Alleen strijd kan dit kabinet kraken

De regeringspartijen staan al maandenlang op een fors verlies in de peilingen. Het is waarschijnlijk dat ze het bij de Provinciale Statenverkiezingen van maart moeten ontgelden. Max van Lingen bekijkt de perspectieven voor strijd tegen het kabinet-Rutte.
12 februari 2015

Door Max van Lingen

Het belang van de verkiezingen voor de coalitie van de verkiezingen bleek vlak voor kerst, toen de Eerste Kamer de Zorgwet van Edith Schippers tegenhield. De samenstelling van de Eerste Kamer wordt indirect bepaald door de Provinciale Statenverkiezingen. Op dit moment heeft de coalitie geen meerderheid in de Eerste Kamer, waardoor ze gedwongen wordt om akkoorden te sluiten met oppositiepartijen.

Wat dat betreft heeft premier Mark Rutte gelijk wanneer hij zegt: ‘Dit zijn landelijke verkiezingen, die raken ook direct het kabinet’. Wanneer de regeringspartijen nog kleiner worden in de Eerste Kamer, betekent het dat ze nog meer zullen moeten onderhandelen met de oppositiepartijen.

Dat is natuurlijk vervelend voor VVD en PvdA. Daarom heeft de VVD maar liefst een miljoen euro uitgetrokken voor de verkiezingscampagne, terwijl dat vier jaar geleden nog 390.000 euro was. Maar het is niet onoverkomelijk. Want tegenover het verlies van de regeringspartijen, staat de winst van andere middenpartijen zoals D66 en CDA.

Er is geen reden om aan te nemen dat deze partijen niet bereid zijn om de politieke koehandel van de huidige ‘constructieve drie’ (D66, ChristenUnie en SGP) met de regering voort te zetten. Tussen deze partijen bestaan geen fundamentele meningsverschillen. De verzwakking van de regeringspartijen in de Eerste Kamer betekent daarom geen verzwakking van het bezuinigingsfront.

PvdA

Het is vooral de PvdA die afgerekend wordt op het regeringsbeleid. Door in zee te gaan met de VVD is ze verantwoordelijk geworden voor hetzelfde beleid waar ze tijdens de Tweede Kamerverkiezingen campagne tegen voerde. De strategie van de top van de PvdA komt neer op tijdrekken, overleven en hopen op betere tijden.

Maar de betere tijden zullen, met een stagnerende wereldeconomie, nog wel even op zich laten wachten. CBS-econoom Peter Hein van Mulligen zei onlangs over de hoge werkloosheid: ‘Voor een echte daling van de werkloosheid is meer groei nodig. Met een half procentje erbij redden we het niet.’ Maar voor een politieke partij in overlevingsmodus is de toekomst van latere zorg. Deze strategie heeft de PvdA overgeleverd aan de VVD en de partij tegelijkertijd op een ramkoers met gebracht met haar eigen achterban.

Voortzetting van deze koers is alleen mogelijk met behulp van verscherping van de fractiediscipline. In 2013 leidde dit al tot het opstappen van Tweede Kamerleden Désirée Bonis en Myrthe Hilkens, eind 2014 volgden hun collega’s Tunahan Kuzu en Selcuk Öztürk.

In de Eerste Kamer werd de fractiediscipline vlak voor de kerst wel gebroken door PvdA-senatoren die niet herkiesbaar zijn en daardoor niets te verliezen hebben. Guusje ter Horst, Adri Duivesteijn en Marijke Linthorst stemden tegen de zorgwet van VVD-minister Edith Schippers, waarmee de vrije artsenkeuze wordt beperkt.

De kabinetscrisis die dit veroorzaakte joeg PvdA-fractievoorzitter Diederik Samsom zoveel angst aan, dat hij er zelfs openbaar over speculeerde om via een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) zijn eigen partijgenoten in de Eerste Kamer buiten spel te zetten. Dat 85 procent van de achterban van de PvdA het eens was met de dissidente senatoren woog minder zwaar dan het overeind houden van het kabinet.

SP

Het is terecht dat de PvdA wordt afgestraft voor de uitvoering van rechts bezuinigingsbeleid, maar zolang het de rechtse partijen zijn die profiteren van het verlies van de PvdA, belanden we van de regen in de drup. Het is dan ook zorgwekkend te noemen dat de SP in de peilingen niet voorbij de twintig zetels komt. Fractievoorzitter Emile Roemer schreef optimistisch: ‘De verkiezingen gaan het kabinet zeker raken, én kraken, tenminste als het aan mij ligt!’ Maar gezien de huidige stand van zaken lijkt dit vooral wensdenken.

De Volkskrant noemde de Statenverkiezingen weliswaar een ‘referendum over het kabinet’, maar Nederlandse regeringen hebben nogal eens de neiging om de uitslagen van referenda naast zich neer te leggen. Zolang PvdA en VVD niet zitten te wachten op nieuwe verkiezingen en de andere middenpartijen bereid zijn hun politieke koehandel voort te zetten, zullen de Statenverkiezingen de coalitie niet kraken. Ook niet wanneer de SP de komende maanden wel in staat is te profiteren van het verlies van de PvdA.

Een linkse stembusoverwinning kan echter wel een belangrijke impuls geven aan sociale strijd in Nederland. Het gevoel dat links kan winnen is noodzakelijk voor de opbouw van een strijdbaar links. Bovendien mogen we het verzet tegen de bezuinigingen niet laten kapen door de PVV. Daarom doet het ertoe of de SP de komende verkiezingen groeit of niet.

Maar we moeten ons niet blindstaren op de verkiezingen. Uiteindelijk gaat het er om op straat de beweging op te bouwen die dit kabinet wel kan kraken en een antwoord biedt op de verrechtsing van het politieke klimaat in Nederland.

Wat dat betreft mogen we een voorbeeld nemen aan België, waar bezuinigingen met stakingen worden beantwoord, en Duitsland, waar tienduizenden de straat op gaan om de racistische Pegida-beweging te confronteren.