Afglijden naar sektarische burgeroorlog is bittere erfenis van het westen in Irak

Het was een oorlog die naar schatting een biljoen dollar heeft gekost en die werd uitgevochten, zo werd ons verteld, als deel van de wereldwijde ‘war on terror’ – maar elf jaar later is de invasie van Irak voor zowel het westen als voor de regio zelf een nachtmerrie geworden.
23 juni 2014

Door Simon Assaf

Mocht er voor de waanzin van de invasie van 2003 nog iets als bewijs nodig zijn, dan is de opkomst van de ‘terroristische superstaat’ waartoe deze geleid heeft, en die zich nu uitstrekt van Aleppo in Syrië tot in de voorsteden van Bagdad in Irak, een overtuigend geval. De macht is er in handen van de organisatie ‘Islamitische Staat in Irak en Syrië’ (ISIS, ook wel bekend onder de naam ISIL), die zelfs door Al-Qaeda afkeurend ‘te extreem’ is genoemd. Hun schaamteloze bezetting van de tweede stad van Irak, Mosul, en nog een hele reeks kleinere soennitische plaatsen hebben de hele regio in rep en roer gebracht.

Irak staat ondertussen op de rand van een afgrijselijke sektarische burgeroorlog, waarin sjiieten en soennieten lijnrecht tegenover elkaar zijn komen te staan. Die zou vervolgens weer een etnische oorlog tussen Koerden en Arabieren kunnen doen oplaaien over de controle van de etnisch gemengde stad Kirkuk, midden tussen de grootste oliereserves van het land. De Koerden, die Kirkuk zien als hoofdstad voor hun toekomstige onafhankelijke staat, hebben de stad in handen sinds het Irakese leger er haar bases achterliet.

Het is een conflict waarin ook Turkije meegetrokken zou kunnen worden en wat al helemaal bizar is, is dat het misschien wel de Iraanse troepen gecoördineerd samenwerken met de Amerikaanse luchtmacht tegen een gezamenlijke vijand. Er zijn al berichten dat de Iraanse Revolutionaire Garde zich heeft laten zien in de buurt van belangrijke religieuze plaatsen voor sjiieten in Bagdad – terwijl de VS steeds luider dreigt met drone-aanvallen.

Terwijl het door de VS geconstrueerde Iraakse leger uiteenvalt, hebben de neocons en Blair-aanhangers die de ware architecten achter deze ramp zijn het lef om over ‘militair ingrijpen’ te beginnen. Ze betogen zelfs dat de westerse troepen in 2011 niet hadden moeten worden teruggetrokken. De Iraakse spiraal naar een nieuwe sektarische oorlog is een gevolg van de bezetting, en van de tactieken die de westerse machten gebruikten om de nationale opstand van 2004 te onderdrukken. Toentertijd probeerden de VS en haar coalitiegenoten de sektarische spanningen dusdanig te bewerken dat de groeiende nationale bevrijdingsbeweging verdeeld zou raken.

Overhoop

Tegenover een opstand die sjiitische en soennitische moslims verenigde, koos de bezetter met succes een strategie die overheidsinstellingen overhoop haalde door aan te bieden het land aan sektarische sjiitische partijen over te dragen.

Het tweede deel van de strategie betrof de zogenaamde ‘Zonen van Irak’- beweging. Er werd aan groeperingen uit de tribale onlusten een belang in een toekomstige staat beloofd, in ruil voor het kalmeren van soennitische regio’s. Dat plan lijkt, samen met de toenemende aantallen Amerikaanse troepen, zijn vruchten te hebben afgeworpen.

Maar deze ‘surge-strategie’ bracht een golf teweeg van sektarisch geweld. Het hoogtepunt van de gevechten werd in 2007 bereikt, en dit gold ook voor de aanwezigheid van Amerikaanse troepen – 166.300 soldaten in oktober 2007. Dit laat wel zien dat er niets van klopt dat de VS de sektarische oorlog in toom zou hebben gehouden.

De Iraakse staat die ontstond onder de bezetting was corrupt en zorgde voor diepe verdeeldheid. De Iraakse premier Nouri al-Maliki verergerde dit nog eens door de soennitische minderheid van het land verder te vervreemden en de autonome Koerdische regio’s in het noorden te bedreigen.

Rechteloze soennieten begonnen in december van 2012 met vreedzaam protest, in wat bekend kwam te staan als de ‘Iraakse lente’. Veiligheidstroepen vielen hun kampen aan en doodden tientallen mensen. Al-Maliki reageerde door soennitische gebieden te overspoelen met zijn veiligheidstroepen.

Duizenden mensen werden opgejaagd, gemarteld en gedood. Een diepe afkeer van Al-Maliki’s bewind versnelde het uiteenvallen van de troepenmacht die met ISIS geconfronteerd zou worden. Op dit moment staat zijn bestuur op de rand van instorten.

Een akelige en verontrustende wending daarbij is dat de hoogste geestelijke van Irak, Ayatollah al-Sistani, sjiieten heeft opgeroepen de wapens op te nemen tegen de soennieten. Het vooruitzicht van een aanhoudende en bloedige sektarische burgeroorlog in Irak is de bittere erfenis van de invasie van 2003.

Dit is een vertaling van Socialist Worker.