Anne Alexander: ‘Palestijnen winnen niet met alleen een militaire strategie’

De gebeurtenissen van 7 oktober en de daaropvolgende maanden van geweld in Gaza brengen een nieuwe wending teweeg in het geopolitieke landschap van het Midden-Oosten. De verdeeldheid binnen Israël over de omgang met het aanhoudende Palestijnse verzet neemt sterk toe en we zien hoe mondiale spelers als China en Rusland hun invloed in het Midden-Oosten willen vergroten. Max Pogrzeba sprak met Anne Alexander van de Socialist Workers Party over de verregaande implicaties van 7 oktober.
29 juli 2024

We zijn getuige van een nieuwe golf van crisis en instabiliteit in het Midden-Oosten, die onlosmakelijk verbonden is met de gebeurtenissen van 7 oktober en de daaropvolgende acht maanden van geweld in Gaza. Wat zijn de implicaties hiervan?

De gebeurtenissen van 7 oktober hadden op verschillende niveaus een gigantische impact. De schaal van de Palestijnse militaire aanval op Israël, geleid door Hamas en met betrokkenheid van andere Palestijnse gewapende groeperingen, was ongekend en resulteerde in een aanzienlijk hoger aantal Israëlische slachtoffers dan gewoonlijk, onder wie veel burgers. Historisch gezien zijn onder de Palestijnen onevenredig veel slachtoffers gevallen tijdens militaire gevechten of als gevolg van Israëlische aanvallen op burgers en infrastructuur.

Israëlische bevelhebbers hebben de capaciteit van Palestijnse verzetsorganisaties enorm onderschat. De disbalans in bewapening, de veel grotere omvang en rijkdom van de Israëlische economie en andere factoren, zoals de steun van de VS, hadden de Israëlische strijdkrachten een duidelijk voordeel moeten opleveren. Toch suggereren berichten uit de Israëlische pers en van militaire analisten dat het conflict met Hamas tot in 2025 of zelfs 2026 kan voortduren.

Ondanks de massale verwoestingen in de Gazastrook blijft Hamas in staat om politiek gezag uit te oefenen in Gaza en zet het militaire acties voort, waaronder raketaanvallen op Tel Aviv en grondgevechten met Israëlische troepen. Deze zich voortslepende situatie onderstreept het falen van de Israëlische militaire strategie en stelt de perceptie van Israëls onoverwinnelijkheid op de proef, waardoor twijfels over de duurzaamheid van het zionistische project groeien.

Tegelijkertijd is voorzichtigheid geboden, want een militaire strategie alleen kan de weg naar de Palestijnse overwinning niet effenen. Ervan uitgaan dat Hamas alleen maar hoeft vol te houden tot de Israëlische staat instort, is een enorme simplificatie. Een focus op revolutionaire doelen in plaats van alleen militaire actie is cruciaal om de Israëlische staat effectief te bestrijden.

Er bestaat duidelijk een groot verschil tussen Israëls aanvankelijke verwachtingen van de aanval op Gaza en de werkelijkheid. Zijn de scheuren en meningsverschillen binnen de zionistische staat hierdoor vergroot?

In Israëls omgang met Palestijns verzet heeft een strategische verschuiving plaatsgevonden. Hierbij is de hamvraag hoe de Israëlische staat, een koloniaal apartheidssysteem dat wordt gesteund door imperialistische machten, in stand kan worden gehouden en kan worden versterkt. De uitdaging is bovenal om stabiliteit te handhaven, te midden van voortdurende conflicten en druk van binnen en buiten de regio.

Binnen de Israëlische heersende klasse bestaat er onenigheid over wat er gedaan moet worden aan het aanhoudende falen om de Palestijnen te onderdrukken. Sommigen denken dat een apartheidssysteem de beste strategie is, waarbij Palestijnen tweederangsburgers zijn zoals in apartheid-Zuid-Afrika het geval was. Anderen staan een agressievere op verdrijving gebaseerde logica voor.

