Minarettenverbod is reinste racisme

Een meerderheid van de Zwitsers heeft afgelopen zondag in een referendum voor een verbod op de bouw van minaretten gestemd. De extreem-rechtse Zwitserse Volkspartij SVP had hier campagne voor gevoerd omdat ze een ‘religieus machtssymbool van dominantie’ zouden zijn. Zwitserland telt in totaal vier minaretten. In tegenstelling tot wat voorstanders van het verbod beweren, is hier niet sprake van religiekritiek, maar van het reinste racisme en een gevaarlijk precedent.

1 december 2009

Switzerland Minaret Ban

De ontwikkelingen in Zwitserland geven aan dat brede lagen van de bevolking bang zijn voor moslims. Dit gaat op voor heel Europa. Sinds het begin van de ‘War on Terror’ zijn extreem-rechtse anti-islam partijen in opmars en de uitslag in Zwitserland is een enorme impuls voor hen. De fascistische organisaties Lega Nord uit Italië en het Franse Front National vierden afgelopen zondag feest.

Ook Wilders was er als de kippen bij om de regering op te roepen ook in Nederland eenzelfde soort referendum te houden. Het voorstel doet denken aan de zogeheten ‘schuilkerken’ in het Amsterdam van de zeventiende eeuw. Katholieke kerken waren toen officieel verboden. Katholieke gelovigen bleven echter bij elkaar komen in panden die er van buitenaf niet uitzagen als kerken. Alle calvinistische buurtbewoners en autoriteiten wisten waar die ‘schuilkerken’ waren, maar ze knepen een oogje toe. Zolang als de andersgelovigen zich niet als katholieken manifesteerden in de openbare ruimte, mochten ze achter gesloten deuren hun gang gaan. Deze hypocriete achterstelling van een religieuze minderheid steekt nu weer de kop op.

Hoewel de PVV dit ten stelligste ontkent, gaat het eenvoudigweg om een racistisch voorstel. In de eerste plaats blijkt dat uit het selectieve karakter van het voorstel. Niemand roept immers op om van de duizenden kerktorens die de ruim 440 Nederlandse gemeenten rijk zijn, er een paar honderd neer te halen. Terwijl makkelijk beargumenteerd kan worden dat kerktorens symbool staan voor patriarchale, homofobe en vrouwonvriendelijke uitingen in het christendom. Met vooruitstrevende idealen heeft het dus weinig te maken.

Het racistische karakter blijkt nog uit een tweede aspect: het over één kam scheren van alle mensen die vormen van een bepaalde religie aanhangen. Zoals we inmiddels allemaal wel beseffen komen christenen in allerlei vormen en maten voor. De Paus is bijvoorbeeld niet altijd even geliefd in het geseculariseerde Nederland, en ook van katholieke Nederlanders zelf nemen we aan dat ze niet allemaal blind achter Rome aanlopen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat niet heel katholiek Nederland ter verantwoording wordt geroepen als de paus weer eens aankomt met zijn achterlijke adviezen hoe AIDS bestreden zou moeten worden.

Binnen het CDA kunnen diverse protestantse denominaties het ogenschijnlijk prima vinden met katholieke bloedgroepen. Ook het jodendom kent tal van manifestaties, uiteenlopend van religieus extremisme tot een volkomen geseculariseerde ‘identiteit’. Bij beide extremen zijn er zowel joden te vinden die Israëls politiek steunen, als joden die anti-zionistisch zijn. Bij moslims wordt dit onderscheid niet gemaakt. Moslim, hoofddoek, vrouwenonderdrukking, terrorist, allochtoon, crimineel: de woorden staan vaak dicht bij elkaar.

Het is, ten derde, eveneens racistisch omdat de religieuze identiteit als middel dient om een uiteenlopende groep mensen met een bepaalde tongval of huidskleur in een apart vak te zetten en ze tot één homogene groep te maken. Aan die groep worden dan tal van negatieve eigenschappen toegekend. Als een van de leden van de groep iets fout doet, wordt dat gezien als de verantwoordelijkheid van de groep als geheel.

Omgekeerd kijken bewoners van Nederland niet op dezelfde manier naar ‘autochtonen’: als Nederlandse witte ‘hooligans’ op de vuist gaan met politie, als ruim honderd witte Nederlandse mannen voor miljarden frauderen in de bouw, als Nederlandse witte ‘pilspubers’ zich in ‘zuipketen’ te pleures drinken, dan blijkt er geen ‘Nederlandse gemeenschap’ te zijn met eigen vertegenwoordigers die ter verantwoording worden geroepen over het lage morele peil van de Hollandse samenleving. De termen autochtoon, Nederlander, christen, criminaliteit, drankzuchtig, frauduleus, gewelddadig, worden niet aan elkaar gekoppeld als een min of meer samenhangende verzameling eigenschappen van de ‘autochtone’ bevolking van Nederland.

Wie twijfelt aan dit racistische karakter hoeft het woord ‘moslim’ maar door ‘jood’, of ‘moskee’ door ‘synagoge’ te vervangen. De akelige klank die dan ontstaat voor niet-moslims met basale kennis van de Europese geschiedenis is voor moslims zelf al lang een realiteit.

De reactie van sommige Haagse politici schiet natuurlijk dramatisch te kort. Opgelucht ademhalen en verkondigen dat een verbod op de bouw van nieuwe minaretten in Nederland niet haalbaar is omdat het ongrondwettelijk is (alsof men zegt ‘Ik kan er ook niets aan doen dat moskeeën in Nederland minaretten mogen hebben’), is ten eerste formalistisch in plaats van inhoudelijk, en ten tweede verdedigend in plaats van aanvallend.

Maar van Den Haag valt dan ook weinig te verwachten in dit opzicht. Het gebakkelei over moslims komt hen vooral goed uit: het voorkomt dat er over de echte problemen gesproken hoeft te worden, en dient als bliksemafleider voor de onvrede. Want er is veel onvrede: de pensioenleeftijd wordt opgehoogd, duizenden banen staan op de tocht staan, arbeidsrechten worden verder afgebroken, privatisering wordt geïntensiveerd, en dit terwijl een geldverslindende zinloze oorlog dood en verderf zaait in Afghanistan, en zij die de economische crisis hebben veroorzaakt zien hun gemiddelde inkomen dit jaar met 7 procent stijgen. Om over de klimaatcrisis nog maar te zwijgen. Daarom moeten we niet alleen de racistische politiek van Wilders en andere Haagse politieke partijen benoemen, maar er ook tegen in het geweer komen. Bij het vechten tegen dit soort problemen is het onderscheid moslims en niet-moslims totaal irrelevant.