Afrika als continent van strijd
Door Hessel Schaaf
Compromisloos beginnen de auteurs met het ondermijnen van ons stereotiepe beeld van Afrika. Wie de nadruk legt op de machteloosheid en armoede van het continent, schrijven ze, geeft vanzelf internationale instellingen en de regeringen de hoofdrol. Het is velen inmiddels duidelijk dat de (inter-)nationale elites en financiële instellingen (IFI’s), zoals Wereldbank en IMF, Afrika al decennia plunderen.
Maar ook NGO’s (Non-Gouvernmentele Organisaties) zijn vaak eerder deel van het probleem dan de oplossing. Zij versterken de focus op ontwikkelingsgelden bij Afrikaanse organisaties en individuen, en handhaven een scheiding tussen organisaties, organisatoren en mensen aan de basis.
Het moderne Afrika is meer dan ‘politieke repressie, economische achteruitgang en etnisch conflict’. Sociale bewegingen spelen al lang een grote rol. Ze omvatten de Afrikaanse arbeidersklasse en andere sociale groepen, zoals vrouwen, studenten, werklozen, informele arbeiders en boeren. Zij voeren een voortdurende strijd tegen de status-quo.
De afgelopen zeventig jaar is deze strijd met wisselend succes gevoerd. Industriële strijd om loon en arbeidsvoorwaarden is gestreden en soms gewonnen, dictators zijn omvergeworpen en machtige internationale instellingen op belangrijke momenten geremd in hun onverzadigbare behoefte Afrika en zijn rijkdommen te beheersen.
Nieuwe elite
De moderne geschiedenis van Afrika kunnen we verdelen in drie periodes. Tijdens de onafhankelijkheidsstrijd, in de periode 1945-1970, kwam een nieuwe elite aan de macht. Die frustreerde de radicale hervormingen die veel mensen van de onafhankelijkheid verwachtten.
Progressieve bewegingen slaagden er niet in om werkelijke veranderingen door te voeren, vooral omdat ze geen consistente ideologie en organisatie hadden. Twee dominante stromingen waren stalinisme en Afrikaans socialisme. Dit waren grofweg twee varianten van hetzelfde: ontwikkeling met behulp van staatsmacht. Er kwamen grotendeels staatsgeleide economieën die met repressie en coöptatie de sociale bewegingen vele jaren ondermijnden.
Vanaf de jaren 1970 werden Afrikaanse staten heropgenomen in de mondiale economie. Dit maakte ze steeds afhankelijker van machtscentra en de IFI’s. Afrikaanse elites van alle kleuren, ook de leiders van het ‘Afrikaans socialisme’, sloten leningen af. De prijs hiervan was verregaande herstructurering (lees: afbraak).
De schuld van Zambia bijvoorbeeld nam tussen 1970 en 1990 explosief toe. De schuld van 6,7 miljard dollar zou worden gehalveerd in ruil voor verdere herstructurering. Er werd een armoedebestrijdingsprogramma gestart, waardoor sommige commentatoren schreven dat ‘het neoliberale kapitalisme een menselijk gezicht had gekregen’. Er volgden echter vernietigende bezuinigingen zodat het land een lagere Human Development Index had in 1997 dan in 1975. Vele landen in sub-Sahara Afrika delen in grote lijnen deze ervaringen.
Jaren negentig
Begin jaren negentig volgde in het Oostblok de ene omwenteling op de andere. Neoliberale uitverkoop en liberalisering begonnen te combineren met een krachtig verlangen naar democratisering. Tussen 1990 en 1994 werden maar liefst 35 regeringen omvergeworpen door strijd van onderaf.
In deze golf van democratisering kreeg ook Zambia een nieuwe regering. Deze bestond uit een coalitie van de voormalige oppositie en de partij die twintig jaar alleen heerste. Maar hoewel de oppositiepartij uit een sociale beweging voortkwam, veranderde het beleid nauwelijks. De voorheen machtige arbeidersbeweging was sterk verzwakt. Gebrek aan ideologische richting leidde tot een scheuring van de vakbonden.
De nieuwe regering ging verder met het beleid dat de elites verlangden. Staken bleef strafbaar. Door verdere privatisering halveerde het aantal officieel werkende Zambianen. Het bbp kromp tussen 1992 en 1998 met gemiddeld 0,2 procent per jaar. Uitgaven aan onderwijs verminderden van 4,5 procent van het bbp in 1991 naar 2,9 in 1994.
Het budget voor gezondheidszorg daalde met 0,2 procent per jaar ondanks de vernietigende gevolgen van hiv/aids. Kindersterfte nam toe en toegang tot schoon drinkwater en andere diensten nam af. Het aantal Zambianen dat in armoede leeft steeg van 70 procent in 1991 naar 73 procent in 1998.
Volgende ronde
Maar zoals Marx schreef, is klassenstrijd altijd aanwezig, soms verborgen, dan weer openlijk. Eind jaren negentig dreigden nieuwe bezuinigingen te leiden tot ontslagen en loonsverlagingen in de publieke sector. Ondanks de verzwakking van de bewegingen volgde een effectieve stakingsgolf. Met radicale actie betrad de arbeidersbeweging opnieuw het toneel.
Terecht besteden de auteurs ook aandacht aan Zuid-Afrika na de apartheid, en de Sociale Fora, die deels in Afrika zijn gehouden. Het treffen van medeactivisten uit de hele wereld en de eigen regio gaf de sociale bewegingen ook hernieuwd zelfvertrouwen.
Ondanks alle gebroken dromen eindigt het boek positief. Afrikaanse bewegingen, net als overal ter wereld, hebben continu gestreden, tot nu toe met beperkt resultaat. Dit is echter ‘natuurlijk, de consequentie van een wereldwijde politiek en economisch systeem dat gestructureerd is om de aspiraties van Afrikanen (en mensen overal ter wereld) te blokkeren’, schrijven de auteurs.
African Struggles Today schetst gedetailleerd de strijd in Afrika voor een betere wereld. Een kracht van het boek is dat de auteurs zich baseren op een groot aantal interviews met vakbondsleden en activisten. Deze interviews geven diepte en maken de problematiek waar mee activisten worstelen concreet.
De hoge informatiedichtheid is een andere kracht van het boek, maar kan voor de minder geïnformeerde lezer wat overweldigend zijn. Mensen die weinig weten over sub-Sahara Afrika kunnen beter een ander boek van een van de schrijvers als beginpunt nemen, Class Struggle and Resistance in Africa van Leo Zeilig. Maar dit boek documenteert uitstekend hoe sociale bewegingen grote, hoewel ongelijkmatige, invloed hadden op de gang van zaken. Te midden van de misère is er hoop.
Peter Dwyer en Leo Zeilig
African Struggles Today. Social movements since Independence
Uitgeverij: Haymarket books / 293 pagina’s