De laatstgenoemde groep bevindt zich voornamelijk aan de rechterkant van Israëls politieke spectrum, met inbegrip van religieuze partijen. Deze rechterflank is nauw verbonden met de kolonistenbeweging en vertegenwoordigt een steeds belangrijkere kracht binnen de Israëlische samenleving en regering. Figuren als Itamar Ben-Gvir en Bezalel Smotrich, momenteel prominenten in de regering, pleiten openlijk voor de verdrijving van Palestijnen en steunden uitdrukkelijk oproepen tot hun letterlijke vernietiging in Gaza.

Het verloop van de oorlog wijkt zoals gezegd sterk af van wat Israëlische militaire theoretici verwachtten, namelijk dat ze een kleine, korte, slimme oorlog zouden voeren. Deze divergentie weerspiegelt bredere strategische kwesties binnen de Israëlische staat. Een voorbeeld hiervan is het intense conflict tussen verschillende facties in de Israëlische heersende klasse, dat tot uiting kwam in de massale protesten die een jaar voor 7 oktober plaatsvonden.

De retoriek van de daarbij betrokken demonstranten leek soms behoorlijk radicaal en gaf zelfs blijk van onvrede binnen het leger. Sommige militaire leiders kozen de kant van de oppositie en dreigden niet in een oorlog te zullen dienen. Toen de oorlog uitbrak, maakten ze dit dreigement niet waar. De oorlog verenigde hen in een poging om Hamas te vernietigen. Hoe meer de oorlog echter afweek van het ideaal van een kleine, slimme, korte oorlog en verwerd tot een groot, lang en log conflict, hoe meer de interne tegenstellingen weer aan het oppervlak kwamen.

Dit blijkt onder andere duidelijk uit het aftreden van Benny Gantz op 9 juni. Gantz, lid van Benjamin Netanyahu’s oorlogskabinet en leider van de enige centrumpartij in de regeringscoalitie, steunde het Israëlische offensief dat leidde tot de vernietiging van Gaza, de dood van tienduizenden Palestijnen en ontelbare verschrikkingen voor het Palestijnse volk, terwijl het doel om Israëlische gijzelaars te bevrijden niet werd bereikt. Niettemin liet hij Netanyahu uiteindelijk vallen. Gantz beschuldigde hem ervan dat hij zijn eigen politieke huid wilde redden in plaats van Israëls belang te dienen.

We beschrijven Israël vaak als waakhond voor het westerse imperialisme of we vergelijken het met een vliegdekschip in het Midden-Oosten. Vervult Israël echter nog steeds deze rol voor het Westen?

De vergelijking tussen Israël en een vliegdekschip gaat voor een deel op, omdat het de zwaarbewapende, militaristische aard van Israël onderstreept en de rol die de Israëlische heersende klasse zichzelf aanmeet goed karakteriseert. Een vliegdekschip kan zich verplaatsen, zich in andermans haven begeven en dreigen met bombardementen of raketten als westerse belangen worden bedreigd.

De analogie kent echter ook tekortkomingen. Een te letterlijke opvatting van deze vergelijking suggereert namelijk dat een vliegdekschip vrij kan rondvaren, in verschillende havens kan aanmeren of zich midden op zee kan stationeren. De bezetting van Palestijns land door Israël en zijn fysieke locatie zijn echter cruciaal.

Ten opzichte van de VS heeft de Israëlische heersende klasse zichzelf in bepaalde opzichten opgesteld op een manier die vergelijkbaar is met een vliegdekschip: dat doet zij door zowel een afschrikkende als eventueel offensieve rol te spelen om staten in de regio eraan te herinneren dat het overschrijden van de grenzen van wat de VS als acceptabel beschouwt zou leiden tot massale vergelding.

Historisch gezien vloeien de meest dynamische delen van de Israëlische economie voort uit het Amerikaanse militair-industriële complex en Israël is en blijft tot op de dag van vandaag een grote ontvanger van militaire en economische hulp van de VS. Daarnaast bestaan er diepgaande politieke, diplomatieke en sociale banden tussen de Israëlische heersende klasse en segmenten van de Amerikaanse elite. 

