Armeense socialisten over de volkerenmoord: ‘De waarheid werkt bevrijdend’

Gisteren herdachten Armeniërs overal ter wereld de genocide van 1915. Arife Köse van DSIP, de Turkse zusterorganisatie van de IS, sprak met Hayko Bagdat en Garo Paylan, twee Armeense socialisten, over hun visie op de tragedie van 1915 en het belang van het herdenken van de volkerenmoord.
25 april 2011



Foto: Herdenking Armeense genocide, Taksimplein, Istabul, 24 april, 2011. Op het bord staat ‘Deze pijn is van ons allen’.

Op 24 april 1915 werden in Istanbul honderden vooraanstaande Armeniërs gearresteerd en verbannen naar Anatolië. Onder hen bevonden zich bekende schrijvers, kunstenaars, geestelijken en zakenlieden. De meesten zouden in ballingschap sterven of vermoord worden. Dit was het begin van de door de toenmalige regering geplande deportatie, die zou uitmonden in de volkerenmoord op tussen de 1 en 1,5 miljoen Armeniërs.

In Turkije, waar op de Armeense genocide jarenlang een taboe rustte, organiseerde het antiracismeplatform Irkciliga ve Milliyetcilige DurDe (Stop Racisme en Nationalisme) vorig jaar voor het eerst een openbare herdenkingsbijeenkomst op het Taksimplein in Istanbul. Dit jaar wordt de volkerenmoord herdacht in Istanbul, Izmir, Ankara, Amed (Diyarbakir) en Bodrum.

Wat is er in Turkije veranderd waardoor er vorig jaar, na 95 jaar, een herdenking kon worden gehouden voor de slachtoffers van de Armeense genocide? Volgens Hayko Bagdat was de moord op de Armeense journalist Hrant Dink door nationalisten in 2007 een bepalend moment: ‘Ik denk dat Hrant en zijn familie, die deze prijs hebben betaald, de samenleving en met name de Armeense gemeenschap hebben meegegeven: ‘Het is begrijpelijk dat jullie vreesden voor het leven van jezelf en je kinderen, maar het is nu genoeg geweest’. Ik ben nu zelf vader. De traditionele houding onder Armeniërs is om de confrontatie uit de weg te gaan om jezelf en je gezin niet in gevaar te brengen. Maar stel dat mijn kind zich later hiermee gaat bezighouden. Als ik het niet doe, laat ik het aan mijn kind over. Mensen vinden dat het genoeg geweest is. Volgens mij is dat waarom mensen nu op 24 april naar de herdenking komen.’

Hoewel de massamoord op de Armeniërs steeds meer bespreekbaar wordt, rust op het woord ‘volkerenmoord’ nog een taboe. ‘Armeniërs hebben er diverse termen voor, zoals ‘de Grote Ramp’ en ‘de Grote Moord’ vertelt Garo Paylan. ‘Na 1945 wordt het voor het eerst benoemd als ‘volkerenmoord’. Ik vind dat deze term precies de lading dekt, want ons volk is vermoord. Maar het belangrijkste is dat mensen zich ervan bewust worden dat er iets ergs is gebeurd en dat dit een misdaad tegen de menselijkheid is.’

‘Toen na de Tweede Wereldoorlog de term ‘volkerenmoord’ juridisch werd gedefinieerd, werd daarbij verwezen naar wat de Armeniërs is aangedaan’, zegt Hayko. ‘Er wordt zelfs gezegd dat de volkerenmoord op de Armeniërs de inspiratiebron is geweest van de volkerenmoord tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het universeel recht heeft deze naam gegeven aan een aantal misdaden tegen de menselijkheid. Hoe je het ook noemt, er is een naam voor het de dood in jagen van burgers die de staat had moeten beschermen, voor het stelen van hun bezittingen en het in stand houden van deze roof tot op de dag van vandaag. Het is een volkerenmoord, wat voor naam je er ook voor verzint. Al onze conclusies over het verleden zijn van belang voor hoe we onze toekomst vormgeven. We houden ons bezig met 1915 opdat de mensheid dit in 2015 niet weer hoeft mee te maken.’

Wanneer kunnen we zeggen dat er definitief met het verleden is afgerekend? Garo heeft diverse suggesties: ‘Dat kan de dag zijn dat de honderden straten en scholen die genoemd zijn naar Talat Pasha [de architect van de volkerenmoord] een nieuwe naam krijgen. Het kan de dag zijn dat de minister van Cultuur erkent dat ‘Turkse klassieke muziek’ is gebaseerd op de Byzantijnse muziek, tot stand is gekomen met de bijdragen van vele Griekse, Armeense en Joodse musici en behoort tot ons gemeenschappelijke culturele erfgoed. Het kan de dag zijn waarop we volgens de Grondwet niet meer allemaal Turken zijn. Of het kan de dag zijn waarop de kinderen op alle scholen, inclusief Armeense scholen, niet meer dagelijks hoeven te zweren dat ze gelukkig zijn om Turks te zijn.’

Volgens Hayko is de herdenking niet alleen van belang voor de Armeense gemeenschap, maar voor de hele maatschappij. Het verdringen van de genocide vergiftigt het hele maatschappelijk klimaat. ‘Dit geheim tast onze menselijkheid aan. Toen Ceylan [een 14-jarig Koerdisch meisje] werd gedood door mortiervuur bleef het stil in dit land. Het aantal kogels in het lichaam van Ugur Kaymaz [een 12-jarige Koerdische jongen die werd doodgeschoten door de politie] was hoger dan zijn leeftijd. Homo’s en transseksuelen worden nog steeds midden op straat afgeslacht. Er zijn massagraven. Hiermee in het reine komen is niet alleen goed voor de Armeniërs, maar zal een genezende werking hebben voor ons allemaal. De waarheid werkt bevrijdend.’

De volkermoord op de Armeniërs wordt ook behandeld door Robert Fisk in zijn boek De eerste Holocaust.