1917: Revolutie tegen Het Kapitaal

Dit jaar is het honderd jaar sinds de Russische Revolutie. De revolutie werd uiteindelijk verslagen door een interventie-oorlog, gevolgd door de opkomende stalinistische staatsbureaucratie. Maar de revolutie zelf kan ons veel leren over revolutionaire verandering, strategie, tactiek en nog veel meer. Het komende jaar besteden we daarom regelmatig aandacht aan de Russische Revolutie. We beginnen bij de achtergrond: de complexe omstandigheden die revolutie in Rusland mogelijk maakten en de ‘generale repetitie’: de neergeslagen revolutie van 1905.
8 februari 2017

Door Jeroen van der Starre

De revolutie in Rusland was de eerste revolutie waarin de arbeidersklasse, onder socialistische vlag, de macht in een heel land overnam. Het enige eerdere voorbeeld bleef beperkt tot één stad. In 1871 brak een revolutie uit in Parijs en organiseerde de bevolking een eigen democratische radenregering – de Commune – die de stad bestuurde.

Deze regering had laten zien hoe revolutionaire democratie eruit kon zien, maar ook wat het lot is van revoluties die falen. Omdat de revolutie slechts één stad omvatte, kon de Franse heersende klasse haar leger buiten Parijs hergroeperen. Na drie maanden vielen zij de stad binnen en richtten een slachting aan: zo’n 30.000 mensen werden vermoord en de macht van de oude heersers werd hersteld.

In Rusland vond de revolutie plaats op de schaal van een heel land – en ook nog eens een land dat onmetelijk groot was. Maar wat de Russische Revolutie in de ogen van socialisten indertijd haast ondenkbaar maakte, was dat ze uitgerekend in Rusland plaatsvond en niet in de ontwikkelde kapitalistische wereld. De Italiaanse marxist Antonio Gramsci beschreef de revolutie daarom als een revolutie tegen Het Kapitaal, dat wil zeggen: tegen het belangrijke boek van Marx:

Dit is de revolutie tegen Karl Marx’ Kapitaal. In Rusland was Het Kapitaal meer een boek van de bourgeoisie dan van het proletariaat. Het gold als de beslissende uiteenzetting van hoe de gebeurtenissen een vooraf bepaald pad zouden afleggen: hoe in Rusland een bourgeoisie zou ontstaan, en een kapitalistisch tijdperk moest aanbreken met het opbouwen van een beschaving naar westers voorbeeld, voordat het proletariaat ook maar kon beginnen te denken over zijn eigen opstand, zijn eigen klassenbelangen, zijn eigen revolutie. Maar gebeurtenissen hebben ideologieën overwonnen.

Mensjewieken

Het probleem van de Russische Revolutie was dat ze plaatsvond in een half-feodaal land, waar de tsaar de absolute macht had en nog geen sprake was van een sterke burgerij, laat staan van burgerlijke democratie. Marxisten in Rusland hadden een verschillend perspectief. De gematigde mensjewieken dachten ongeveer zoals Gramsci beschreef: voordat socialisten over socialisme en arbeidersmacht konden nadenken, moest Rusland een kapitalistisch land worden. De Russische revolutie zou daarom een democratische revolutie zijn onder leiding van de burgerij en de liberale partij. Socialisten moesten de burgerij hierin steunen en dat betekende dat de arbeidersklasse zich voorlopig koest moest houden: de strijd voor een hoger loon zou de burgerij alleen maar bang maken.

Deze formalistische fasentheorie bleek te simpel. Maar de mensjewieken hadden in een ding gelijk: de zwakke Russische burgerij was gemakkelijk bang te maken, vooral voor arbeidersstrijd. Dat de arbeidersklasse zo bedreigend was en de burgerij zo zwak had alles te maken met de eigenaardige plaats van Rusland in de wereld. Inderdaad, in politieke termen stond Rusland nog met een been in de middeleeuwen, maar op een steenworp afstand, in Europa, zag de wereld, een goede halve eeuw na de industriële revolutie er al heel anders uit.

