Donkere wolken voor het vluchtelingenbeleid

De afgelopen verkiezingscampagne werd gedomineerd door racisme tegen migranten en vluchtelingen. De beoogde partners voor het kabinet escaleren het vluchtelingenbeleid verder, overgoten met een saus van nationalisme.
6 oktober 2017

Door Mark Kilian

De aanpak van het vluchtelingen vluchtelingenvraagstuk neemt steeds Kafkaësker proporties aan.

De context doet ertoe. De VVD is de afgelopen jaren sterk naar rechts bewogen, met Halbe Zijlstra’s ongefundeerde beweringen over gratis borstvergrotingen en Rutte’s ‘dan pleur je maar op’. In de verkiezingen zwichtte ook Sybrand Buma (CDA), tot nogtoe een tamelijk fatsoenlijk (maar rechts) politicus, met georeer over ‘verstoord evenwicht’ en ‘de grondslag van de samenleving’.

Het liberaler D66 en CU hebben geen enkel stempel op het migratiebeleid gedrukt, ondanks hun progressieve imago. Het komende kabinet is al een nieuwe bed-bad-brood-regeling overeengekomen. Daarvoor komen acht locaties, gericht op – surprise – terugkeer. CDA en VVD willen ook het kinderpardon ondermijnen.

Opvang moet vooral in de regio. Dat is des te hypocrieter omdat het demissionaire kabinet heeft aangekondigd de militaire inter venties in Mali (VN) en Afghanistan (NAVO) voort te zetten. Afghanistan is, op een paar provincies na, ‘veilig’ verklaard. Dat geldt ook voor delen van Irak. Nu het referendum over afscheiding van Koerdisch Noord-Irak nadert, maakt Turkije zich bovendien klaar voor een militaire aanval. Maar de werkelijke onveiligheid is voor het ministerie van Justitie geen factor.

De Nederlandse houding tegenover Turkije wordt al jaren grotendeels gedomineerd door racisme: vluchtelingen uit Europa, maar Turkije uit de Europese Unie.

Dit nationalistische offensief zet het kabinet bewust door in de ‘culturele’ hoek. In 2007 is de ‘Canon van Nederland’ ingevoerd: 50 dingen die leerlingen over Nederlandse geschiedenis moeten weten. Uit de eerste formatieteksten lekte dat het Wilhelmus weer verplicht wordt, en elke schoolleerling moeten straks verplicht een bezoek aan de Nachtwacht brengen.

Gotspe

Hoewel rechts tegenover zijn achterban mooi weer speelt dat het vluchtelingenbeleid sober maar ‘fatsoenlijk’ geregeld is, ontstaat van achter de schermen van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) een heel ander beeld. Maar de instanties leggen nooit verantwoording af, de laatste jaren gesteund door minister Klaas Dijkhoff.

Hoewel op papier vluchtelingen bijvoorbeeld recht hebben op zorg, blijkt in de praktijk dat vluchtelingen dat recht niet realiseren. Daardoor ster ven er tweemaal zoveel vluchtelingen als ‘gewone’ inwoners. In enkele incidenten is daarbij een duidelijk racisme van de instanties gebleken.

Hoe desastreus het vluchtelingenbeleid kan zijn blijkt nergens duidelijker dan in de situatie van de familie Mouradi met hun zoon Amir (10). Amir had een tamelijk normaal leven kunnen hebben met zijn ziekte fucosidose, maar er was in Afghanistan geen behandeling. Eenmaal in Nederland aangekomen, moest zijn familie jaren wachten op een onaangepaste locatie en een GCA (Gezondheidscentrum Asielzoekers) dat niet luisterde.

Medische materialen zijn Amir herhaaldelijk ontzegd, zoals luiers en medicijnen tegen epilepsie. Tegelijker tijd dreigde de IND de familie wel met uitzetting omdat de Artikel-64 procedure niet goed was aangevraagd.

Ondanks zijn handicaps heeft Amir altijd een enorme levenslust gehad, en overleefde de ene ziekenhuisopname na de andere. Zijn vader Jalil, zelfs toen hij van COA gezinslocatie Emmen verbannen werd, was zijn steun en toeverlaat.

Afgelopen maand bereikte dit schandaal zijn climax toen de kinderbescherming Amir, op initiatief van een huisarts, op 7 september aan de voogdij van de ouders onttrok. Amir kreeg politiebewaking in het Scheper Ziekenhuis in Emmen, en kon dagenlang zijn familie niet zien. Hij ging zienderogen achteruit. Pas in het Groningse UMCG, waar hij twee weken later heen moest, mochten ze hem weer zien.

Noch de kinderbescherming, noch de Nidos (‘jeugdbescherming voor vluchtelingen’), noch de huisarts wilden ‘pottenkijkers’ en weerden familie en pers bij de eerste rechtszaak op 20 september. De uithuisplaatsing is daar verlengd tot 5 november, als een tweede zitting dient.

Breder

Amir is één voorbeeld van de hypocrisie van het vluchtelingenbeleid, maar illustreert iets veel breders.

Dezelfde huisarts die verantwoordelijk was voor de onttrekking aan het ouderlijke gezag was betrokken bij het plotselinge ‘verdwijnselen’ van de familie Zafiri naar kamp Zeist, in juli dit jaar (en ze waren de enigen niet). Dit gezin hoort bij de in Afghanistan vervolgde Hazara, maar de IND wees hun asielaanvraag af want ‘delen’ van het land zijn veilig! Ze werden gedeporteerd door de KLM, met handen en voeten aaneen getaped. In de week na hun verdwijning uit Emmen demonstreerde daar een kleine groep vluchtelingenkinderen die hun terreur zat is.

In de verscherping van het vluchtelingenbeleid houden de autoriteiten elkaar al jaren de hand boven het hoofd. Daardoor heeft een huisarts of een racistische politieagent in elke rechtszaak een zwaardere stem dan het slachtoffer dat ze zelf maken. En dit beleid wordt, in laatste instantie, bekokstoofd door Den Haag. Rechts verenigt rond racisme en het vluchtelingenvraagstuk, deels bewust. Ze voelen aan dat racisme en islamofobie de zwakke flank zijn van links, en van de arbeidersklasse als geheel.

Racisme wordt, vanuit de vluchtelingenkwestie als giftig ingrediënt toegevoegd in de economische strijd. Door migranten en vluchtelingen verantwoordelijk te maken voor de afbraak van voorzieningen, leidt dat onder wijzers, brandweerlieden, havenwerkers of personeel van Corus af van de echte verantwoordelijken: de elite, politici en hun media.

Daarom moeten socialisten komende tijd nog harder hameren op het cruciale belang van solidariteit.