest. Hij citeert uit de krant The Manchester Guardian om te laten zien dat het een gewoonte was voor slagers om bedorven rund, varken en gevogelte te verkopen – gedeeltelijk vanwege de ‘onbegrijpelijk kleine boetes’ die ze kregen als ze werden gepakt.

Engels beschrijft vervolgens nog meer vormen van voedselvervalsing: ‘Suiker wordt met gemalen rijst en andere goedkope waren vermengd en dan voor de volle prijs verkocht. Het afval van zeepziederijen wordt ook met andere stoffen vermengd en verkocht als suiker. Door vermalen koffie wordt cichorei en dergelijk goedkoop spul gemengd, cacao wordt zeer vaak met fijne bruine aarde vermengd, die eerst met schaapsvet gewreven is om het mengen te vergemakkelijken.

Thee wordt met sleedoornbladeren en andere rommel vermengd of gebruikte bladeren worden gedroogd, op hete koperplaten geroosterd om ze weer kleur te geven, en dan als vers verkocht. Peper wordt met fijngemalen peulenschillen en dergelijken vervalst… Tabak wordt met allerlei walgelijke stoffen vermengd en wel in alle vormen waarin dit artikel verwerkt wordt.’


Zweet en ettervocht

In 1855 stelde het Britse parlement een commissie op ‘omtrent de vervalsing van voedingswaren’ en op 8 augustus 1860 nam het een grotendeels ineffectieve wet aan ‘voor de preventie van vervalsing van voedselwaren en dranken’.

Karl Marx gaf, in het eerste deel van Het Kapitaal, ironisch commentaar op de ontdekkingen van een koninklijke commissie uit 1863 over de bakkerijsector: ‘De bijbelvaste Engelsman wist dat de mens — tenzij uitverkoren om te leven als kapitalist, landlord (grondbezitter) of ‘sinecurist’ — geroepen is het brood in het zweet zijns aanschijns te verdienen, maar hij wist niet dat hij mét zijn brood dagelijks een zekere hoeveelheid mensenzweet moest eten, doortrokken met ettervocht, spinnenwebben, dooie kakkerlakken en bedorven Duitse gist, nog afgezien van aluin, zandsteen en meer van dat soort smakelijke minerale ingrediënten.’

Marx citeerde een verklaring tegenover de parlementaire commissie in 1855. Daarin zegt een getuige dat, vanwege voedselvervalsing, ‘arme mensen die op twee pond brood per dag leven, nog geen kwart van de voedingswaarde daarvan binnen kregen’.

De wet van 1860, zegt Marx, ‘is een dode letter gebleken, omdat er uiteraard alle begrip werd opgebracht voor de vrijhandelaar die erop uit is om door koop en verkoop van vervalste waren “een eerlijke duit te verdienen”.’