Westers kapitaal zag de enorme kale vlakte die Rusland in veel opzichten nog was als een kans om te investeren. En dat deed het niet in kleine manufacturen, maar in enorme fabrieken volgens de meest ontwikkelde technologie. De arbeiders die in hun honderden en zelfs duizenden in deze fabrieken werkten, keken ook over de grens en zagen hoe de arbeidersbeweging in Europa vakbonden en massapartijen had voortgebracht. De arbeidersklasse bleef een klein deel van de Russische bevolking, maar was geconcentreerd, relatief strijdbaar en klassenbewust.

De Russische burgerij stond in de schaduw van het enorme buitenlandse (vooral Franse en Britse) kapitaal, terwijl de arbeidersklasse zich optrok aan de ervaringen van hun collega’s in Engeland, Frankrijk en Duitsland. Dit maakte de Russische samenleving een merkwaardige mengelmoes van archaïsche politieke vormen en de meest geavanceerde technologie – van ongelijkmatige, maar gecombineerde ontwikkeling, zoals Trotski het treffend noemde.

Permanente Revolutie

De zwakke Russische burgerij was om deze reden heel angstig om te breken met het Russische tsarendom en was niet erg happig op een democratische revolutie. Ze vreesde dat revolutie de geest van de Russische arbeidersklasse uit de fles zou laten en had niet het zelfvertrouwen dat ze deze krachten kon beheersen. De bolsjewieken hadden daarom een andere opvatting dan de mensjewieken.

Lenin, de belangrijkste leider van de bolsjewieken, zag de zwakte van de Russische burgerij en trok de conclusie dat zij niet het voortouw zou nemen in een democratische revolutie. De arbeidersklasse zou hierin het voortouw moeten nemen. De Russische boerenbevolking zou zich bij deze democratische revolutie aansluiten om zich vrij te vechten van de adel die het land bezat.

Maar ook volgens de bolsjewieken zou de Russische Revolutie een democratische, kapitalistische revolutie zijn, zij braken nog niet volledig met de fase-theorie. De Russische Revolutie van 1905 opende de deur voor een heel andere opvatting. Deze werd ontwikkeld door Trotski, niet toevallig een van de weinige revolutionairen die zich in het centrum van de revolutie bewoog en niet in ballingschap zat.

Na het neerslaan van de revolutie van 1905 ontwikkelde hij – onder de indruk van de strijdbaarheid en inventiviteit van de Russische arbeidersklasse – de theorie van ‘permanente revolutie’. Net als Lenin zag Trotski in dat de arbeidersklasse de leiding zou nemen over de revolutie, zoals ze in 1905 had gedaan. Maar, zo redeneerde Trotski, het zou getuigen van blind schematisme om te geloven dat de arbeidersklasse zich in een revolutie zou beperken tot democratische eisen.

Integendeel: ze zou ook vechten voor een achturige werkdag, voor een beter loon en ga zo maar door. Er was volgens Trotski dus geen reden om aan te nemen dat de revolutie zou stoppen bij het instellen van een parlement – de arbeidersklasse zou haar eigen strijd voortzetten en dit opende de mogelijkheid dat de revolutie zich zou doorontwikkelen in een socialistische revolutie. Trotski kreeg uiteindelijk gelijk in zijn inschatting. In februari 1917 werd de tsaar afgezet en in oktober zou een tweede, socialistische revolutie volgen.

Sindsdien hebben we geen geslaagde revoluties meer gezien volgens dit model. Maar het blijft relevant voor revolutionaire strijd onder dictatoriale regimes. In de antikoloniale opstanden – waar de nationale bourgeoisie vaak innig verbonden was met de koloniale heersers – was permanente revolutie een duidelijke mogelijkheid. Voor de Arabische revoluties geldt hetzelfde. Die was bijvoorbeeld in Egypte gericht tegen de dictatuur van Mubarak, maar arbeiders speelden een beslissende rol: ze begonnen hun eigen eisen te stellen en onafhankelijke organisaties te ontwikkelen.

