1917: Alle macht aan de sovjets!

De eerste en enige geslaagde socialistische revolutie uit de geschiedenis, de Russische Revolutie van oktober 1917, ligt nu 100 jaar achter ons. In dit deel van onze reeks gaan we in op de slotakte van de Revolutie – van de rechtse couppoging tot de overwinning van de sovjetbeweging.
7 november 2017

In de nazomer van 1917 begon de ‘dubbele macht’ in Rusland onhoudbaar te worden. De Voorlopige Regering, geleid door de Sociaal-Revolutionair Aleksandr Kerenski, werd hervormd en bestond nu grotendeels uit socialisten. Hun missie om de haar macht te consolideren bleef echter dezelfde. Op links en rechts verloor de regering aan steun en kwam steeds meer geïsoleerd te staan.

De Cadetten en de generaals vonden dat Kerenski teveel concessies deed aan de veel linksere massa’s. Zij gingen inzien dat ze de revolutie niet in hun voordeel konden keren en moesten neerslaan. Dit bleek zowel uit de massale strijd tijdens de julidagen als uit de groei van de bolsjewistische partij. Die was eind juli gegroeid tot 240.000 leden en hun invloed in de sovjets nam toe.

Wel waren de Bolsjewieken tijdelijk in het defensief. Hoewel zij hadden geprobeerd om de meest radicale delen van de arbeidersklasse in St Petersburg te overtuigen om juist niet gewapend de straat op te gaan, werden zij gebrandmerkt als het brein achter de confrontaties in juli. Een deel van de revolutionaire leiders, onder wie Trotski, werd gevangen gezet, anderen zoals Lenin doken onder.

De Kornilov-affaire

Mensjewieken en Sociaal-Revolutionairen grepen de gebeurtenissen in juli gretig aan voor een lastercampagne tegen de Bolsjewieken. Die laatsten groeiden in aanhang onder de meest radicale delen van de revolutionaire massa’s, maar hadden nog geen meerderheid. De gematigde socialisten zagen hun steun elke dag afnemen en hoopten de Bolsjewieken in een kwaad daglicht te stellen.

Maar rechts begon om dezelfde reden naar een alternatief te zoeken. Hun steun voor Kerenski was er namelijk op gebaseerd dat hij het revolutionaire élan kon sussen van de Russische arbeiders en soldaten. Dus begon de reactie zich te verenigen rond de tsaristische generaal Kornilov. Aangesteld door Kerenski als bevelhebber van het leger, was hij snel overgegaan tot allerlei autoritaire maatregelen zoals het herinvoeren van de doodstraf om de opstandige soldaten te disciplineren.

Maar zijn werkelijke agenda werd het herstellen van de oude macht. Gesteund door adel, legertop en industriëlen eiste hij van Kerenski dat de staat van beleg werd afgekondigd. Het leger moest worden ingezet om de arbeiders en hun sovjets te onderdrukken en zo een einde te maken aan de revolutie en de situatie van dubbele macht.

Kerenski zag over het hoofd dat dit niet alleen een einde zou maken aan de sovjets, maar ook aan de Voorlopige Regering, en steunde Kornilovs plan aanvankelijk. Deze begon daarom in augustus zijn troepen te stationeren om Petrograd te kunnen aanvallen. Pas op het allerlaatste moment maakte Kerenski bekend dat Kornilov optrok naar de hoofdstad om een militaire dictatuur te vestigen.

De Petersburgse sovjet vormde daarop een comité om de verdediging van de stad te organiseren. Dat dit niet aan de Voorlopige Regering kon worden overgelaten stond nu als een paal boven water. Maar wat zouden de Bolsjewieken doen? Zij hadden inmiddels de steun van de meeste arbeiders in de steden en waren daarom een doorslaggevende factor. Maar Kerenski onderdrukte hen en hun centrale leus ‘Alle macht aan de sovjets’ richtte zich tegen de macht van de Voorlopige Regering.

Sommige Bolsjewieken wilden een pact sluiten tegen Kornilov met de Mensjewieken en de Sociaal-Revolutionairen. Lenin wees elke steun aan Kerenski van de hand: ook Kerenski was een contrarevolutionair, hij koos slechts andere middelen dan Kornilov. Maar ‘zullen we dan niet vechten tegen Kornilov?’, vroeg hij. ‘Natuurlijk moeten we dat doen! Maar deze twee zaken zijn niet hetzelfde.’ De Bolsjewieken moesten hun volle gewicht in de strijd leggen, maar dat zou de Voorlopige Regering niet redden. Integendeel, het zou glashelder maken dat de Bolsjewieken de belangen van de revolutie centraal stelden, terwijl het de onmacht zou blootleggen van de Voorlopige Regering.

