Abou Jahjah verdient onze steun
De aanleiding voor dit commentaar was een aanslag waarbij een Palestijn met een vrachtwagen inreed op een groep Israëlische soldaten in Jeruzalem, waarbij vier soldaten omkwamen.
Westerse media omschreven deze daad als ‘terrorisme’. Hiermee sloten ze aan bij het commentaar van de Israëlische premier Netanyahu, die beweerde dat dit een aanslag van Daesh was. In Rotterdam liet loco-burgemeester Eerdmans de Israëlische vlag halfstok hangen. De Standaard stelde dat Abou Jahjah zich met zijn Facebook-post ‘buiten de grenzen van het publieke debat’ plaatste omdat hij zou oproepen tot geweld. De poortwachters die de grenzen van het publieke debat in de gevestigde media bewaken, zijn echter hypocriet in hun veroordeling van geweld.
Het verdedigen van het geweld van westerse staten of hun bondgenoot Israël is zelden een probleem voor de mainstreammedia. Het geweld van staten wordt alom beschouwd als de normale gang van zaken. Zo schreef Carolien Roelants op 4 augustus 2014, tijdens de operatie Protective Edge op de Gazastrook, waarbij meer dan 2000 Palestijnen omkwamen, in de NRC: ‘De Verenigde Staten en de Europese Unie erkennen zonder meer het recht op zelfverdediging van Israël.’ Pas als Israël ‘oorlogsmisdaden’ pleegt, door bijvoorbeeld een VN-school vol vluchtelingen te bombarderen, maakt het Westen bezwaar.
De Palestijnen hebben te maken met een tot de tanden toe bewapende bezetter, die hen bestookt met F-16’s en tanks. Het echte terrorisme is het geweld van de Israëlische staat. Abou Jahjah stelt terecht dat een bevolking die onder een bezetting leeft het recht heeft zich daartegen te verzetten en zelf moet kiezen welke middelen ze daarvoor gebruikt. Hij verdient alle steun voor zijn principiële houding van solidariteit met een onderdrukt volk.