ABC van het marxisme: Genderonderdrukking en transbevrijding

Transgender personen zijn het doelwit van een nieuwe haatcampagne. Volgens marxisten is deze transfobie verbonden met het kapitalistische kerngezin.
3 april 2024

Rond de vrouwenmarsen tegen Donald Trump en de #MeToo-beweging maakte het queer-feministisch bewustzijn grote sprongen vooruit op punten als vertegenwoordiging van en voorlichting over transgender personen. Maar nu worden we geconfronteerd met een gewelddadige terugslag.

De extreemrechtse tactiek om transgender personen te gebruiken voor verdeel-en-heers-politiek lijkt succesvol. Zelfs zogenaamd liberaal-feministische popsterren als zangeres Anouk voelen zich gesterkt om publiekelijk transfobe uitlatingen te doen. Pieter Omtzigt (NSC) beweert dat de transgenderwet van zelfbeschikking ‘doorslaat’: ‘de kleedkamers en dergelijke zijn niet meer beschermd’. Dit verhaal schildert transgender personen af als seksuele roofdieren.

Voor marxisten moet duidelijk zijn dat we schouder aan schouder staan ​​met onze transgender kameraden. De strijd tegen transonderdrukking is onlosmakelijk verbonden met die van de bevrijding van vrouwen. Deze kunnen alleen slagen als de arbeidersklasse het kapitalisme vernietigt.

Genderonderdrukking en kapitalisme

De wortels van hedendaagse genderrollen liggen in de ontwikkeling van de klassenmaatschappij.

In jager-verzamelaarsmaatschappijen van zo’n 12.000 jaar geleden bestond er enige arbeidsdeling op basis van geslachtskenmerken en lichamelijke capaciteiten. Deze werd niet strikt gehandhaafd en er was ook geen ‘mannelijke suprematie’. Zwangeren en mensen die een kind borstvoeding gaven, concentreerden zich doorgaans op het verzamelen, omdat meedoen aan de jacht het voortbestaan van de clan in gevaar zou brengen. 

De vestiging van vaste nederzettingen ging gepaard met het ontstaan van landbouw en de domesticatie van dieren. Hierdoor konden voedsel- en materiaalvoorraden opgebouwd worden die verder reikten dan de onmiddellijke behoeften. Het werd mogelijk overschotten te accumuleren die ingezet konden worden als betaalmiddel en om invloed uit te oefenen op mensen buiten de eigen clan.

Daarmee begonnen zich klassen te vormen. Duidelijke lijnen van opvolging werden belangrijker voor het doorgeven van rijkdom. Daarom werd monogamie opgelegd en werden vrouwen beperkt tot het huishouden als voornaamste verantwoordelijke voor de reproductie van een steeds striktere familielijn.

In de opkomst van het kapitalisme hadden bezitloze arbeiders alleen hun arbeidskracht te verkopen. Het gezin werd een plek van reproductie van deze arbeidskracht: hier werden nieuwe generaties geboren en konden arbeiders zich herstellen om de volgende dag weer productief te zijn op werk.

Zo ontstond het kerngezin: huishoudens van twee ouders en hun kinderen. Dit heeft wel veranderingen ondergaan. In het begin waren bijna alle leden van het gezin gedwongen om te werken, inclusief kinderen. Later werd het gezinsloon ingevoerd voor typisch mannelijke werknemers en vooral sinds de jaren 1960 zagen we de herintreding van vrouwen op de arbeidsmarkt. Maar dit door het kapitalisme gedicteerde basismodel van de gezinsstructuur blijft een centraal controle-instrument van het systeem.

De ideologie van de heersende klasse verhult de tegenstelling dat onze klasse zichzelf moet reproduceren ten bate van het kapitalistische systeem. Bovendien socialiseren gezinnen mensen om traditionele sekserollen te accepteren: mannen zijn sterke en strategische kostwinners, terwijl vrouwen gevoelige en verzorgende metgezellen zijn. Het bestaan ​​van transgender- en queermensen dreigt de ideologische sluier die dit systeem in stand houdt te verscheuren.

Bevrijding

Seksualiteit en gender zijn geen vaste categorieën, maar sociaal geconstrueerd en gevormd door maatschappelijke processen in het kapitalisme. Net zoals de kunstmatige constructie van ‘rassen’, werden normen over gender en seksualiteit vastgelegd alsof deze werden bepaald door onze biologie.

Culturele identiteiten zoals ‘homoseksualiteit’ ontwikkelden zich alleen door openingen in een veranderend sociaaleconomisch landschap, zoals de toenemende verstedelijking en het vermogen van individuen om zichzelf te onderhouden, zelfs buiten de rigide structuur van het gezin. 

Het kapitalistische kolonialisme exporteerde het systeem van genderbinaire en seksuele normen en legde dit met geweld op. Veel prekoloniale maatschappijen kenden een andere invulling van menselijke seksualiteit en genderidentiteit, die verloren ging door kapitalistische verovering.

Genderbevrijding kan dus niet louter een kwestie zijn van representatie of empowerment van een of andere onderdrukte groep terwijl de systemische realiteit van uitbuiting en onderdrukking blijft bestaan. Bevrijding is alleen mogelijk door de tegenstellingen tussen productie en reproductie op te lossen, door een samenleving te creëren die produceert voor iedereen en die taken op het gebied van rust, zorg en sociale reproductie collectief op zich neemt. 

De omverwerping van het gezin als een instituut van onderdrukking, van reproductie van gender en rigide seksualiteitsnormen kan alleen worden bereikt met een socialistische revolutie. Alleen dan kunnen we een leven leiden dat werkelijk bevrijd is van de grenzen rondom seksualiteit en gender.