Allemaal onbewust asociaal?

‘We zijn het er vast over eens: Nederland wordt er niet gezelliger op.’ Zo stelt Sire, om vervolgens te verkondigen dat we allemaal ‘onbewust asociaal’ zijn. Maar wie zijn ‘we’ precies; en wat wordt bedoeld met ‘asociaal’?
6 augustus 2009

asociaal in het verkeer

Door Catherine Black

Volgens Sire blokkeren we met onze tassen zitplaatsen in het openbaar vervoer, hebben we onze muziek te hard staan, vervuilen we de straat. Inmiddels heeft ook minister Ter Horst aangekondigd te zullen komen met een Handvest voor verantwoord burgerschap, om een tegenwicht te bieden aan de ‘maatschappelijke verharding’.

Daarnaast blijkt uit de 21-minuten- enquête, die de mening van 80 duizend inwoners van Nederland peilt op tal van maatschappelijk onderwerpen, dat de ‘normen- en waardencrisis’ als grootste zorg wordt ervaren, groter dus dan de financieel-economische crisis. Als belangrijkste kenmerken noemt men de afname van tolerantie en respect en de toename van verbaal geweld. Opvallend is dat de bevolking rond normen en waarden lijkt te polariseren. Citaten in de enquête als ‘racisme lijkt steeds meer te mogen’ staan tegenover ‘steeds meer allochtone criminelen’. Blijkbaar bestaat er overeenstemming dat Nederland er niet gezelliger op wordt, maar zijn we het niet eens over wat de oorzaak is.

Het debat over maatschappelijke verharding is om meerdere redenen vertroebeld. In de eerste plaats omdat een scala aan zeer uiteenlopende onderwerpen eronder geschaard wordt: zwerfafval, criminaliteit onder jongeren, (verbaal) geweld tegen hulpverleners, omgangsvormen in het openbaar vervoer, zinloos geweld en niet te vergeten: hondenpoep. Ten tweede omdat er steevast van wordt uitgegaan dat al deze zaken nieuwe problemen zijn, of in elk geval erger zijn dan vroeger (wanneer ‘vroeger’ precies is blijft vaak in het ongewisse). Ten derde omdat degenen die het hardst over de verharding klagen het zelden hebben over ‘we’ maar over ‘ze’. ‘Ze’ zijn meestal jongeren of allochtonen, maar vooral allochtone jongeren.

Daarnaast is het ondertussen gemeengoed dat er niets aan valt te doen. We lijken geconditioneerd om (verbaal) geweld te verwachten als we iemand aanspreken op zijn gedrag, waarmee de vicieuze cirkel rond is. Je hoeft echter geen cynicus te zijn om bij voorbaat al geen heil te zien in handvesten en reclamecampagnes. Wie denkt werkelijk dat televisiespotjes of stapels papier uit Den Haag waarin wordt uitgespeld hoe een ‘verantwoord burger’ zich dient te gedragen, een verzachtende werking zullen hebben op de maatschappij? De politiek gelooft er zelf ook niet in, getuige het feit dat het antwoord voornamelijk bestaat uit meer repressie: meer en hogere boetes, harder, langer en sneller straffen is het devies.

Dit verraadt het problematische idee dat ten grondslag ligt aan de normen- en waardenoproep: wij zijn in essentie egoïstische individuen aan wie van bovenaf ‘goedschiks of kwaadschiks’ een moraal moet worden opgelegd om ons gedrag in toom te houden. Toch zou het niet verwonderlijk hoeven zijn dat onze capaciteiten voor ellebogenwerk goed ontwikkeld zijn in een maatschappij waarin we onderling steeds harder moeten concurreren om werk, woonruimte of zelfs een zitplaats in het openbaar vervoer. Zeker nu degenen die hun ‘eigen veranwoordelijkheid’ niet nemen en buiten de boot vallen, steeds minder kunnen rekenen op een sociaal vangnet. Bovendien wordt asociaal gedrag ook rijkelijk beloond. Het asociaal gedrag aan de top welteverstaan, zoals die van topmanagers die met gouden handdrukken en bonussen hun zinkende schepen verlaten, maar vele banen in hun kielzog meeslepen.

De gemiddelde Nederlander echter vraagt niet om gouden bergen, maar wenst een ‘egalitaire samenleving’, zo blijkt uit de 21-minuten-enquête. De meerderheid van de bevolking vindt dat de samenleving te veel is gericht op ‘eigen verantwoordelijkheid, materieel succes en prestatie’. Men wil vooral ‘meer solidariteit’. Opvallend genoeg is de bereidheid om anderen bij te staan het grootst bij inwoners van de grote steden en bij jongeren.

Het is daarom onverdraaglijk om de les gelezen te worden door politici die het verharden van de maatschappij zelf tot beleid hebben gemaakt. Aangezien gewone mensen wordt gevraagd langer door te werken om miljarden in banken te laten verdwijnen, is de verklaring dat de sterkeren de zwakkeren helpen (kernpunt van het Handvest voor verantwoord burgerschap) niet alleen een holle frase, maar ook ronduit beledigend.

Een oproep tot ‘respect en verdraagzaamheid’ van politici die medeplichtig zijn aan het klimaat van islamofobie en racisme is niets anders dan hypocriet. Terwijl zij met de vinger wijzen naar Marokkaanse jongeren, die de schuld krijgen voor de teloorgang van hele wijken, hoeven de bezuinigingen op buurthuizen, de gebrekkige investering in onderwijs of de door privatisering verdwenen buslijn niet ter sprake te komen. Evenmin worden de onmenselijke aanpak van vluchtelingen, criminaliserende controles op uitkeringsgerechtigden en het militaire geweld tegen Afghaanse burgers gekarakteriseerd als ‘asociaal’. De zondebokken voor de verharding zijn aangewezen en het systeem dat deze veroorzaakt blijft buiten schot.

Toch is een normen- en waardencampagne hard nodig. Maar dan wel een die gericht is tegen het bewust asociale gedrag van bazen, bankiers en politici.