Cuba na Fidel Castro

Fidel en zijn broertje
28 februari 2008

Fidel Castro, één van de belangrijkste en invloedrijkste Latijns Amerikaanse leiders van de twintigste eeuw, besloot vorige week om zijn actieve politieke loopbaan te beëindigen. Bijna vijftig jaar lang wist hij het uit te houden, ondanks verschillende pogingen van de VS om het regime te breken. Om die reden wordt Cuba door miljoenen Latijns Amerikanen gezien als een symbool van het verzet tegen imperialistische invloeden.

Castro noemde zichzelf in eerste instantie geen socialist. Na zijn succesvolle opstand stelde hij dat het hier geen rode, maar een olijfgroene revolutie betrof – de kleur van de guerilla’s. Hij kwam voort uit een populistisch nationalische traditie, en was in de jaren vijftig lid van de Ortodoxo partij. De jongeren binnen deze partij radicaliseerden onder invloed van het maffiose regime van generaal Fulgenico Batista, dat gesteund werd door de VS.

Sommigen grepen naar de wapens. Castro werd in 1953 na een gewapende aanval op legerbarakken in Santiago, de tweede stad van Cuba, gevangen genomen en vervolgens verbannen naar Mexico. Zijn eigen ‘ beweging van de 26ste juli’ werd, net als andere anti-Batista groeperingen, keihard onderdrukt. In Mexico bereidden de bannelingen, waar ook Ernesto ‘Che’ Guevara zich al bij had gevoegd, plannen voor om een aanval te lanceren op Cuba. Met een tiental mannen en nog minder wapens begon in 1956 aan een onwaarschijnlijke ‘invasie’. De guerilla-eenheid onder leiding van Castro trok de bergen in terwijl de meerderheid van de beweging het regime in de steden zou bevechten. Hevige repressie zorgde er echter voor dat de nadruk op de guerilla’s kwam te liggen. Castro en Guevara pleitten hier ook meerdere malen voor.

Eind 1958 nam de druk op Batista toe. Op het moment dat zijn beschermheren en geldschieters zich terugtrokken was het regime gebroken. Op 1 januari 1959 vluchtte Batista het land uit. Castro werd met open armen binnengehaald in Havanna. Castro genoot enorm veel populariteit onder de bevolking. Maar zijn regering bleef altijd meer een regering voor dan door het volk. De Beweging van de 26ste juli hield het land strak in de hand. Vakbonden werden aan banden gelegd, en herverdeling van het land werd maar ten dele toegejuicht. De staat werd van bovenaf ingericht. Hiërarchie en discipline speelden daarbij een grote rol.

Ondanks hun marginale bijdrage aan de revolutie van 1959, verbeterde de positie van de meeste Cubanen in eerste instantie wel. Castro voerde een progressief beleid op het gebied van zorg, onderwijs en werkgelegenheid. Rijke Cubanen ontvluchtten massaal hun land. Met name Florida werd een toevluchtsoord waar de oude elite wachtte op het ingrijpen van de VS. En ingrijpen deed de VS uiteindelijk ook. Nadat het witte huis in eerste instantie het nieuwe regime erkende, bedacht het zich snel. In 1961 landde een door de CIA gefinancierde krijgsmacht in de Cubaanse Varkensbaai. De inval wordt echter afgeslagen. Sindsdien was het vooral een economisch offensief. Nog steeds wordt Cuba geboycot.

Bedreigd door de ene wereldmacht, zocht Castro steun bij de andere. Rusland verwelkomde Cuba met open armen. Het was immers de tijd van de Koude Oorlog, en een bondgenoot zo dicht bij de vijand was goud waard. Rond deze tijd begint Castro zijn land communistisch te noemen, en zijn revolutie een socialische. Eind jaren zestig verlegde de Cubaanse economie haar focus van de VS naar de Sovjetunie. Plannen om de economie uit te breiden werden in de koelkast gezet. Cuba werd omgevormd tot een volledig door Rusland gefinancierde satelietstaat.

De val van de muur stortte Cuba in een economische en politieke crisis. De omschakeling naar een open economie bracht de nodige ellende met zich mee. Toerisme nam enorm toe. De instroom van buitenlands geld maakte sommige Cubanen erg rijk, maar de meeste niet. De levensstandaard van de meeste Cubanen verslechterde, en ongelijkheid nam toe. Zwarte handel en prostitutie zijn door het toerisme sterk toegenomen. Van socialisme is dus bij lange na geen sprake.

Socialisten vandaag de dag dienen Cuba te verdedigen tegenover imperialistische avances van de VS. Maar ze moeten geen illusies hebben over het socialistische gehalte van de Cubaanse staat. Staten als Cuba kunnen hervormingen van bovenaf doorvoeren, maar ze kunnen zich nooit afsluiten van het mondiale kapitalistische systeem. Noch kunnen ze dienen als substituut voor socialisme van onderaf.

Ondanks het autoritaire karakter van de staat kon Castro bouwen op een zekere populariteit onder veel Cubanen, die trots zijn op het feit dat ze al zo lang het Amerikaanse imperium kunnen weerstaan. Toch wijst de groeiende oppositie, zij het nog vrij klein, op moeilijkheden die het land tegen zal komen. De huidige machthebbers zien toekomst in betere banden met China, anderen kijken liever naar Europa. Weer anderen zijn voor intensieve rellaties met andere landen uit de regio zoals Brazilië en Argentinië. De vraag is hoe lang Fidels erfgenamen Cuba als symbool van soevereiniteit en onafhankelijkheid in Latijns Amerika staande kunnen houden.