Ambtenarenakkoord moet van tafel

Het kabinet heeft een akkoord gesloten met drie vakcentrales voor het afsluiten van zeven rijkscao’s. De grootste vakbond onder de ambtenaren, de FNV, heeft niet getekend. de belangrijkste reden is dat de loonsverhoging wordt gefinancierd met een greep uit de pensioenpot.
2 september 2015

Door Hans Lammers

Het akkoord behelst een loonsverhoging van 5 procent die voor een groot deel wordt gefinancierd door een verlaging van de pensioenpremie. Pensioeninleg is te zien als uitgesteld loon dat wordt belegd en waarover geen belasting wordt betaald. Nu dat minder wordt, bouwen ambtenaren dus minder pensioen op. Dit treft jongeren het hardst. Maar het heeft ook consequenties voor het kunnen indexeren van de pensioenen die het pensioenfonds ABP uitkeert. Daar komt bij dat over de loonstijging wel belasting moet worden betaald.

Het deel van de loonstijging dat los staat van de financiering uit de pensioenopbouw zou 2,8 procent zijn. Maar omdat de rijkscao’s al vier jaar verlopen zijn en het akkoord voor twee jaar wordt afgesloten, moet je dat door zes delen. De echte loonstijging per jaar is dus niet eens 0,5 procent.

Het is belangrijk dat de FNV niet alleen roept dat het akkoord te weinig echte loonstijging biedt, maar vasthoudt aan haar looneis van 3 procent en minimaal 900 euro. Met de huidige hoge werkloosheid moet ook werk gemaakt worden van arbeidstijdverkorting met behoud van loon en vaste contracten in plaats van flexwerk.

Gevolgen

Dit akkoord heeft grote gevolgen voor veel mensen. Onder de zeven rijkscao’s vallen 600.000 ambtenaren. Dit zijn mensen die werken bij gemeenten, provincies en universiteiten. Het gaat ook over de pensioenbelangen van 2,8 miljoen mensen die zijn aangesloten bij het pensioenfonds ABP: leraren, buschauffeurs of ouderen die met pensioen zijn.

Voor deze laatste groep staat de indexatie van de pensioen op losse schroeven. Als er minder pensioenpremie wordt afgedragen kan er op termijn minder uitgekeerd worden. Toch wil de FNV de gevolgen verder ‘onderzoeken’. In plaats van dit onderzoek moet de eis zijn: handen af van onze pensioenen.

Tot nu toe zijn er algemene oproepen tot actie gedaan. Het is belangrijk dat leden deze concreet maken en lokale actiecomités gaan vormen die acties en stakingen voorbereiden. Vanuit deze actiecomités zouden afgevaardigden een landelijk sectoroverstijgend actiecomité moeten vormen dat in staat is om mensen op de been te krijgen, landelijke demonstraties te organiseren en toe te werken naar algemene stakingen.

De lopende campagnes zouden daar voor ook gebundeld moeten worden in dit landelijke comité, zoals bij de campagne Red de Zorg en de acties van Young & United voor de afschaf fing van het jeugdloon. Het ledenparlement zou hierin het initiatief kunnen nemen. Maar ook vanuit de sectorraden zou hierop aangedrongen moeten worden.