Achtergronden van de opstand in Tibet

Door Charlie Hore
De rellen en protesten die deze week in Tibet zijn uitgebroken zijn het product van tientallen jaren nationale onderdrukking. Begin vorige week leidden boeddhistische monniken van de belangrijkste kloosters in de Lhasa, de hoofdstad van Tibet, in aanvang vreedzame demonstraties ter nagedachtenis van de neergeslagen opstand van 1959. Ze werden opgewacht door duizenden bewapende agenten die, toen de demonstraties escaleerden, het vuur openden. Demonstranten vochten terug met stenen en ijzeren staven, veel winkels van Chinese eigenaren werden in brand gestoken.
Afgelopen weekend hadden de demonstranten de controle over het hart van Lhasa bemachtigd. Tibetanen in ballingschap claimden dat de politie tenminste tachtig mensen had doodgeschoten. De Chinese regering overspoelde de stad met troepen en pantserwagens. Er waren ook niet-gewelddadige demonstraties in Shigatse, Tibets tweede stad en in de plaats Aiahe in Gansu, een provincie in het noordwesten. Websites van Tibetanen in ballingschap berichtten over protesten in de Chinese provincies Qinghai en Sichuan die grenzen aan Tibet. Deze provincies zijn alle drie onderdeel van ‘historisch’ Tibet en hebben aanzienlijke aantallen Tibetaanse inwoners.
De laatste keer dat er massademonstraties waren op deze schaal was in maart 1989. Demonstranten bemachtigden toen de controle over het centrum van Lhasa en wisten drie dagen stand te houden totdat brute repressie honderden mensen het leven kostte. De protesten van dit moment lijken van een nog grotere schaal, hoewel het waarschijnlijk is dat er geen overkoepelende organisatie achter zit.
Het protest begon met een herdenking van de opstand van 1959 dat ijkpunt is geworden is voor Tibetaans nationalisme. Voor 1953 was Tibet een koninkrijk, geregeerd door de Dalai Lama. Het was een straatarm land met grote verschillen tussen arm en rijk. De meerderheid van de bevolking wekte als lijfeigene voor een grote landeigenaar. In 1953 viel het Chinese leger binnen, dat aanvankelijk samenwerkte met de Dalai Lama en de landeigenaren. Maar de greep van het Chinese leger op Tibet werd almaar groter en lokte daarmee een serie protesten uit.
Deze protesten mondden uit in de opstand van maart 1959. Het Chinese leger reageerde met grootschalige repressie die zo’n 50 duizend Tibetanen op de vlucht joeg naar India, samen met de Dalai Lama. China legde Tibet een koloniaal regime op. In de vroege jaren zestig brak er grote hongersnood uit omdat de regering traditionele gewassen had verboden en poogde de boeren gewassen te laten verbouwen die ongeschikte waren voor het hooggelegen Tibet.
De repressie in Tibet is deels verlicht sinds de dood van Mao in 1976. China’s economische boom heeft geleid tot nieuwe industrieën en een gigantische groei van het toerisme. Vorig jaar werd de eerste treinverbinding tussen Tibet en China geopend. Maar de meeste Tibetanen hebben de economische groei aan hun neus voorbij zien gaan. Chinezen en andere etnische minderheden hebben de meeste nieuwe banen gekregen. Dat is een van de redenen waarom zij doelwit zijn geworden bij de recente rellen.
Op het platteland is de regering bezig op grote schaal de bevolking te verplaatsen – één op tien Tibetanen moest afgelopen jaar gedwongen verhuizen. Ook al zijn de nieuwe woningen een verbetering ten opzichte van de oude, de gemeenschappen waar het om gaat krijgen geen enkele inspraak in de gang van zaken. In samenhang hiermee wordt een toenemend aantal mensen gedwongen het platteland te verlaten en werk te zoeken in de steden.
De rellen in Tibet hadden haast niet op een slechter moment kunnen komen voor de Chinese regering. Als onderdeel van de voorbereiding voor de Olympische spelen in Augustus zou het Olympisch vuur door Lhasa gedragen worden. De Chinese leiders willen de Olympische spelen gebruiken om te laten zien dat China een vooraanstaande wereldmacht is geworden – en zij willen wanhopig voorkomen dat de harde realiteit van China’s groei naar buiten komen. Zij staan nu voor een dilemma. Of ze laten de Olympiche fakkel passeren met een gigantische militaire aanwezigheid, of ze lopen het risico dat er meer pro-onafhankelijksdemonstraties uitbreken.
Op de korte termijn heeft China de slagkracht om te winnen in Lhasa, en het zal ze waarschijnlijk lukken om een media blackout in te voeren omtrent hun repressie. Maar de rellen hebben de pro-Tibetaanse onafhankelijkheidsbeweging een enorme boost gegeven. Ze vormen een krachtige herinnering aan de voortdurende Chinese bezetting van Tibet. Dit alles valt samen met de ergste inflatiecijfers in 12 jaar. De problemen voor de Chinese regering stapelen zich op.
Dit artikel is een vertaling uit de Socialist Worker van deze week.