Actie tegen GeenStijl is een goed begin
GeenStijl reageerde op karakteristiek hysterische wijze op een column van Rosanne Hertzberger die een aantal adverteerders aansprak met de vraag of zij het gedrag van Geenstijl acceptabel vonden. Het was broodroof en zelfs een poging tot censuur.
Dit getuigt van een volkomen infantiel sense of entitlement – GeenStijl meent blijkbaar het recht te hebben op sponsoring. Dat verklaart natuurlijk hun gesjoemel met subsidies, maar vooral laat het zien dat de schildknapen van de vrijheid niets begrijpen van de door hen zo bejubelde ‘VvMU’(Vrijheid van Meningsuiting).
Jarenlang is hen geen strobreed in de weg gelegd om allerhande nepnieuws te verspreiden, racisme en seksisme te spuien, een online leger extreem-rechtse trollen op te bouwen en dat leger in te zetten om tegenstanders – liefst vrouwen of mensen van kleur – door bedreigingen en regelrechte terreur het zwijgen op te leggen. Ze werden hier nog voor bewierookt ook, al had de lofzang op het ‘frisse’ en ‘creatieve’ GeenStijl vooral te maken met de armoede van de gevestigde media in het ‘post-ideologische tijdperk.’
De oproep van Rosanne Hertzberger en anderen om adverteerders op te roepen hun subsidies voor het vlaggenschip van het bruine mediakartel te heroverwegen komt dan ook geen moment te vroeg. Maar met censuur heeft het niets te maken.
Natuurlijk heeft GeenStijl het recht om te schrijven wat ze willen – in de praktijk komen ze zelfs weg met smaad, laster en bedreiging. Maar als je, zoals GeenStijl, de vrijheid van meningsuiting vrijwel uitsluitend gebruikt om haat te zaaien, verdien je het niet om daarvoor beloond te worden, maar gewoon om behandeld te worden als het extreem-rechtse tuig dat je bent.
De campagne om de reclame-inkomsten van GeenStijl terug te dringen is een uitstekende stap in de goede richting. Hun gekrijs en gejank onderstreept alleen hun dubbele standaard en kwader trouw: VvMU en gratis geld voor ons – censuur en geweld voor de rest.
Maar de ophef komt laat en is selectief: GeenStijl is al een jaar of dertien op deze manier bezig en naast volkomen misogyn, zijn het homohaters en racisten. Daarnaast zijn ze onderdeel van een hele reeks van extreem-rechtse media – binnen en buiten de Telegraaf Mediagroep – die op dezelfde manier bezig zijn om extreem-rechts gedachtengoed te verspreiden.
Het is belangrijk dat we de kritiek op GeenStijl niet beperken tot hun seksisme alleen en ons verzet niet tot het aanpakken van hun reclame-inkomsten. Linkse politici hebben in het verleden geschreven voor GeenStijl, zich door hen laten interviewen en ga zo maar door. En Ronald van Raak heeft een column op The Post Online – een spinoff van GeenStijl met een wat andere vorm, maar identieke ideologie. Anderen lieten zich interviewen door Jan Roos.
Op al dit soort manieren worden GeenStijl en hun vrienden gelegitimeerd. Het wordt tijd dat we deze extremistische politieke beweging niet meer behandelen als een ‘regulier’ medium – laat staan een journalistiek medium. Niet alleen adverteren, maar elke vorm van medewerking is een ondersteuning aan seksisme, racisme en rechts-extremisme.