Assad vreest democratische organisaties het meest

De Syrische Revolutie wordt verdrukt tussen de terreur van het Assad-kamp en van de reactionaire islamisten. Ondanks de burgeroorlog bestaan er nu, zes jaar na het begin van de revolutie, nog altijd democratische raden. De Zwitsers- Syrische socialist Joseph Daher schetst heden en verleden van democratisch zelfbestuur in Syrië.
19 mei 2017

Tegen het einde van 2011 en het begin van 2012 begonnen de strijdkrachten van het regime zich terug te trekken, of werden verdreven door gewapende oppositiegroepen in een groeiend aantal regio’s over heel Syrië. In de leegte die zij achterlieten begonnen basisorganisaties zich te ontwikkelen, die in wezen ad hoc lokale overheden vormden.

In veel gevallen waren de activisten uit de lokale coördinatiecomités en de volkscoördinatiecomités de belangrijkste kernen van de lokale raden. In sommige regio’s die van het regime bevrijd waren, werden ook civiele overheden gevestigd om te compenseren voor de afwezigheid van de staat en om verantwoordelijkheid te nemen voor diens taken op verschillende gebieden, zoals scholen, ziekenhuizen, watersystemen, elektriciteit, communicatie, het opvangen van interne verdrevenen, het schoonhouden van de straten, het afvoeren van vuilnis uit de stadscentra, landbouwprojecten en verschillende andere initiatieven.

Lokale raden werden verkozen of op basis van consensus gevestigd. Daarbij moedigden sommige lokale raden campagnes van activisten aan rond democratische, artistieke, educatieve en gezondheidsgerelateerde zaken. Door het land werden veel jongerenorganisaties opgericht, maar ook vrije media, zoals kranten en radiostations.

Deze lokale raden vertegenwoordigen democratische alternatieven in Syrië, vrij van het regime en de reactionaire bewegingen, wat precies de reden is waarom de regio’s waar ze actief zijn vaak het meest onder vuur liggen vanuit het regime en zijn bondgenoten.

Er bestonden heus wel problemen en tegenstellingen in de lokale raden, zoals een gebrek aan deelname van vrouwen, of een gebrek aan vertegenwoordigers van minderheden. Toch was de mate waarin volksmacht bloeide in zelfs de moeilijkste omstandigheden onmogelijk te negeren.

Doelwit

Maar alle steden en wijken waar er democratische, inclusieve alternatieven vanuit het volk bestonden werden een doelwit, zoals Oost-Aleppo, of de stad Darayya. Ze zijn nog altijd doelwit, net als de burgerlijke infrastructuur waarop ze zijn gebaseerd.

Tussen maart 2011 en juni 2016 werden 382 medische instellingen aangevallen, waarbij meer dan 700 medische werkers werden gedood. Assad en Poetin zijn verantwoordelijk voor 90 procent van deze aanvallen. Ze hebben ook civiele instellingen gebombardeerd, waaronder humanitaire hulpverleners, maar ook bakkerijen, scholen en fabrieken.

De schatting is dat er nu nog meer dan 250 echte lokale raden werkzaam zijn in de gebieden die in handen van de oppositie zijn. Halverwege januari 2017 werden er voor het eerst verkiezingen gehouden in Idlib om een burgerraad van 25 vertegenwoordigers te kiezen om hun stad te besturen. Dit gebeurde bijna twee jaar nadat de stad was ingenomen door een gewapende coalitie genaamd Leger van de Verovering (Jaysh al-Fateh), geleid door Jabhat al-Nusra en Ahrar al-Sham. Tot dan toe werd de stad bestuurd door een comité dat was aangewezen door het Leger van de Verovering.

Bang

Sinds 2011 was het regime het bangst voor deze democratische organisaties, met al hun imperfecties. Assad is veel minder bezorgd om de corrupte en verbannen officiële oppositi en de islamitisch-fundamentalistische krachten. De autoritaire en sektarische praktijken van het regime hebben de ontwikkeling van groepen als Daesh en Jabhat al-Nusra immers aangemoedigd en gestimuleerd – ze hebben liever een islamitisch-fundamentalistische vijand dan een die brede internationale solidariteit en legitimiteit vanuit het volk in Syrië zou kunnen verwerven.

De relatie van lokale raden met de gewapende oppositiegroepen was afhankelijk van de machtsbalanstussen hen en de vraag of de gewapende oppositiegroepen een goede verhouding hadden met de lokale burgerbevolking. Maar er waren vaak problemen tussen deze twee groepen, hoewel er tegelijk ook voorbeelden zijn die als model dienden, zoals Darayya, voor het in 2016 werd heroverd door het regime en de bevolking werd verdreven.

In het plaatsje Darayya stonden de facties van het Vrije Syrische Leger (FSA) onder directe leiding van de lokale raad en elke militaire operatie moest in samenwerking met hen worden gecoördineerd. De stad had ook maar één schatkist, die de donaties en de financiële hulp aan de stad beheerde.

De lokale raad beheerde de toewijzing van fondsen aan verschillende diensten, zoals de steun van de FSA-facties, hulp en humanitaire operaties en de dagelijkse verspreiding van hulpgoederen aan de bevolking in de belegerde stad. De lokale raad gaf daarbij het bevel om elke vorm van mensenrechtenschendingen en alle extremistische sektarische uitingen of gedragingen te vermijden.