Antihomogeweld en de homo-emancipatiebeweging

De homo-emancipatie in Nederland is nog lang niet voltooid. Op straat worden homo’s geconfronteerd met verbaal en fysiek geweld om hun geaardheid. Tegelijk worden in naam van homorechten bevolkingsgroepen tegen elkaar uitgespeeld. De strijd voor werkelijke emancipatie, zo betoogt Coen van der Steen, kan alleen gewonnen worden door gezamenlijk op te trekken. De Stonewall Riots van 1969 en het ontstaan van het Gay Liberation Front blijven daarbij van grote betekenis.
6 augustus 2010

Foto: vorig jaar werd bij de Stonewall Inn in New York de veertigste verjaardag gevierd van de Stonewall Riots, die een revolutie betekenden voor de homo-emancipatiebeweging

Waar de homobeweging ooit duidelijk het terrein was van politiek links, lijken de rollen vandaag omgedraaid. Politici uit rechtse hoek werpen zich op als voorvechters van homo-emancipatie. Maar waar vroeger gelijke rechten voor homo’s centraal stonden, ligt het zwaartepunt nu vooral bij de vermeende intolerantie van de islam als grootste bedreiging voor homo’s in Nederland.

Homo-emancipatie heeft in de laatste eeuw grote sprongen vooruit gemaakt in de westerse wereld. Cijfers van het Sociaal Cultureel Planbureau uit 2006 geven aan dat 90 tot 95 procent van de Nederlandse bevolking homoseksualiteit accepteert als een manier van leven. Het zijn bemoedigende getallen, maar de realiteit op straat is anders. Sinds enige jaren is er sprake van aanhoudende berichtgeving over geweldsincidenten tegen homoseksuelen.

Ongeveer 40 procent van de ondervraagde homo’s en lesbiennes heeft de indruk dat het de laatste jaren voor hen onveiliger is geworden op straat, en 3 tot 7 procent geeft aan zelf slachtoffer te zijn geweest van fysiek geweld vanwege haar of zijn seksuele voorkeur. Een veelvoud daarvan heeft te maken gehad met verbaal geweld of discriminatie. De berichtgeving over het wegpesten van een homostel uit de wijk Leidsche Rijn in Utrecht is slechts het meest recente voorbeeld.

Vooral Amsterdam wordt vaak genoemd als plaats waar de onveiligheid voor homoseksuelen toeneemt. In de maand juni alleen al werd er in de hoofdstad driemaal aangifte gedaan van antihomogeweld. De aanvallen waren aanleiding voor slachtoffers en sympathisanten om een actie te organiseren bij het homomonument op de Westermarkt in Amsterdam.

De werkelijke omvang en toename van het geweld is moeilijk vast te stellen, deels omdat de politie misdrijven met een antihomoseksueel karakter niet systematisch registreert, deels omdat in de overgrote meerderheid van gevallen geen aangifte wordt gedaan, vaak uit schaamte of gebrek aan vertrouwen in de politie. Maar elk geval is er een teveel. De officieel bekende getallen zijn niet alleen ontluisterend, maar waarschijnlijk slechts het topje van de ijsberg.

Onderzoek UvA

Steevast wordt geweld tegen homoseksuelen in verband gebracht met de islam in het algemeen en jongeren van Marokkaanse afkomst in het bijzonder. Volgens De Telegraaf maken zij ‘jacht op homo’s’.

De Universiteit van Amsterdam deed onlangs onderzoek naar antihomoseksueel geweld in de hoofdstad en de motieven van de daders. De verdachten zijn even vaak van autochtoon Nederlandse als van Marokkaanse afkomst (beide 36 procent). Aangezien van alle Amsterdamse jongeren tot en met 24 jaar 39 procent tot de eerste en 16 procent tot de tweede groep behoort, zijn jongeren van Marokkaanse afkomst oververtegenwoordigd.

De verklaring hiervoor ligt volgens het onderzoek deels in sociaal-economische omstandigheden. Daders van antihomoseksueel geweld zijn in het algemeen laagopgeleid en komen uit probleemgezinnen. Anderzijds speelt de straatcultuur waarin veel jongens van Marokkaanse afkomst leven een bepalende rol.



