Afscheid van Leon de Winter

Dat was een mooi kerstcadeau dit jaar. Op 26 december schreef Leon de Winter zijn
9 januari 2008

De Winter op pro-oorlogsbetogingafscheidsbrief voor Elsevier, het ‘bestgemaakte politieke weekblad van Nederland’.

Door Pepijn Brandon

Helaas, literatuurminnend Nederland, De Winter schrijft nog wel aan zijn volgende roman. Maar politieke krabbels, daarvoor is hij te moe. Misschien heeft het iets te maken met het naderende aftreden met Bush, of misschien heeft hij al het gepraat over vrede door Israëlische diplomaten te serieus genomen. Zeker is dat deze dappere strijder tegen ‘de Krachten van de duisternis’ – hier is de Grote Literator zelf aan het woord – zijn hoofd een beetje laat hangen. Is er dan niemand die oorlogvoeren nog serieus neemt?

Leon de Winter wel. Hij is, zo vertelt hij ons aan het begin van zijn afscheidsbrief, ‘een beetje gek geworden na 11 september 2001’. Terwijl sommigen van ons nog bezig waren te treuren over de slachtoffers die op die dag onnodig waren gevallen, was hij al bezig zijn zwaard om te gorden. Hij wilde bloed zien. Daar hebben we inmiddels stromen van gekregen. Zoveel, dat zelfs veel conservatieve Amerikanen zich af beginnen te vragen of ze hun doel niet wat voorbij zijn geschoten. Leon de Winter niet. De slachtoffers aan de andere kant van de ‘War on Terror’ bestaan voor hem simpelweg niet. In de zomer van 2006 organiseerde hij zelfs een demonstratie voor meer bombardementen – dit keer om Israël aan te moedigen om de strijd tegen de terroristen van Hezbollah in Libanon nog wat serieuzer aan te pakken. Maar inmiddels kan hij zich alleen maar verbazen over het gebrek aan doorzettingsvermogen van zijn medestanders, de ‘lafheid vermomd als tolerantie’ en ‘de kabouters in het kabinet’.

Hij heeft in zijn werkkamer een kast vol boeken over de islam staan, en vindt zich daarom – samen met nog een half miljoen Wilders- en Verdonkstemmers – een echte islamspecialist. Dat brengt hem tot de volgende uiting van nuance, waarvoor hij vast die hele kast met boeken van kaft tot kaft heeft moeten lezen: ‘De gedachte dat meer dan een miljard mensen zich hysterisch overgeven aan een verschijnsel dat zo overduidelijk een mythische constructie uit de zevende en achtste eeuw is, maakt me moedeloos.’ Elke moslim die De Winter tegenkomt op straat is waarschijnlijk ook totaal los van de wereld, woest zwaaiend met zijn armen, en stoot vreemde oerklanken uit. Dit in tegenstelling tot onze rechtse huiscolumnist, die – te oordelen naar zijn schrijfstijl – beschikt over een grote emotionele kalmte. Althans, daarover zou hij beschikken als hij niet een beetje gek was geworden op 11 september. Maar ja, dat kwam ook door ‘de moslims’.

De Winter heeft zijn pauze verdiend. Hij mag hem van mij zo lang maken als hij wil. Hij heeft zijn best gedaan. Als we over tien jaar nog geen kernoorlog zijn begonnen tegen de vele vijanden die het Vrije Westen bedreigen, kan Leon de Winter in ieder geval zeggen dat het aan hem niet heeft gelegen.