Politieke comedy met gemengde boodschap

John David Washington en Laura Harrier in BlacKkKlansman
In zijn nieuwste film is Spike Lee terug met zijn eigen kenmerkende stijl: absurdistische, politieke comedy met elegante afwerking. BlacKkKlansman verwijst naar een tijd waarin Blaxploitation-films nog draaiden en Nixon nog president was. maar Spike Lee’s film neemt ons ook mee naar een tijd die, in ieder geval politiek gezien, nooit bestaan heeft.
22 oktober 2018

Door Jens Appelo

Het verhaal van BlacKkKlansman draait om Ron Stallworth (gespeeld door John David Washington), een zwarte man die net aan een baan is gekomen bij de politie van het stadje Colorado Springs. Op het politiebureau, waar Stallworth de eerste zwarte persoon is, wordt hij niet door iedereen op dezelfde manier ontvangen.

Niet alleen op zijn werk speelt racisme een rol. Nadat hij voor korte tijd een radicale zwarte organisatie heeft geïnfiltreerd, besluit Stallworth de KKK binnen te dringen. Op een KKK-bijeenkomst zou Stallworth uiteraard niet welkom zijn, dus probeert hij het grotendeels via de telefoon met zijn perfecte imitatie van een witte racist.

Flair

Met name voor de liefhebbers van de Afro-Amerikaanse jaren zeventigcultuur is BlacKkKlansman genieten geblazen. De film heeft in die zin ongelooflijk veel flair. Lee hanteert een hoog tempo met vlugge maar realistische dialogen en interessante stilistische keuzes. De personages in de film hebben het vaak over films en muziek die mensen destijds echt bezighielden, wat de film een sterk gevoel van tijdsgeest geeft. De aandacht die overduidelijk met liefde is geschonken aan het ontwerp van de kleding maakt het daarmee helemaal af.

Maar Lee vindt het duidelijk ook belangrijk om het verleden niet te isoleren van het heden. De film zit vol met verwijzingen naar het huidige politieke landschap. De leden van de Klan die wij leren kennen, praten op een manier die ons bekend in de oren klinkt.

David Duke (Topher Grace), destijds de leider van de Klan en tegenwoordig prominent supporter van Trump, eindigt zijn racistische tirade voor Klan-leden met een toast: ‘America first!’ Ook wordt er op een KKK-bijeenkomst verwezen naar Trumps eigen campagneslogan: Make America great again.

Hoewel de stijl van de film perfect de jaren zeventig doet herleven, houdt Lee je in het heden constant bewust van het urgente probleem van extreemrechts en fascisme.

Veel verder gaat het politieke bewustzijn in deze film echter niet. Het is natuurlijk een nogal tegenstrijdige beslissing om een film met een antiracistische boodschap te laten draaien om een politieagent in de jaren zeventig. Zeker als je weet waar de Amerikaanse politie en inlichtingendiensten destijds daadwerkelijk mee bezig waren. Voordat Stallworth begint met zijn infiltratie van de KKK, dringt hij eerst binnen bij een meeting van de zwarte activist Kwame Ture (Stokely Carmichael, geacteerd door Corey Hawkins). De echte Stallworth (de film is vrij losjes gebaseerd op een waar gebeurd verhaal) was hier niet eenmalig, maar jarenlang mee bezig, met het doel om radicale zwarte organisaties van binnenuit te ondermijnen.

De KKK, een veel minder grote zorg voor de Amerikaanse heersende klasse, werd ook geïnfiltreerd door politie. Echter, niet om ze te ondermijnen, maar om de Klan effectiever in te kunnen zetten tegen radicale, voornamelijk zwarte, organisaties. De Amerikaanse geschiedenis van de vorige eeuw staat vol met gevallen waarin de politie besloot niet in te grijpen tegen geweld van de Klan of misdrijven waaraan agenten juist meededen.

Politiek

Ook de politiek van de zwarte radicalen uit de jaren zeventig wordt ernstig vertroebeld in deze film. Wanneer Kwame Ture spreekt, is hij qua inhoud bijna niet te herkennen. Hoewel de film zich afspeelt aan het begin van de jaren zeventig, noemt Ture de Vietnamoorlog nauwelijks. In plaats van politieke analyses over communisme en antiracisme krijgen we alleen maar platitudes te horen.

Bovendien stelde Ture, op dat moment al actief bij de All-African People’s Revolutionary Party, zich vooral ten doel het internationalistische bewustzijn van zwarte mensen te verhogen. In de film roept hij na een holle speech echter op tot een gewapende rassenoorlog: een positie die Ture nooit heeft ingenomen. Door Kwame Ture dergelijk woorden in de mond te leggen, lijkt de film het gewelddadige optreden van de politie tegenover dit soort organisaties te willen legitimeren.

Na meer dan twee uur lang te proberen de kijker ervan te overtuigen dat de politie en antiracisme-activisten bondgenoten zijn, laat Lee beelden zien van de recente moord op Heather Heyer tijdens de vreedzame protesten in Charlottesville. Het zijn zeer heftige, meedogenloze beelden. Fascisme is nog steeds een gevaar, lijkt de film te willen benadrukken. Na het langdurig vertroebelen van zwart radicalisme èn wit racisme, ben ik echter bang dat deze film niet iedereen de juiste boodschap meegeeft.