ABC van het marxisme: Fascisme en grootkapitaal

Leon Trotski maakte in Fascisme, wat het is en hoe het te bestrijden een analyse van fascisme die nog steeds relevant is. Om fascisme te kunnen bestrijden moeten we eerst begrijpen waartegen we ons precies verzetten.
Trotski benadrukt dat fascisme verschilt van andere vormen van reactionair autoritarisme zoals militaire dictaturen. Fascisme wordt namelijk gekenmerkt door de mobilisatie van een massabeweging van de middenklasse (ofwel kleinburgerij) en ontwortelde arbeiders die worden aangetrokken door nationalistische, racistische en anti-linkse retoriek.
Deze middenklasse balanceert voortdurend tussen de arbeidersklasse en de kapitalistische klasse. In periodes van economische bloei profiteert de middenklasse van het systeem. Maar in crisistijd komt ze, net als de arbeidersklasse, in de verdrukking. De middenklasse heeft echter niet de financiële reserves en schaalvoordelen die multinationals hebben, of dezelfde invloed op de staat. Ook kan ze zich niet verdedigen zoals de arbeidersklasse, met haar eigen organisaties zoals vakbonden.
Tijdens crises kan de kleinburgerij gefrustreerd raken door economische moeilijkheden en bang worden voor het verlies van haar bezit en status. Fascistische stromingen proberen deze angst en onvrede te kanaliseren. Fascisten schilderen de middenklasse af als ruggengraat van de maatschappij en spiegelen haar een geïdealiseerd verleden voor dat ‘verloren ging’ door minderheden, vakbonden en links. Het ‘herstel’ van hun reactionaire normen en waarden moet plaatsvinden in een soort apocalyptische eindstrijd tegen deze groepen. Dat komt neer op een contrarevolutie van onderaf.
De middenklasse is de sociale basis voor fascistische bewegingen: zij vormen het kader en marcheren op straat. Maar ondanks deze belangrijke rol zijn het uiteindelijk de grote kapitalisten in wier belang zij handelen.
In tijden van relatieve stabiliteit kan de bourgeoisie vertrouwen op de parlementaire democratie en het repressieve staatsapparaat om haar belangen te beschermen. Maar, zegt Trotski, wanneer zij geconfronteerd wordt met diepe crises (bijvoorbeeld economische depressie, politieke instabiliteit of dreigende revolutie) zoeken de kapitalisten naar nieuwe manieren om hun economische en politieke overheersing te handhaven. Desnoods willen zij zelfs de parlementaire democratie opofferen en een gewelddadige, autoritaire beweging steunen.
In situaties waarin stakingen, vakbonden en linkse bewegingen het kapitalistische systeem bedreigen, leunen grote bedrijven dikwijls op fascistische bewegingen om de georganiseerde arbeidersbeweging te breken en de ‘sociale orde’ te herstellen. Dit was aan de orde bij de opkomst en consolidatie van fascistische regimes in de twintigste eeuw, waarbij veel grote bedrijven actief hebben bijgedragen aan de machtsbasis van deze regimes. Daarom droeg de autobiografie van staalmagnaat Fritz Thyssen de titel Ik betaalde Hitler.
Fascisme komt altijd op ten tijde van een diepe sociaaleconomische crisis. Daarom ontstond de beweging van Benito Mussolini in Italië in de jaren 1910 en de NSDAP van Adolf Hitler in het Duitsland van de jaren 1920. In beide gevallen zie je dat het oorspronkelijk een middenklassebeweging is die de staatsmacht kan grijpen als het de steun krijgt van belangrijke delen van het kapitaal.
Momenteel is het nog niet in het belang van het bedrijfsleven om openlijk fascisme te ondersteunen zoals dat gebeurde in de jaren 1930. Destijds faciliteerden bedrijven zoals IG Farben, Krupp en Fiat actief het fascistische regime van Mussolini en het nazisme in Duitsland. Niettemin bieden delen van het kapitaal ook nu al een helpende hand aan autoritaire, nationalistische of extreemrechtse bewegingen. Dit gebeurt vaak indirect, bijvoorbeeld via politieke donaties, lobbywerk of door het pushen van beleid dat democratische processen ondermijnt.
In de VS steunen sommige miljardairs en conservatieve groepen extreemrechtse organisaties en bewegingen. Voorbeelden daarvan zijn de gebroeders Koch en Elon Musk. Zij willen een harde aanval op vakbonden, milieuwetten en sociale vangnetten. Musk kocht Twitter op om er een vrijplaats van te maken voor racisten en wil nu Donald Trump aan het presidentschap helpen. Maar alle ‘sociale media’ worden als technologiebedrijven gedreven door winst en marktdominantie. Zij profiteren gigantisch van de controverse die extreemrechtse content genereert.
Zowel in de jaren 1930 als nu kwam fascisme voort uit de kapitalistische crisis. Maar de beweging heeft geen manier om het systeem zélf aan te pakken. Daarom kan effectief verzet tegen het fascisme alleen worden geboden door een georganiseerde arbeidersklasse die haar eigen belangen verdedigt. Dat moeten we verbinden met de strijd voor socialisme.