Het onderzoek benadrukt dat het geweld van daders niet religieus geïnspireerd is, zoals steevast gepropageerd wordt door Geert Wilders. De moslims onder hen hebben slechts een oppervlakkige kennis van de Koran en gaan zelden naar de moskee, bovendien hebben ze niets op met radicale islam. De motieven van de daders van antihomoseksueel geweld zijn nagenoeg gelijk, wat hun afkomst ook is. De hoofdoorzaak van hun afkeer van homo’s ligt in hun opvattingen en emoties over mannelijkheid en seksualiteit.

Wilders maakt echter van alle moslims wilde homofoben die jacht willen maken op homo’s. Seksuele bevrijding en homorechten worden zo misbruikt om angst voor de islam verder aan te wakkeren. Deze visie is niet alleen kortzichtig en racistisch, het heeft bovendien niets met homo-emancipatie te maken en zorgt voor verdeeldheid. Dat terwijl de grootste dreiging voor gelijke rechten voor homoseksuelen in Europa eerder komt van christelijk rechtse partijen die het beleid voeren.

In Nederland biedt de Algemene Wet Gelijke Behandeling bijvoorbeeld nog altijd religieuze scholen de mogelijkheid homo’s te weren als de ‘levensstijl’ niet overeenkomt met de grondslagen van de school. Onlangs heeft demissionair CDA-minister Hirsch Ballin van Justitie de regelgeving aangescherpt voor adoptie vanuit de VS, waar Nederlandse homoseksuele en lesbische stellen in grote mate van afhankelijk zijn.

Emancipatiebeweging

Politiek rechts kan hier mee wegkomen omdat er tegelijkertijd gebrek is aan een sterke, zichtbare homo-emancipatiebeweging op straat. Weliswaar zijn evenementen als Gay Pride en Roze Zaterdag nog altijd momenten in de openbare ruimte waar homo’s elkaar kunnen ontmoeten, maar zij zijn enorm gecommercialiseerd en hebben aan inhoudelijke betekenis verloren.

Speciale ‘gay-reizen’ en producten creëren een gay-identiteit gekoppeld aan geld, dure merken en speciale ‘homospullen’. Dat staat allemaal ver af van de homo-emancipatiebeweging die in de jaren zestig en zeventig een doorbraak betekende voor homo’s, lesbiennes en transseksuelen. Die beweging van toen is nog altijd relevant voor vandaag.

Een belangrijk keerpunt voor de homogemeenschap wereldwijd kwam in 1969 met de gebeurtenissen die nu bekend staan als de Stonewall Riots. Een politie-inval in Stonewall Inn, een homo-ontmoetingsplaats in New York, was aanleiding voor een kleine revolutie. Voor de mensen die jarenlange politierepressie en een leven in de schaduw hadden moeten slikken was de maat vol. Ditmaal joegen zij de politie na een heftige confrontatie de straat uit. Het betekende een ommekeer in de homo-emancipatiestrijd.

De mensen die betrokken waren bij Stonewall organiseerde zich in het Gay Liberation Front (GLF). Het GLF had een bont gezelschap van leden, met tal van uiteenlopende ideeën. Maar ondanks die diversiteit had het GLF wel een sterk revolutionair karakter, omdat de organisatie het perspectief van seksuele bevrijding doortrok naar andere vormen van onderdrukking.

Het inzien van een gemeenschappelijk doel, en het herkennen van een gemeenschappelijke vijand in het politieke systeem, gaf de mogelijkheid tot samenwerking. Medeoprichter van de Black Panther Party Huey Newton riep dan ook op tot samenwerking met de homo– en vrouwenbeweging. Het doel van een fundamenteel andere wereld bracht de strijd tegen racisme en voor seksuele bevrijding met succes samen.

Door dergelijke strijd is de acceptatie van homoseksualiteit afgelopen decennia positief veranderd. Maar homofobe ideeën, antihomoseksueel geweld en maatschappelijke achterstelling van homo’s zijn in het kapitalisme niet verdwenen.

Voor socialisten is seksuele bevrijding dan ook een integraal onderdeel van de strijd voor een andere wereld. Het gaat erom ook de basis van seksuele onderdrukking ter discussie te stellen om de heersende conventies te doorbreken en werkelijke seksuele bevrijding te realiseren, vrij van staatsinmenging en commerciële uitbuiting, waarin liefde ieders eigen zaak is.

Zie hieronder de trailer van de nieuwe documentaire Stonewall Uprising