Ook op lager maatschappelijk niveau zijn er verregaande interacties tussen beide staten: het is bijvoorbeeld geen toeval dat de oprichters en leiders van enkele van de meest racistische en gewelddadige Israëlische kolonistenbewegingen, zoals de extreemrechtse Kach-partij, Amerikaanse staatsburgers zijn.

Naarmate de Israëlische staat en het Israëlische kapitalisme tot wasdom kwamen en zich ontwikkelden tot onafhankelijke centra van kapitaalaccumulatie, zijn er tegelijkertijd spanningsvelden ontstaan. Zo hebben Israëlische militaire en politieke leiders nu relatief meer autonomie ten opzichte van de VS dan in het verleden – dat neemt overigens niet weg dat de Israëlische staat nog altijd deel uitmaakt van een westerse imperialistische alliantie en afhankelijk is van voortdurende militaire, diplomatieke en financiële steun van de VS.

Vergelijk bijvoorbeeld de huidige oorlog tegen de Palestijnen in Gaza met de oorlog tegen de Palestijnen en Libanezen in Libanon aan het begin van de jaren tachtig. Een van de redenen waarom de aanval op Libanon in 1982 maar drie maanden duurde, was dat de Amerikaanse president Ronald Reagan tussenbeide kwam: hij schreef toenmalig premier Menachem Begin de wet voor en eiste dat de Israëlische aanval stopte.

Hoewel dit niet de enige factor was die het verloop van de Israëlische aanval beïnvloedde – zo was de PLO bereid te onderhandelen over een einde van de oorlog – illustreert dit voorbeeld wel hoe de invloed van de VS in het verleden een grotere rol speelde bij beslissingen van Israël dan nu.

Vergeleken met de jaren tachtig is de Amerikaanse macht in het Midden-Oosten ernstig verzwakt. Zoals gezegd heeft dit niet alleen geleid tot meer autonomie voor Israël, maar ook ruimte geopend voor andere regionale imperialistische spelers. Wie zijn deze machten?

Op regionaal niveau opereren drie tot vijf machten bijzonder agressief en assertief, in zowel militair als economisch opzicht. Ze wedijveren om invloed, mengen zich militair in de zaken van andere staten en spelen door middel van investeringen een economische rol in de regio. Deze machten zijn momenteel Israël, Iran, Turkije en de Golfstaten – met name de Verenigde Arabische Emiraten en Saoedi-Arabië.

Toen de VS zich terugtrok uit Irak, werd de Iraakse staat gedomineerd door politieke en sociale facties die heel dicht bij Iran stonden. Het Iraanse regime heeft niet alleen sterke banden met facties die de dienst uitmaken in Irak, maar ook met Syrië en Hezbollah in Libanon.

De heersende klasse in de Golfregio heeft een vergelijkbaar traject gevolgd als Israël: naarmate daar een steeds meer onafhankelijke vorm van kapitaalaccumulatie ontstond, heeft de elite meer zeggenschap gekregen. De olie-industrie van de Golfstaten wordt niet langer gecontroleerd door westerse bedrijven, maar wordt tegenwoordig gedomineerd door nationale oliemaatschappijen. Er zijn ook talrijke zogenaamde ‘downstream’-industrieën, bijvoorbeeld de petrochemische industrie en energie-intensieve sectoren zoals cementproductie.

Het kapitaal in de Golf is op verschillende gebieden dynamischer geworden, waaronder voedselverwerking en de bouw van vastgoed en winkelcentra. Deze diversificatie heeft het zelfvertrouwen en de autonomie van de heersende klassen in Saoedi-Arabië en de Emiraten vergroot. Het meest zichtbare voorbeeld hiervan is Jemen, waar de betrokkenheid van Saoedi-Arabië en de Emiraten rampzalige gevolgen heeft gehad voor de Jemenitische bevolking. Deze oorlog is tevens uitgelopen op een catastrofale militaire mislukking voor de Saoedische en Emiratische coalitie.

De oorlog in Jemen illustreert de toenemende macht van regionale machten, de wijze waarop zij hun eigen belangen op destructieve manieren nastreven en hoe dit de kloof tussen de VS en zijn traditionele bondgenoten vergroot. De afnemende macht van de VS en zijn vermogen om deze conflicten te beslechten en te beheersen creëert zones van ontwrichting in de hele regio.

