Reactie op de reacties

Als je je in een politiek debat mengt, bijvoorbeeld door een poster over Geert Wilders te maken, krijg je onvermijdelijk ook reacties over je heen die onzinnig zijn. Dat moet je op de koop toe nemen. Maar soms is het goed de onzin te benoemen.
19 januari 2008

Een deel van de reacties zijn zo onbenullig dat ze wel weer grappig zijn. Zo menen sommige Wilders-stemmers ons erop te moeten wijzen dat het in Rusland ook niet zo prettig gesteld was met de vrijheid van meningsuiting. Linkse socialisten wisten dat al lang voordat Stalin Trotski een ijsbijl in zijn hoofd liet planten om ons daaraan te herinneren. Binnen dat trotskisme, waaruit onze organisatie voorkomt, nemen we ook nog eens een soort uiterste positie in. In de tijd dat grote delen van links nog dachten dat de Sovjet-Unie een soort van voorbeeld was, beargumenteerden wij dat het zogenaamde ‘communisme’ geen haar beter was dan het kapitalistische systeem hier in het Westen. De leus van onze organisatie was indertijd ‘noch Washington, noch Moskou, maar arbeidersmacht’. En voor de mensen die zeggen, ‘hoe kon ik dat nou weten?’: daarvoor heb je dus wikipedia.

Maar er zijn ook serieuzere aanvallen. Daarin worden we vooral bestempeld als vijfde colonne van het islamitische gevaar. Dit soort beschuldigingen werden enorm versterkt door een artikel van een vrij onbekende activist, Koen Vink, in het blad van Milieudefensie. In goede McCarthy-stijl eiste hij deze zomer dat wij uit de beweging gezuiverd zouden worden. Helaas wilde de redactie geen ruimte beschikbaar stellen voor onze reactie.

Door ons vooral aan te vallen op onze houding ten opzichte van de islam verschafte Vink zich van bijna gegarandeerd succes. De discussie over de islam wordt beheerst door een gigantische angst. De hetze tegen de islam – en daarmee tegen iedereen die zich weigert in het anti-islamkamp te scharen – combineert met veel succes twee angstbeelden. De klassieke Koude Oorlogsangst voor ‘de vijand buiten’, en de traditionele angst voor migranten met een andere cultuur als ‘de vijand binnen’.

Wij verwerpen beide vijandbeelden. De islam heeft wereldwijd een miljard aanhangers. Onder die aanhangers vind je, zoals bij elke religie, een enorm spectrum aan opvattingen en sociale posities. Van de uiterst conservatieve variant van de islam die verdedigd wordt door de emirs en sultans in het Midden Oosten, tot de islam als bron van verzet (Muhammad Ali riep bijvoorbeeld de islam aan als reden om te weigeren te vechten in Vietnam). Veruit de meeste moslims in Oost en West gaan niet heel anders om met hun geloof dan de gemiddelde christen.

Sommige mensen verwijten ons dat we niet agressief stelling nemen tegen het geloof, met een beroep op Marx’ zin over het opium van het volk. Ten eerste lezen ze Marx verkeerd, als ze al lezen. Ten tweede plaatsen ze ons in de verkeerde traditie. Het verlichtingsfundamentalisme bracht Stalin ertoe om kerken op te blazen en het Chinese regime om de Falung Gong te verbieden en vervolgen. Wij geloven niet dat dit soort methodes een emancipatoir effect hebben, en we geloven ook niet dat de huidige aanvallen op islamieten – meestal deel van de onderste lagen van de arbeidersklasse hier in het Westen – met zo’n soort doel worden uitgevoerd.

De aanvallen op de islam vervullen precies dezelfde functie als klassiek racisme: de ene groep mensen aan de onderkant van de maatschappij wordt aangepraat dat de andere groep mensen aan de onderkant de oorzaak is van alle problemen. En, alle mooie praatjes over religiekritiek ten spijt: het effect van islamofobie is ook hetzelfde als het effect van ‘traditioneel’ racisme. Voor veel mensen is het woord ‘islamiet’ inmiddels synoniem geworden voor ‘allochtoon’ of ‘buitenlander’. En door als maatregel tegen de islam de immigratie uit alle moslimlanden te willen stopzetten, laat Wilders zien dat hij hetzelfde criterium hanteert. Of iemand nu in de islam gelooft of niet, die persoon blijft een moslimmigrant.

Omdat we hem op dit punt aanvallen, en waarschijnlijk ook omdat we nu eenmaal socialisten zijn die van het systeem afwillen dat Wilders zo hartgrondig verdedigt, noemt Wilders ons een ‘abjecte club’. Uit zijn mond is dat nauwelijks een belediging. Als het abject of extremistisch is om in te gaan tegen het klimaat van haat dat elke dag verder wordt aangezwengeld, of om het zonder mitsen of maren op te nemen voor islamitische mensen die systematisch tot zondebok worden gemaakt voor verrotte politieke en economische verhoudingen die zij niet hebben gecreëerd, dan zij het zo. We zijn er trots op.