50ste sterfdag Frantz Fanon: ‘De partij als onomkoopbare verdediger van de massa’s’
Door Cihangir Civan en Hans Lammers
Fanon was nauw betrokken bij de Algerijnse antikoloniale strijd en was actief bij het Front Libération Nationale (FLN). Hij zag beter dan zijn tijdgenoten het karakter van politieke machtsvorming van de nationale partijen die hadden gevochten voor onafhankelijkheid in Afrika. Hij begreep hoe deze groep nationalistische leiders ‘een soort kaste’ werd, ‘begerig en vraatzuchtig en maar al te blij om de dividenden te ontvangen die de voormalige koloniale macht uitbetaalt.’
Fanon stelde de opbouw van een ander soort partij voor. Hij schrijft: ‘De partij is niet een bestuur dat verantwoordelijk is voor het overbrengen van de orders van de regering, maar de energieke woordvoerder en de onomkoopbare verdediger van de massa’s. Om bij dit begrip van de partij te komen, moeten we bovenal onszelf ontdoen van de zeer westerse en zeer burgerlijke, en daarom minachtende houding die stelt dat de massa’s niet in staat zijn zichzelf te besturen. De ervaring leert juist dat de massa’s de meest ingewikkelde problemen perfect begrijpen.’
Zelfactiviteit
De rol die de partij volgens Fanon moest spelen is het aanwakkeren en stimuleren van deze zelfactiviteit en collectief bewustzijn. Fanon laat zien hoe mensen veranderen in strijd en de maatschappij zelf gaan besturen. Hij schrijft over de wapenfabrieken die de mensen ondergronds draaiende hielden tijdens de onafhankelijkheidsstrijd in Algerije en de volkstribunalen die op allerlei niveaus recht spraken.
Fanon had een scherp oog voor de revolutionaire strijd van boeren, ongeschoolde arbeiders en werklozen in de sloppenwijken. De keerzijde was een onterechte miskenning van het revolutionaire potentieel van de arbeidersklasse. In Algerije werd dit potentieel echter ook niet goed benut door de vakbondsfederatie CGT en de Communistische Partij, die de onafhankelijkheidsstrijd niet steunden.
Na 1954, toen de Algerijnse nationale beweging de vakbonden overnam, stuurde ze ook niet aan op zelfemancipatie. Fanon vond dat de geschoolde arbeiders te slaafs hun leiders volgden, bang voor hun positie als goedbetaalde arbeider. Toch heeft de arbeidersklasse in veel Afrikaanse landen een leidende rol gespeeld in de onafhankelijkheidsstrijd.
In 1945 verlamde de eerste algemene staking in de geschiedenis van Nigeria de koloniale machine zes weken lang. In Ghana waren het in 1961 de geschoolde spoorwegarbeiders en havenarbeiders in Sekondi-Takoradi die met een staking vochten tegen een bezuinigingspakket van de regering en tegen de passieve leiding van de vakbondsfederatie. In Soedan bespoedigde in 1964 een algemene staking de val van het regime van Abboud.
In de jaren zestig en zeventig haalden de vakbonden in veel Afrikaanse staten expliciet de banden aan met de meer radicaal-linkse partijen. Zij kwamen hierdoor dicht bij het soort partij dat Fanon voor ogen had, met als belangrijk verschil dat deze zich richtten op de arbeidersklasse. Deze initiatieven kwamen echter moeilijk van de grond door extreme repressie van de regimes, die daarbij hulp kregen van buitenaf.
In dit verband zag Fanon terecht dat de revolutie internationaal moest zijn. Hij riep de Europese massa’s op om te stoppen de ‘slapende schoonheid’ te spelen en voor zichzelf te gaan handelen en denken in plaats van de regering slaafs te volgen.
Emancipatie
Na de bevrijdingsstrijd zag Fanon de dagelijkse praktijk als een waarin iedereen gelijke rechten heeft. Hij vertaalde de bevrijdingsstrijd van het gekoloniseerde gekleurde volk ook naar een emancipatie van de vrouw. De emancipatie van de vrouw, zoals Fanon die in zijn boek behandelt, komt voort uit de revolutionaire strijd. Vanuit die strijd ontstaat een nieuwe relatie tussen man en vrouw, waarin de vrouw niet langer ondergeschikt is aan de man, maar als gelijke wordt gezien. Het doel is het creëren van een maatschappij waarin iedereen de mogelijkheid heeft zichzelf te ontplooien.
Om de afhankelijkheidsrelatie met het koloniale regime te doorbreken, is het nodig dat mensen ‘vechten voor werkelijke onafhankelijkheid’, stelt Fanon. Opgeleid als psychiater, plaatst hij daarbij het geweld van de onderdrukten tegen de onderdrukkers in het kader van een ‘collectief psychiatrisch genezingsproces’.
Hij beschrijft hoe het geweld van het regime tegen de onderdrukten bij gebrek aan strijd zich omzet in waanideeën en plotselinge uitbarstingen van agressie tegen de buurman of een collega die iets verkeerd zegt of doet, in plaats van tegen de onderdrukker. Fanon beschouwt geweld daarom niet alleen als een middel om een nieuwe maatschappij te scheppen, maar ook als een radicale daad van zelfbevestiging van de onderdrukten.
Ook Marx stelde dat mensen alleen in de strijd hun ideeën kunnen veranderen. Volgens hem was een revolutie ook noodzakelijk omdat de arbeidersklasse ‘er alleen in een revolutie in kan slagen zich van heel de oude troep te bevrijden en in staat kan zijn de maatschappij op een nieuwe grondslag te stellen.’ Maar waar Fanon geweld lijkt te verheerlijken, is dit bij Marx slechts een noodzakelijk kwaad, omdat de machthebbers zonder dwang nu eenmaal hun macht niet zullen opgeven.
Ook vijftig jaar na zijn dood kunnen Fanons boeken nog inspirerend zijn voor al diegenen die vechten tegen imperialisme en onderdrukking. Het is mogelijk een andere wereld te creëren, houdt Fanon ons voor, maar daar moeten mensen wel zelf voor vechten.
De verworpenen der aarde en andere titels van Frantz Fanon zijn verkrijgbaar bij LeesLinks.
Op woensdag 14 december is in CREA, Amsterdam een bijeenkomst over de actualiteit van Frantz Fanon.