Anatomie volgens een vis
Door Mark Kilian
Het boekje is bedoeld als ‘update’ van De anatomie van Nederland door Joris van den Berg uit 1967. Sindsdien, aldus Vrijsen, slaagden de ‘democratiseringsaanvallen’ gedeeltelijk, hoewel het establishment zich aanpaste (’typisch Nederlands’). Omdat de macht ‘meer versnipperd’ zou zijn geraakt, heeft Vrijsen zestien hoofdstukken nodig: de koning, premier, minister van Financiën, Tweede Kamer, Werkgevers, Commissaris van de Koning, burgemeester, Commandant der Strijdkrachten (CDS), inlichtingenchef, ambassadeurs, opiniepeilers, Nieuwspoort, ambtenaren, Hoge Colleges van Staat, Eerste Kamer en bankiers. Waarom hij politieke partijen, kerken en Brussel (!) overslaat – die Van den Berg wel behandelde – is onduidelijk.
Dat de meeste hoofstukken al zijn verschenen in het maandblad Elsevier Juist is op zich geen bezwaar. Maar het boek is niet gebruikt om een hiërarchie in de onderwerpen aan te brengen. Daardoor ligt de grootste kracht van het boek in kleine wetenswaardigheidjes.
Vrijsen schrijft (terecht) grote macht toe aan de monarchie. En dat is maar goed ook, als we hem moeten geloven, want politici hebben een geheugen van jaren maar de vorst blikt decennia ver. ‘De grap is nu dat de macht van het parlement langzaam verkruimelt, terwijl het gezag van de vorst standhoudt.’ Voor democraten is dat geen grap maar een probleem.
Ook in het hoofdstuk over de ‘werkgevers’ zit Vrijsen graag op hun stoel. ‘De ondernemers kunnen de macht niet zomaar naar zich toe trekken’, want ‘ze geloven in het Rijnlandse model’. CEO Dick Benschop (Shell) besluit: ‘Ondernemers slaken af en toe een noodkreet en dat tekent juist de onmacht.’
Het ‘onderzoek’ waar Vrijsen zich op baseert voor dit boek, waren vooral interviews met enkele ‘uitstekend geïnformeerde bronnen’. Die bronnen laten echter alleen los wat ze willen. VVD-commissaris Willibrord van Beek mag uitleggen waarom hij zich in China governor noemt (dat opent deuren). En, bij de CDS, hoe zelfs linkse partijen vandaag de dag ontzag hebben voor uniformen. Daarom is het zó slim om niet de minister maar de CDS zelf naar een hoorzitting te sturen.
Het politieke denkkader van Vrijsen is rechts: wie tegen de afbraak van de verzorgingsstaat is, heet in zijn wereld ‘conservatief’. Hoe zich dat verhoudt tot de opbouw ervan – die ‘progressief’ heette – onderzoekt hij niet. De macht ligt overal, en is – lees ik tussen de regels – misschien wel een beetje te veel gespreid. Maar je zou er zo nóg een boek over kunnen schrijven.
De ‘losse toon’ die Vrijsen aanslaat, verhult een gebrek aan diepgang. Hij mag een vis in het water zijn, maar kijkt niet verder dan de wand van zijn kom.
Eric Vrijsen
Anatomie van de macht. Wie besturen Nederland en hoe oefenen ze invloed uit?
Elsevier 2015 / 173 pagina’s / 14,95