Wat is de rol van opkomende machten als China en Rusland te midden van de toenemende interimperialistische concurrentie in het Midden-Oosten?

Soms wordt imperialisme voorgesteld als iets dat alleen westerse staten doen. Andersom worden tegenstanders van bijvoorbeeld de VS en zijn bondgenoten dan gepresenteerd als staten die handelen uit zelfverdediging of anti-imperialistische motieven. Dit perspectief is fundamenteel verkeerd omdat hierin niet wordt erkend dat de dynamiek van imperialistische concurrentie geworteld is in het functioneren van het kapitalistische systeem.

China’s militaire aanwezigheid en reikwijdte, wapenarsenaal en vermogen om in te grijpen in andere delen van de wereld zijn nog niet van het niveau van de VS. De economische macht van China beïnvloedt de dynamiek van de geopolitieke concurrentie echter aanzienlijk: het land is tenslotte de productiewerkplaats van de wereld en is een cruciale motor van de wereldeconomie geworden. De verschuivende patronen van de olie-export uit het Midden-Oosten zijn een bewijs van dit proces: 70 procent van de ruwe olie die de Straat van Hormuz in de Golf passeert, stroomt oostwaarts – voor een groot deel naar China.

Daarnaast wordt staats- en privé- kapitaal uit de Golfregio op grote schaal geïnvesteerd in China en bestaan er significante investeringsstromen vanuit China richting het Midden-Oosten. Een Chinees akkoord over de normalisering van betrekkingen tussen Iran en Saoedi-Arabië in 2023 illustreert dat Chinese leiders geloven dat ze belangrijke initiatieven kunnen nemen in de diplomatieke arena.

Rusland is een andere belangrijke imperialistische speler op het wereldtoneel, hoewel zijn economie in het niet valt bij die van de VS. Een opvallende ontwikkeling van de afgelopen decennia is de bescheiden wederopbouw van Ruslands vermogen om in te grijpen in het Midden-Oosten. Voor Vladimir Poetin was het daarom aantrekkelijk om het Syrische regime te verdedigen tijdens de revolutionaire opstanden van 2011. Als tegenprestatie beschikt Rusland nu over een marinebasis in Tartus aan de Middellandse Zee. Tartus is een van de weinige ijsvrije havens van Rusland aan de westkust en is dus van cruciaal belang.

Rusland heeft voet aan de grond gekregen in de regio en zijn invloed op belangrijke staten daar vergroot. Zo onderhouden Rusland en Iran relaties met betrekking tot de productie van drones. Volgens betrouwbare bronnen zou de Iraanse Shahed-drone, die een belangrijke rol speelde in de oorlog in Oekraïne, geproduceerd worden in een Russische fabriek. Dit samenwerkingsverband stelt Russische strijdkrachten in staat om het Oekraïense gebruik van andere drones, bijvoorbeeld uit Turkije, het hoofd te bieden.

Iran exporteert bovendien zijn technologie, kennis en industriële processen voor de productie van drones naar Rusland. Israëlische analisten en militaire bronnen wijzen erop dat dit voor de VS een reden is om een aanval op Iran te overwegen. We zien hier dus twee conflicten die elkaar mogelijk beïnvloeden: de oorlog van Rusland met de NAVO in Oekraïne en regionale spanningen met betrekking tot Iran en Israël in het Midden-Oosten.

Het Iraanse regime, de Syrische regering en het islamitische verzet in Irak maken deel uit van de zogenaamde as van verzet. Hoe zouden we moeten omgaan met linkse groepen die zich achter deze reactionaire regimes scharen?

Als je socialist bent, is de eerste vraag die je jezelf moet stellen: wat doet mijn regering in mijn naam? In het bijzonder zou je je moeten verdiepen in de imperialistische operaties die jouw regering onderneemt.

Als socialisten richten we ons op onze eigen staten omdat ze in onze naam handelen. Bovendien hebben we een veel grotere capaciteit om ons tegen hen te organiseren omdat het de staten zijn waarin we leven. Het is echter een vergissing om aan te nemen dat de vijand van onze vijand automatisch een bondgenoot is. We zouden nooit aan de kant van mogendheden mogen staan die hun inwoners onderdrukken.