Met de steun van de Bolsjewieken riep het Comité voor de Strijd tegen de Contrarevolutie van de Petersburgse sovjet op om de arbeiders te bewapenen en in de hele stad begonnen fabriekscomités gewapende Rode Gardes te organiseren. Deze bestonden grotendeels uit bolsjewistische arbeiders en groeiden uit tot een macht van zo’n 40.000 strijders.

De opstand van de Petersburgse arbeidersklasse was zo algemeen en indrukwekkend dat het nooit tot een echte confrontatie kwam. Kornilovs leger viel simpelweg uit elkaar. Dat kwam deels, omdat duidelijk was dat de overgrote meerderheid van Petrograd zich met hand en tand zou verzetten. Dat begon al bij de de Russische infrastructuur. Trotski schreef later:

‘De spoorwegbeambten deden hun werk. De compagnieën bewogen zich wonderlijkerwijs niet in de richting van hun bestemmingsplaats. De regimenten kwamen niet bij hun divisies aan, de artillerie werd op zijsporen gereden en de staven verloren hun verbinding met hun troepenafdelingen… De telegrafisten hielden Kornilovs bevelen op. Berichten, die voor de Kornilovianen ongunstig waren, werden terstond vermenigvuldigd, verspreid, aangeplakt, mondeling doorgegeven.’

In elke revolutie verliezen heersende ideeën en machtsverhoudingen hun vanzelfsprekendheid. Maar dit werkt ook door in ogenschijnlijk technische zaken die uiteindelijk zijn gebaseerd op menselijke relaties. De oude machthebbers hadden dit niet begrepen en Trotski merkt fijntjes op:

‘De generaals hadden er zich in de oorlogsjaren aan gewend de spoorwegen en de post als louter uit technisch oogpunt van belang te beschouwen. Zij konden er zich nu van overtuigen, dat zij ook politieke betekenis hadden.’

Steun

De overwinning op Kornilov leverde de Bolsjewieken veel steun op. Hoewel de gematigde socialisten hen vervolgden, belasterden en gevangen namen, organiseerden zij samen met anderen om de revolutie te verdedigen. Dit bewees hun betrouwbaarheid en onderstreepte dat zij de belangen van de arbeidersklasse als geheel als uitgangspunt kozen, of misschien beter: dat zij de belangen van de arbeidersklasse in de revolutie en die van de Bolsjewieken als één en hetzelfde zagen.

Dat gold niet voor de gematigde socialisten. In de sovjets vielen de Bolsjewieken hen aan op hun eerdere samenwerking met Kornilov en op dat zij nog altijd samenwerkten met de Cadetten en andere rechtse krachten die de centrale steunpilaar waren van de contrarevolutie. De Bolsjewiek Raskolnikov, een van de jonge leiders van de matrozen uit Kronstadt, zat samen met Trotski en anderen in de Krestygevangenis. Hij onderstreepte de impact van de strijd tegen Kornilov op het aanzien van de Bolsjewieken:

‘De ‘Kornilov-dagen’ vormden een Rubicon waarna onze partij zo snel groeide dat zij spoedig in staat was om de beslissende proletarische aanval op de agenda te zetten. Het aanzien van de partij onder de arbeiders nam met een fantastische snelheid toe. Zelfs het woord ‘Bolsjewiek’, dat na de julidagen een scheldwoord was geweest, veranderde nu in een synoniem voor eerlijke revolutionair, de enige betrouwbare vriend voor de arbeiders en de boeren.’

Deze enorme toename in de steun voor de Bolsjewieken zorgde ervoor dat zij meerderheden behaalden in de sovjets in Sint Petersburg en Moskou. Trotski werd verkozen tot voorzitter van die eerste – een positie die hij gedurende de revolutie van 1905 ook had bekleed. Maar de steun voor de Bolsjewieken kwam voort uit de massale steun voor de sovjets en het idee van een sovjetregering. De Bolsjewieken werden gezien als de meest principiële en onbaatzuchtige verdedigers van de raden. De gezaghebbende historicus Alexander Rabinowitch schrijft:

‘De stemming van de massa was niet duidelijk bolsjewistisch in de zin dat er een verlangen was naar een bolsjewistische regering. Maar, zoals de golf van politieke resoluties na Kornilov liet zien, waren Petersburgse soldaten, matrozen en arbeiders meer dan ooit aangetrokken tot het doel om een sovjetregering te vormen die alle socialistische elementen verenigde. En in hun ogen stonden de Bolsjewieken voor sovjetmacht – voor radendemocratie.’

