1968-2008: Rode jaren in Turkije
Door önder Sünmez
Vanaf begin jaren zestig won de arbeidersbeweging in Turkije aan kracht. Een belangrijke winst voor de arbeiders was de oprichting van een eigen vakbond nadat bestaande vakbonden teleurstelden door geen steun te geven aan de strijd van de arbeiders voor beter loon, betere en veiligere werkomstandigheden en sociale zekerheid. Deze confederatie van verschillende vakbonden, georganiseerd door arbeiders uit de vele bedrijfstakken, noemde zichzelf de Confederatie van Revolutionaire Arbeiders’ Vakbonden (DISK).
De confederatie werd opgericht op 13 februari 1967. Dit was na jarenlange strijd van arbeiders die in hun fabrieken de steun niet kregen van de bestaande vakbonden. Deze strijd had ook invloed op jongeren in de universiteiten die meer en meer radicaliseerden en inzagen dat het kapitalisme de mensheid niet vooruitbrengt en dat het imperialisme over de hele wereld alleen maar voor veel ellende zorgde in haar oneindige oorlogen voor macht, goedkope arbeidskrachten en onverzadigbare afzetmarkten.
17 juli 1968 werd de 6e marine-eenheid van het Amerikaanse leger die in Istanbul had aangemeerd door studenten van de Technische Universiteit van Istanbul de zee in gedreven. Na deze demonstratie zouden de door de overheid gesteunde nationalistische en religieuze groepen gebruikt worden om de alsmaar groeiende linkse studentenbeweging letterlijk uit elkaar te slaan.
De studentenbeweging werd echter erg beïnvloed door de theorie van de Nationaal Democratische Revolutie. Dit was een stroming binnen de Arbeiderspartij van Turkije. In navolging van de meer democratische wetgeving die werd ingevoerd na de staatsgreep van 1960, geloofden de aanhangers van deze stroming dat in Turkije de revolutie onder leiding van het leger moest gebeuren om een vredige overgang naar het socialisme mogelijk te maken. De beweging verzandde uiteindelijk in het tegenstrijdige idee dat revolutie gecreëerd en gecontroleerd moet worden door het leger.
Los hiervan werd de strijd van de arbeiders steeds radicaler en begonnen de arbeiders stap voor stap hun wereld te veranderen. Zelfs vandaag worden bij herdenkingen voor de leiders van de bewegingen van ’68, die opgepakt en ter dood veroordeeld werden toen ze in navolging van Che Guevara ook in Turkije een guerrilla- oorlog wilden beginnen, het niet over hoe de ‘68 beweging eigenlijk is ontstaan uit deze radicaliserende arbeidersklasse.
In navolging op Parijs in 1968 hebben de arbeiders in Istanbul op 15 en 16 juni 1970 getoond dat wanneer een meerderheid een klassebewustzijn heeft gevormd en gezamenlijk strijdt, ze met geen enkele macht gestopt kan worden. In deze dagen namen de arbeiders in talloze fabrieken en werkplaatsen van Istanbul de beslissing om niet toe te zien hoe nieuwe wetgeving hun pas opgerichte confederatie DISK zou verbieden. Ze geloofden dat de overheid hen niet kon stoppen. Uiteindelijk liepen deze opstanden uit tot een rechtstreekse aanval op de plaatselijke overheden in Istanbul en verlamden politie en leger de macht van de arbeiders.
Toch heeft deze tijd aan de generatie van 1968 in Turkije en de wereld laten zien welke macht de arbeidersklasse heeft. Helaas is na nog twee staatsgrepen in 1971 en 1980 dit bewustzijn neergeslagen. Maar dit weerhoudt ons er niet van inspiratie en lessen trekken uit de gebeurtenissen tijdens en na 1968.