Algemene staking in een neoliberale kolonie
Door Antonio Carmona Báez
Honderdduizend mannen en vrouwen deden mee aan de demonstraties in en rond de hoofdstad San Juan. Onder hen studenten, universiteitspersoneel, de grootste vakbonden uit de publieke en private sector, vertegenwoordigers uit de ontheemde en arme wijken, milieu-activisten en kunstenaars.
Het protest, het grootste sinds meer dan een decennium, werd uitgelokt door gouverneur Luis Fortuño van de pro-annexatie (tot de VS) partij. Deze man is er binnen de eerste zes maanden van zijn ambtstermijn in geslaagd meer dan 20.000 ambtenaren te ontslaan zonder enige compensatie en tegelijkertijd de publieke diensten te verminderen.
Een andere maatregel die zelfs zijn eigen aanhang kwaad maakte, was het aannemen van Wet Nummer 7. Deze wet geeft de gouverneur het recht versnelt te privatiseren, om publiek-private partnerschappen te creëren in publieke diensten en scholen, en daarnaast om openbare ruimten en ecologische reservaten te verkopen.
Fortuño’s regeringsautoriteiten gebruiken de mondiale economische crisis en de overheidsschuld die onder het bewind van voorgaande gouverneurs steeds verder opliep, als excuus om de werkende klasse nu aan te vallen. Op een eiland waar ’s werelds grootste farmaceutische bedrijven kunnen opereren zonder de 5 procent belasting te betalen, is het echter erg moeilijk om aan de slachtoffers de schuld te geven. Ondanks dat het land volledig is geïndustrialiseerd leeft 50 procent van de bevolking onder de armoedegrens.
Strijd en solidariteit
De laatste keer dat arbeiders de straat opgingen tegen neoliberale maatregelen, was toen een gouverneur, van diezelfde annexionistische partij, in 1998 het nationale telefoonbedrijf privatiseerde. De meeste mensen op het eiland herinneren zich dit nog goed. Inmiddels staat de huidige gouverneur er al om bekend hij met harde hand optreedt tegen zijn oppositie, vooral tegen studenten en mensen uit arme wijken.
Maar doordat de acties dit keer konden rekenen op de brede algemene steun uit en zelfs van wereldberoemde Puerto Ricaanse artiesten zoals Ricky Martin en de radicale rapper en hip hop artiest Rene Pérez van Calle 13, hield de politie zich dit keer redelijk gedeisd. Ook van belang was een kleinere solidariteitsactie die werd gehouden in New York, waar veel van de eerste tot vierde generatie Puerto Ricaanse immigranten leven. Het protest in Manhattan werd georganiseerd door Amerikaanse vakbondsorganisatoren en leiders uit de zwarte en Latijns-Amerikaanse gemeenschap.
Essentieel voor het succes van deze dag van verzet, waren de kleinere protest acties in de aanloop week van 15 oktober. Studenten protesteerden tegen de aanwezigheid van de politie en paramilitairen op de universiteitscampus van de openbare Universiteit van Puerto Rico, en een groep radicale feministen ketende zich aan elkaar vast en blokkeerden de belangrijkste verkeersweg in het financiële district van San Juan.
Een andere factor van belang die ervoor zorgde dat een grote variëteit van activisten zich schaarde achter het protest, is dat de politie kort daarvoor hard had opgetreden in de buurt Villas del Sol – een buurt die twintig jaar geleden werd opgericht door dakloze families en Dominicaanse immigranten. Tijdens een jarenlange strijd tegen uitsluiting, lukte het deze gemeenschap het recht op toegang tot water en elektriciteit te verwerven.
Op het moment dat gouverneur Fortuño in januari dit jaar aantrad, kondigde hij in het openbaar aan dat deze gemeenschap geëvacueerd en afgebroken zou moeten worden om het later aan projectontwikkelaars te kunnen verkopen. De bewoners weigerden te verhuizen en de buurt wordt momenteel gemonitord door een permanent solidariteitscampement van buurtbewoners, studenten, advocaten, anti-racisme actievoerders en buurtorganisatoren, die waken tegen het politiegeweld.
Koloniale staat
De oudste kolonie ter wereld, Puerto Rico, is een klein Spaanstalig Caribisch land met ongeveer 4 miljoen inwoners. Sinds de Cubaans-Spaanse en Amerikaanse oorlog van 1898 is het gekoloniseerd door de Verenigde Staten. Puerto Ricanen zijn tweederangs Amerikaanse burgers, geschikt om op te komen draven als soldaat voor het voeren van Amerikaanse oorlogen, maar hebben geen stem of stemrecht in het Amerikaanse congres.
Sinds de lange repressiegolf tegen pro-onafhankelijkheid en linkse groeperingen in de Koude Oorlogsperiode, hebben twee politieke partijen de Puerto Rico gedomineerd. Dit zijn de PPD, die voor het behoud van de huidige koloniale status is welke niet erkend wordt door de Verenigde Naties; en de PNP, die van het eiland de 51ste staat van de Verenigde Staten wil maken waar het Engels de officiële taal zal zijn.
Sinds de recente ontslagen, hebben de arbeiders de kleuren van hun traditionele partijvlaggen van zich afgeschud en tonen zij zich eensgezind tegen het neoliberalisme. Terwijl de Partij voor de Puerto Ricaanse Onafhankelijkheid (PIP) nog altijd een klein electoraat heeft, trekken radicale organisaties zoals de nieuwe anti-kapitalistische en pro-onafhankelijkheid organisatie MAS (beweging naar het socialisme) in toenemende mate informele en georganiseerde arbeiders, jongeren, vakbondsleiders, milieuactivisten en feministen die geïnteresseerd zijn om een echt democratisch alternatief op te richten in de plaats van de koloniale status.
Sinds dat er op 15 oktober de dag van algemene staking werd uitgeroepen, hebben er dagelijks veelvuldige demonstraties plaatsgevonden in alle sectoren van het land. Deze acties worden gecoördineerd door het Brede Front van Solidariteit en Strijd. Dit is een coalitie die is ontstaan uit de voorbereidingen voor de stakingen op 15 oktober. Militanten van de Puerto Ricaanse MAS hopen dat dergelijke coalities zullen leiden tot een arbeiderspartij formatie.