Actie nodig tegen de diplomafabriek

Demonstratie tegen het rendementsdenken in het hoger onderwijs, Amsterdam, 25 februari 2015. (CC-Foto: Laauwen Media.)
In januari werd bekend dat de werkdruk op universiteiten steeds verder oploopt. Dat is het gevolg van de decennia van neoliberalisme en bezuinigingen, waar studenten en academici - bij voorbeeld met de Maagdenhuisbezetting in 2016 - steeds opnieuw tegen in opstand zijn gekomen.
14 februari 2018

Door Elmar van den Berg en Jens Appelo

Vrijdag 19 januari kondigde historicus en hoogleraar Eelco Runia publiek in de NRC zijn ontslag aan. Zijn reden? De neoliberale marktwerking aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). En niet alleen de RUG — eigenlijk elke Nederlandse universiteit gaat gebukt onder de neoliberalisering. Het Nederlandse beleid op hoger onderwijs is zo opgebouwd dat academische instituten diplomafabrieken worden en studenten slechts consumenten.

Zo wordt de financiële bijdrage die de universiteiten voor het onderwijs krijgen bepaald door het aantal afgestudeerden en de behaalde studiepunten. Op deze manier worden universiteiten gedwongen om zo snel mogelijk afgestudeerden te leveren voor de arbeidsmarkt. Er is geen tijd extra vakken of minors te volgen, laat staan om kritisch te kunnen reflecteren. Nemen studenten wel deze extra tijd, dan kunnen ze vanwege studievertraging zo een paar duizend euro extra bij hun studieschuld optellen.

Ook docenten staan onder enorme druk. In de zeer competitieve academische wereld moeten docenten zowel onderwijs geven (inclusief bijkomstige taken zoals nakijken en administratie) als onderzoek doen (inclusief het maatschappelijk relevant maken van je onderzoek – ‘valorisatie’).

Daar komt bij dat de werkdruk steeds verder oploopt: tussen 2012 en 2016 steeg het aantal studenten met 11 procent, het aantal docenten slechts met 6 procent. Het zal dan ook niet verbazen dat er steeds meer verhalen naar buiten komen van studenten en docenten die onder de werk- en studiedruk bezwijken.

Het probleem van marktwerking op de universiteit is niet nieuw. Ook tijdens de Maagdenhuis- en Bungehuisbezetting was, naast de top-down-bestuursstijl en gebrek aan diversiteit, het neoliberale beleid van de universiteit een belangrijk punt. Het kabinet Rutte-III doet er een schep bovenop en bezuinigt tientallen miljoenen op hoger onderwijs.

Eerstejaarsstudenten krijgen nog wel duizend euro korting op hun collegegeld maar tegelijkertijd gaat de rente op de studielening omhoog, waardoor de ouderejaars betalen voor de eerstejaarskorting. Als reactie hierop is de petitie ‘meer geld naar het hoger onderwijs’, van actiegroep WO in Actie, inmiddels door meer dan 5000 mensen ondertekend.

Ook leggen universiteiten steeds meer nadruk op technische studies, ten koste van studies en vakgebieden die niet direct economisch rendabel zijn. De nieuwe voorzitter van de Vereniging van Universiteiten (VSNU) Pieter Duisenberg wil de ‘opbrengsten’ (voor studenten alleen verlies) van het afschaffen van het leenstelsel enkel investeren in technische studies.

Ook gaat hij mee in de extreem-rechtse hetze om linkse wetenschappers verdacht te maken. Als het aan Duisenberg ligt moeten alle werknemers aan universiteiten straks hun politieke voorkeur bekend maken.

Het is belangrijk om te zien dat de studenten en docenten een gedeeld belang hebben om de neoliberalisering op universiteiten tegen te gaan. Samen staan zij tegenover de universiteitsbestuurders en het kabinet. De petitie van hoogleraren is een goed initiatief, maar om echt verandering te kunnen bewerkstelligen moeten we terug naar het soort acties als de Maagdenhuisbezetting; acties die aan de kern van de inrichting van de universiteit raken.

Studenten en docenten hebben recht op onderwijs, ontplooiing en een levendige academische gemeen- schap, in plaats van enkel het recht om plaats te nemen aan de lopende band van de diplomafabriek.