Gewapende Opstand

Deze stemming plaatste de gewapende opstand bovenaan de agenda en vanaf september voerde de bolsjewistische partij een hevig debat over dit vraagstuk. De directe aanleiding was dat Kerenski probeerde om de macht van de sovjets te ondermijnen door een pre-parlement uit te roepen en zo een stap te zetten naar een ‘gewoon’ parlementair regime. De eerste bijeenkomst hiervan zou
op 20 oktober zijn.

Lenin vond dat het ijzer gesmeed moest worden nu het heet was en dat de partij onmiddellijk praktische voorbereidingen moest treffen voor de gewapende opstand. Andere bolsjewistische leiders waren echter heel terughoudend om zich voor de opstand uit te spreken. Zij achtten het nog te vroeg en vreesden een herhaling van de julidagen. Zinovjev en Kamenev waren tegenstanders van de opstand. Zij wilden een defensieve opstelling en de aanhang in de sovjets gebruiken om de door Kerenski voorgestelde Grondwetgevende Vergadering naar hun hand te zetten.

De Bolsjewieken besloten in ieder geval geen zitting te nemen in Kerenski’s pre-parlement. Op 10 oktober besloot het Centraal Comité van de partij dat de machtsovername ‘op de onmiddellijke’ agenda stond en praktisch voorbereid moest worden. Maar daarmee was de discussie nog niet beslecht. Trotski – die van alle bolsjewistische leiders waarschijnlijk het beste aanvoelde wat het belang van de sovjets was – steunde Lenin in de noodzaak tot de gewapende opstand, maar vond dat de sovjets die moesten uitroepen en leiden. Hij begreep dat de autoriteit van de Bolsjewieken fundamenteel op de Sovjets berustte.

Lenin zag aanvankelijk weinig in deze, in zijn ogen onnodige, vertraging, maar ging overstag. De Bolsjewieken riepen op tot een vervroegd landelijk sovjetcongres, dat zich zou buigen over een eigen revolutionaire sovjetregering. Dit was een impliciete oorlogsverklaring aan de Voorlopige Regering, maar het gaf de voorbereiding voor een opstand een defensief karakter. Een reactie van de regering tegen de sovjets kon namelijk niet uitblijven.

Tegelijkertijd konden Mensjewieken en Sociaal-Revolutionairen zich niet uitspreken tegen een congres zonder gezichtsverlies te lijden. Het was glashelder dat een meerderheid in de sovjets een congres wilde dat zou beslissen over sovjetmacht. Het blokkeren van een congres zou daarom een aanval op de radenbeweging zijn.

De Petersburgse sovjet organiseerde onder leiding van Trotski een Militair Revolutionair Comité – in feite een voortzetting van het comité dat de strijd tegen Kornilov had geleid. Dit Comité begon de machtsgreep voor te bereiden in de aanloop naar het sovjetcongres. Het hoofdkwartier was het Smolny, een voormalig meisjesinternaat waar nu de Bolsjewieken en de Petersburgse sovjet gevestigd waren.

De situatie werd echter acuut toen Kerenski aankondigde het Petersburgse garnizoen – inmiddels een van de pijlers van de revolutionaire beweging – naar het oorlogsfront te sturen. De sovjet blokkeerde dit besluit. Het Militair Revolutionair Comité stelde zijn eigen commissarissen aan die de overheidsfunctionarissen in het leger vervingen en verklaarde dat alleen bevelen vanuit dit Comité geldig zouden zijn. Trotski zag dit achteraf als het werkelijke begin van de opstand. De Voorlopige Regering werd met dit besluit al behoorlijk ontwapend.

Revolutie

De Oktoberrevolutie zelf duurde vervolgens maar een paar dagen en verliep veel minder bloedig dan de Februarirevolutie. De machtsverhoudingen waren enorm veranderd: de arbeiders, soldaten en zelfs boeren waren sterk georganiseerd via de radenbeweging en de Voorlopige Regering had nauwelijks legitimiteit. De keuze die voorlag was helder. De oude machthebbers wilden de oorlog voortzetten en de privileges van de heersende klassen in stand houden. De coup van Kornilov liet zien dat zij elke mogelijkheid zouden aangrijpen om de revolutie in bloed te smoren.

Hoe zoiets eruit zag wisten de Russische arbeiders maar al te goed. Zij hadden de contrarevolutie na 1905 meegemaakt en de verschrikkelijke pogroms die daarmee gepaard gingen. Trotski merkt op dat ‘fascisme’ – net als ‘pogrom’ – waarschijnlijk geen Italiaans, maar een Russisch woord was geweest als de contrarevolutie had gewonnen. Met zijn weinige macht probeerde Kerenski de samenkomst van het sovjetcongres – dat samenviel met de opstand – te voorkomen. Vanuit het Smolny werden alle strategische punten in de stad ingenomen door Rode Gardes. De kracht van de revolutie was militair, maar vooral moreel en politiek, zo groot dat geweld nauwelijks nodig was. Er was geen enkele tegenstand.

