ABC van marxisme: wat is de staat?
Friedrich Engels keek naar het ontstaan van de staat in zijn werk De oorsprong van het gezin, van de particuliere eigendom en van de staat. Hij plaatste het begin van de staat bij het begin van de private grondeigendom. Doordat mensen voor eigen gewin grond gingen bewerken en dit niet deden als gemeenschap, ontstond er een klassenverschil tussen zij die eigen grond hadden en zij die dit niet hadden.
De mensen met eigen grond hadden reden om hun grond en de vruchten ervan te beschermen. Zo ontstond de eerste staatsvorm: als bescherming van privé-eigendom.
In het kapitalisme buit een kleine minderheid de rest van de mensheid uit. Deze minderheid, de bourgeoisie, heeft productiemiddelen in handen en leunt op de meerderheid om arbeid te leveren en dus haar winst te maken. Die uitbuiting is de motor van het voortbestaan van het systeem. Net als de grondbezitters die de eerste staat oprichtten, beschermen kapitalisten hun systeem.
Kapitalisten zijn afhankelijk van de staat om uitbuiting mogelijk te maken. Hoe zwakker de werknemer in de wet tegenover de werkgever staat, hoe meer winst. Hoe goedkoper de buitenlandse grondstoffen, hoe meer winst. Uiteraard is het kapitalisme ook gebaat bij zo min mogelijk activisme, ordeverstoring of kritische geluiden.
De staat is ook weer afhankelijk van kapitalisten. Een politieke macht is niets zonder economische macht. Wat de staat dagelijks doet en de mogelijkheden die hij heeft hangen af van het systeem van uitbuiting, want daar komt het geld uiteindelijk vandaan. De staat en het kapitaal zijn wederzijds afhankelijk en werken dus continu samen.
Het bekende voorbeeld hiervan vormt de stem die bedrijven krijgen in wetgeving door middel van lobbyen. Dat Shell en Tata Steel aan tafel zitten bij klimaatafspraken is niet door corruptie of omdat de minister een VVD’er is, maar doordat de staat afhankelijk is van grote bedrijven om veranderingen door te voeren. Als de staat daarentegen streng klimaatbeleid zou voorstellen en dus zonder samenspraak iets wil forceren, zal het kapitaal zich altijd verzetten.
Shell heeft dat deels al gedaan door het hoofdkantoor uit Nederland te halen. Het verhuizen van het bedrijf, kapitaalvlucht, is een van de drukmiddelen die kapitalisten hebben om staten te laten doen wat zij willen. Het vertrek van een bedrijf betekent minder inkomsten en economische macht voor een staat.
Lobbyen is dus ook niet een uiting van bedrijfsmacht, maar gewoon een communicatiemiddel tussen kapitaal en staat. De macht zit in de afhankelijkheid van de staat van grote bedrijven. Dat gaat verder dan lobbyen. Het kapitaal kan staten disciplineren door voorwaarden te stellen aan leningen of, wat steeds meer gebeurt, door staten aan te klagen.
Marx noemde kapitalisten al ruziënde broeders, in de zin dat bedrijven onderling elkaar de pas afsnijden, met elkaar concurreren, maar altijd samen zullen optrekken tegen dingen die hun macht aantasten. In dezelfde metafoor zou je de staat als de ouder kunnen zien die de kinderen soms wel achter het behang kan plakken, maar toch alles doet om ze veilig en tevreden te houden.
Zo is het kapitaal afhankelijk van de staat in het veiligstellen van grondstoffen. De staat heeft een gewapende macht tot zijn beschikking die meer dan eens wordt ingezet om grondstoffen zoals olie veilig te stellen voor westers kapitaal. Soms betekent dat handelsakkoorden, soms bemoeien met een burgeroorlog en soms, zoals in het geval van Irak, een invasie. De staat heeft hier zelf op korte termijn niets aan, maar de bedrijven die de grondstoffen nodig hebben zijn er enorm mee geholpen.
De wederzijdse afhankelijkheid van staat en kapitaal heeft tot gevolg dat het één en hetzelfde netwerk is geworden. Er zijn voorbeelden te over van expolitici die meteen een goedbetaald baantje scoren bij een groot bedrijf of lobby-organisatie. Andersom komt het zelden voor dat iemand vóór zijn baan in de politiek een docent, verpleegkundige of vuilnisman was: ze komen haast altijd uit de top van het bedrijfsleven.
De innige samenwerking tussen staat en kapitaal is er eentje die al sinds het begin van dit systeem voorkomt – onafhankelijk van wie er aan de macht is. Om het kapitalisme omver te werpen, moeten we de macht van kapitalisten breken. Hier hoort ook het omverwerpen van de kapitalistische staat bij. Om de socialistische orde te handhaven, moeten arbeiders hun eigen staat creëren van onderaf.