Het Iraanse regime is bijvoorbeeld zeer autoritair en begaat enorme misdaden tegen de eigen bevolking. Tijdens de recente brute onderdrukking van de beweging Vrouw, Leven, Vrijheid werden grote aantallen mensen geëxecuteerd en richtte de massale repressie zich tegen jongeren en schoolmeisjes, die op straat werden doodgeschoten omdat ze protesteerden tegen misogyne wetten. Geen enkele socialist zou het regime moeten zien als een voorvechter van bevrijding, alleen omdat het zich verzet tegen het Amerikaanse imperialisme.

Er is ook een bredere vraag of de zogenaamde as van verzet zal helpen om de weg vrij te maken voor de Palestijnse beweging. De Palestijnse nationale beweging sloot zich vanaf eind jaren zestig tot in de jaren zeventig aan bij zogenaamd progressieve of anti-imperialistische staten in de regio. De opkomst van Fatah en de Palestijnse nationale beweging als onafhankelijke speler viel gedeeltelijk samen met het afdwingen van Palestijnse autonomie en pogingen om niet langer ondergeschikt te zijn aan Gamal Abdel Nassers buitenlandbeleid.

Maar die zogenaamde onafhankelijkheid kende enorme beperkingen. Alle Palestijnse gewapende facties van eind jaren 1960 tot begin jaren 1980 en daarna leden onder fragmentatie als gevolg van hun financi- ële en militaire afhankelijkheid van andere staten in de regio. Het Syrische regime speelde bijvoorbeeld een bijzonder verachtelijke rol door voor eigen doeleinden facties binnen de Palestijnse beweging te steunen, zoals het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina – Algemeen Commando.

Vandaag de dag legt de relatie van Hamas met het Iraanse regime beperkingen op aan wat de Palestijnen kunnen bereiken. Toen Hamas een kritisch standpunt innam tegen de Syrische staat vanwege de gruwelijke onderdrukking door de Syrische staat van Palestijnen in het vluchtelingenkamp Yarmouk, stopte Iran de financiering van Hamas. Dit laat zien hoe verstikkend afhankelijkheidsrelaties met zulke staten kunnen zijn voor Palestijnse organisaties.

We moeten daarom nadenken over een andere strategie voor Palestijnse bevrijding: een echte as van verzet. Dit zou moeten inhouden dat we horizontaal allianties opbouwen met bewegingen in buurlanden. Deze bewegingen zouden zich moeten organiseren tegen hun eigen staten, onafhankelijk van hun eigen staten, en zich ook moeten verzetten tegen het Amerikaanse imperialisme en de Israëlische staat.

De meest voor de hand liggende gevallen waar dit op korte termijn een verschil zou kunnen maken zijn Jordanië en Egypte. Door de strijd voor Palestijnse bevrijding te verweven met de strijd tegen de Jordaanse monarchie en tegen het contrarevolutionaire Sisi-regime kan een veel radicalere dynamiek ontstaan die mogelijkheden biedt voor verzet op de Westelijke Jordaanoever en de druk op de Israëlische staat enorm kan opvoeren.

Het is een mythe dat het zionisme spontaan zal instorten. Er moet een tweeledig proces ontstaan waarbij een revolutionair alternatief wordt ontwikkeld voor het racistische, koloniale staatsapparaat. Dit alternatief moet worden geleid door Palestijnen in Palestina, maar zij kunnen niet in hun eentje de Israëlische staat overwinnen.

Dit moet daarom in samenwerking gebeuren met soortgelijke revolutionaire alternatieven in de buurlanden – vooral in Egypte, maar ook in Jordanië. Deze alternatieven moeten de vooruitzichten op overwinning en wederzijdse steun delen, elkaars strijd versterken en de onderdrukkende staatsapparaten die de status quo in stand houden verzwakken.

Anne Alexander is de auteur van Revolution is the Choice of the People, Bookmarks 2022, €14,00. Dit boek is te bestellen via Leeslinks.nl.