De laatste horde was het Winterpaleis. Daar werd de Voorlopige Regering bewaakt door zo’n 3.000 troepen. De bestorming ervan werd uitgesteld uit angst voor onnodig bloedvergieten. De communicatielijnen werden afgesneden en de regering kreeg een ultimatum om zich over te geven. ’s Avonds werd dit ultimatum kracht bijgezet, toen pantserkruiser Aurora een waarschuwingsschot loste. In de nacht van de 25ste op de 26ste oktober bestormden de Rode Garden het Paleis, maar veel soldaten waren toen al weg. Op een enkele schotenwisseling na verliep ook deze aanval geweldloos en de regering gaf zich over.

Het congres van de sovjets, nu in meerderheid bolsjewistisch, sprak zich uit voor de machtsovername door de sovjets en stelde een regering aan met Lenin aan het hoofd, de Raad van Volkscommissarissen. De sovjets waren nu de enige legitieme macht. De contrarevolutie zou zich hergroeperen en met buitenlandse steun een bloedige burgeroorlog inzetten om de macht te heroveren. Maar voorlopig was de eerste socialistische revolutie uit de geschiedenis een feit.

Erfenis

In de maanden na de revolutie werd een reeks progressieve maatregelen genomen. De intentie werd uitgesproken om de oorlog onmiddellijk te beëindigen. Vrijheid van godsdienst werd ingevoerd, waarmee een einde werd gemaakt aan de juridische onderdrukking van Joden. Er kwamen programma’s tegen analfabetisme. Vrouwen konden nu ook zonder instemming van de man scheiden en gelijke betaling werd verplicht. Wetten over het seksleven van mensen werden geschrapt, waardoor onder meer het verbod op homoseksualiteit verdween.

En los van de juridische kant – er werd gretig gebruik gemaakt van deze nieuwe vrijheden. Zo vond er een ware seksuele en genderrevolutie plaats. Vrouwen eisten, zoals ook al in de revolutie zelf, hun plek op en hetzelfde gold voor LHBT-ers. De kunsten bloeiden op, de verkoop van boeken en tijdschriften schoot omhoog. In het eerste decennium na de revolutie stormden de wetenschap en de ontwikkeling van marxistische theorie vooruit. Op de gebieden van rechtsgeleerdheid, taalkunde, pedagogiek, economie en geschiedschrijving werd belangrijk nieuw werk verricht.

De internationale allure van de revolutie was groot. Rusland bewees dat collectieve revolutionaire zelfbevrijding echt mogelijk was. Bovendien was deze niet voorbehouden aan het economisch meest ontwikkelde deel van de wereld. Niet alleen in het Westen, maar ook in de koloniale wereld en onder een deel van de zwarte gemeenschap in de Verenigde Staten had de revolutie een enorme aantrekkingskracht. De poging om de communistische beweging opnieuw te internationaliseren in de vorm van de Derde Internationale biedt nog altijd een schat aan strategische en tactische inzichten.

Helaas raakte in de jaren 20 de Russische Revolutie geïsoleerd, en volgde een bloedige interventieoorlog (‘burgeroorlog’ in de mainstream historiografie). In de context van een economische crisis groeide de stalinistische bureaucratie. De erfenis van Oktober ging meer en meer verloren en werd bedekt door de dikke mist van stalinisme. Vrijwel alle verworvenheden van de revolutie werden teruggedraaid en Stalin deed alles om de herinnering aan bolsjewisme op haar hoogtepunt met wortel en tak uit te roeien.

Toch kan het tragische lot van de revolutie en de verschrikkingen van het stalinisme de erfenis van Oktober niet uitwissen. Daarop kunnen socialisten vandaag de dag nog altijd voortbouwen. Dat kunnen we niet door de lessen van Oktober te canoniseren en kritiekloos te kopiëren, noch door te doen alsof fouten die mensen als Lenin en Trotski ook maakten nooit hebben plaatsgevonden. Onze verhouding tot de Russische Revolutie moet dus een kritische zijn – en dat is volledig in lijn met de beste kanten van het bolsjewisme.

Maar Rusland was in de eerste jaren van de revolutie zijn tijd ver vooruit. De opmerkelijke verworvenheden van een revolutie van een volle eeuw geleden in een onderontwikkeld land zeggen veel over wat een nieuwe revolutionaire beweging zou kunnen verwezenlijken. De ervaringen van de Bolsjewieken in de revolutie helpen ons nadenken over hoe we onze vrijheid bevechten.