Oorlog

Het daadwerkelijke uitbreken van de Russische Revolutie zou na 1905 nog zo’n tien jaar op zich laten wachten. Een correcte theorie kan mogelijkheden blootleggen, maar het verwezenlijken ervan blijft afhankelijk van de loop van gebeurtenissen. Het was de Eerste Wereldoorlog die de situatie in Rusland werkelijk op scherp zette. Ook in de oorlog was Rusland ondergeschikt aan zijn meer ontwikkelde westerse bondgenoten.

Zijn verouderde militaire technieken zorgen ervoor dat Rusland van de geallieerden veruit de grootste offers moest brengen. Zo’n twee miljoen Russische soldaten stierven – ongeveer eenderde van alle geallieerde militaire doden. De aanvankelijke nationalistische hysterie aan het begin van de Eerste Wereldoorlog keerde al snel om in armoede, ellende en verbittering.

Aan het front waren de soldaten zich er maar al te zeer van bewust dat zij een verloren strijd voerden. In de steden nam de honger toe. De oorlog zorgde zo voor een sociale crisis, maar hij legde ook bloot hoezeer het tsarendom en de Russische burgerij die zich er angstvallig aan vastklampte de Russische samenleving het moeras in trokken.

De Russische arbeiders en boeren betaalden hiervoor de prijs. In de loop van 1916 werd steeds duidelijker dat er een grens zat aan hoeveel zij nog konden betalen. De broodrantsoenen werden steeds verder ingeperkt. In februari 1917 was het kookpunt bereikt. Honger dreef arbeiders tot stakingen en rellen, soldaten begonnen zich bij hen aan te sluiten. Na een week trad de tsaar af. Maar voordat de oorlog gestopt kon worden was een tweede, socialistische revolutie nodig.
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Geheime politie: ‘Nooit hebben we zulke nervositeit waargenomen als er nu is’

In oktober 1916 deed een afdeling van de Ochrana (geheime politie) verslag aan de regering over de onrust in Sint Petersburg.

In het begin van september van dit jaar werd duidelijk een uitzonderlijke verheviging vastgesteld van de gevoelens van oppositie en vijandigheid onder de meest diverse delen van de inwoners van de hoofdsteden. Steeds vaker beginnen klachten tegen de autoriteiten en harde en genadeloze veroordelingen van het regeringsbeleid geventileerd te worden.

Tegen het einde van september, volgens welingelichte bronnen, bereikte deze geest van verzet een uitzonderlijke schaal, die zij – in ieder geval onder de brede massa’s – zelfs niet had bereikt in de periode 1905-1906… Ondanks de grote stijging van de lonen, is de economische toestand van de massa erger dan verschrikkelijk. Terwijl de lonen van de massa’s 50 procent zijn gestegen, en alleen in bepaalde categorieën 100 tot 200 procent (metaalbewerkers, machinisten, elektriciens), zijn de prijzen van alle producten 100 tot 500 procent toegenomen…

De onmogelijkheid om zelfs maar veel voedingsproducten en benodigdheden te kopen, de tijd verspild met stil in de rij staan om goederen te ontvangen, het toenemende optreden van ziekten als gevolg van ondervoeding en onhygiënische leefomstandigheden (koude en vochtigheid door gebrek aan kolen en hout), enzovoort, hebben de arbeiders, over het geheel genomen, voorbereid op de wildste excessen van een ‘hongeroproer’…

Nooit hebben we zulke nervositeit waargenomen als er nu is. Bijna elke dag melden de kranten duizenden feiten die de extreem gespannen zenuwen van de mensen in de openbare ruimte weergeven, en een nog groter aantal van zulke feiten wordt niet genoteerd. Het minste incident is genoeg om de grootst mogelijke vechtpartij uit te lokken.