Aan dit akkoord is niets sociaal

‘Ik heb het gevoel dat ik het van tafel heb kunnen krijgen’, verklaarde FNV-voorzitter Agnes Jongerius over de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd naar 67 jaar. Maar het enige ‘compromis’ uit haar crisisberaad met bazen en kabinet is dat door de Sociaal Economische Raad naar een ‘alternatief’ wordt gekeken. Bovendien maakten Bos en Donner gelijk duidelijk: ‘Dit betekent geen uitstel van het pijnpunt over de AOW-leeftijd’.
28 maart 2009


Door Bart Griffioen

Het debat over de AOW-leeftijd wordt omgeven door allerlei onwaarheden. Allereerst is er de ‘onbetaalbaarheid’. Maar het prijskaartje van ‘de vergrijzing’ is niet de oorzaak dat het leven alsmaar duurder wordt, en al helemaal niet van de economische crisis. Enerzijds is de arbeidsproductiviteit afgelopen decennia gestegen, waardoor de gemeenschap relatief méér opbrengt en we makkelijker in staat zijn voor ouderen te zorgen. Anderzijds is het onjuist dat in Nederland korter gewerkt wordt dan in andere Europese landen. Ouderen dwingen om langer door te werken is ook hypocriet, want zij worden vaak als eersten ontslagen en komen het moeilijkst weer aan de slag.

Het is krankzinnig dat ouderen langer moeten doorgaan, terwijl de werkloosheid – ook onder jongeren – weer aan het groeien is. In een economie die rationeel zou zijn ingericht zou dat probleem eenvoudig kunnen worden opgelost, door méér banen te creëren en arbeid te verdelen. Bovendien is langer doorwerken ongezond, waardoor oplopende kosten van de gezondheidszorg bezuinigingen op de AOW deels ongedaan maken.

Harrie Verbon, hoogleraar openbare financiën aan de Universiteit van Tilburg, pleit daarom zelfs voor het verlagen van de AOW-leeftijd. Met behoud van opgebouwde rechten, zouden ouderen hierdoor eerder van hun welverdiende pensioen kunnen genieten, terwijl meer ruimte op de arbeidsmarkt ontstaat voor (werkloze) jongeren.

Jongerius had bij de onderhandelingen over de verhoging van de AOW-leeftijd haar eigen speerpunten overeind moeten houden: ‘Het helpt niet, het is oneerlijk en het is onwerkbaar’.

Het ‘financieringstekort’ in Nederland loopt in werkelijkheid op door hele andere factoren – de megabudgetten voor banken, torenhoge militaire uitgaven en maatregelen zoals de verlaging van de winstbelasting.

Ondertussen draagt iemand met een inkomen van 32.000 euro 30 procent af aan de AOW en AWBZ. Maar de topman van Shell met een jaarsalaris van 8,8 miljoen levert een ‘bijdrage’ aan de AOW van 0,1 procent. In plaats van de ene generatie op te zetten tegen de andere, zouden de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen.

Ook de andere ingrediënten van het akkoord getuigen van het wensenlijstje van de BV Nederland – van de overeenstemming over loonmatiging (waaronder bevriezing van de ambtenarenlonen) tot beperking van de zorgtoeslag. Hoe kunnen we gezien deze verslechteringen verheugd zijn over de ‘belofte’ van Bos en Balkenende dat er ‘pas in 2011 bezuinigd gaat worden’?

De bond geeft met dit akkoord verworvenheden prijs, zonder ook maar een poging om strijd te leveren. Op dezelfde avond waarop Jongerius in het Catshuis de rechten van arbeiders in de uitverkoop gooide, moest FNV-bestuurder Henk van der Kolk de vakbondskoers uitleggen op een drukbezochte pensioenbijeenkomst in Amsterdam. Toen de woede in de zaal duidelijk werd, keerden het ‘Malieveld’ en ‘Museumplein’ weer in zijn retoriek terug. Wat zullen de aanwezigen hebben gedacht toen ze vlak daarna Jongerius op TV het akkoord zagen presenteren?

Blijkbaar moet worden heruitgevonden waar de kracht van de vakbond ligt. Dat is in ieder geval niet in de politiek van het poldermodel, die afgelopen periode weer te herkennen was in de ‘gezamenlijke crisisbestrijding’ via ‘werktijdverkorting’ en ‘sociale plannen’. Die hebben ontslagen en bezuinigingen niet kunnen voorkomen, zoals onder andere de arbeiders bij DAF hebben ondervonden.

De bond ontleent haar bestaansrecht evenmin aan acties zoals afgelopen maand bij de Tweede Kamer en het CDA-congres, waarbij leden vooral worden opgetrommeld als publiek voor een mediashow richting de politiek. Hier werd de roep van betogers om ‘actie’ door Jongerius consequent omgebogen tot een verzoek aan ‘Den Haag’. Uitgangspunt zouden daarentegen de belangen, eisen en strijdbaarheid van de leden moeten zijn – en die waren bij deze acties en bijeenkomsten wel degelijk hoorbaar.

Daarom is het zaak om bij aanstaande ledenraadplegingen dit akkoord massaal van de hand wijzen. Nieuwe onderhandelingen hebben bovendien pas nut als er weer gewicht in de schaal wordt gelegd – door acties, demonstraties en stakingen, die de bazen en het kabinet onder druk zetten. Dat was de kwaliteit van de massale vakbondsmanifestatie tegen de prepensioenplannen in 2004. Dat is het geluid dat ook te herkennen is bij het personeel van Corus tot TNT. En vooral is het de kracht van de strijd die we in Frankrijk en de rest van Europa zien.

Het is in dat kader een pluspunt dat de FNV de oproep steunt van de Europese vakfederaties om onder de leus ‘Fight the Crisis: Put People First’ op 15 mei in Brussel te demonstreren. Maar de echte uitdaging is om deze boodschap juist naar Nederland te halen, en de strijdbijl op te graven in de diverse bedrijven, kantoren, ziekenhuizen en scholen. Er is geen tijd te verspillen.