Alt-right VS en Nederland: dezelfde wolf in andere kleren

De ´Unite the Right´ bijeenkomst van fascistische militanten, die uitliep in een dodelijke aanslag op de antifascist en socialist Heather Heyer, zou ons ook in Nederland wakker moeten schudden. De acties van politie, bestuurders en media laten zien dat antifascisten daar maar weinig bondgenoten hebben.
18 september 2017

Door Lode Koelewijn

Beangstigend was dat de mars werd begeleid door zwaarbewapende milities. Volgens de lokale politiechef waren de aanwezige agenten hierdoor niet geïntimideerd, maar zagen ze af van ingrijpen omdat ze te ‘dun gespreid’ waren. Maar de gouverneur van Virginia stelde dat wel degelijk de strategische overweging werd gemaakt om niet in te grijpen omdat ‘tachtig procent van de milities semi-automatische wapens droegen’. Ook uit de beelden werd duidelijk dat de aanwezige politie zich naar achter liet duwen door de fascistische demonstranten, zowel degenen in poloshirts als degenen in militaire kleding.

In Nederland heeft extreem-rechts deze middelen nog niet, maar bestaat er wel de nadrukkelijke wens voor dergelijk machtsvertoon. Wie bijvoorbeeld bekend is met de tweets van de extreem-rechtse propagandist Wierd Duk, ziet naast gemijmer over de massale aanschaf van wapens door de witte kleinburgerij een onverbloemd verlangen naar ‘de gewapende clash’.

Nederland

Ook legde de mars op een pijnlijke manier bloot hoe diep het Nederlandse discours al is gezonken. In het oog sprong natuurlijk Geert Wilders, wiens woorden in een tweet (‘Onze bevolking wordt vervangen. Genoeg is genoeg. #deislamiseren’) aardig leken te overlappen met het ‘You/Jews will not replace us’ van de Unite the Right bijeenkomst. Ook ‘Blood and soil’ en ‘One people, one nation, end immigration’ leken veel op het etnische nationalisme dat Wilders, Bosma en Baudet verkondigen.

Wat hen betreft is Nederlands burgerschap immers voorbehouden aan ‘Echte Nederlanders’, of degenen die ‘Europese waarden’ onderschrijven (in de praktijk witte of christelijke mensen).

In de VS zijn het hoogste ambt en de wit-suprematistische voorhoede intussen nauw met elkaar verweven, wat geïllustreerd wordt door de verhouding tussen KKK-leider David Duke en president Donald Trump. Trump laat racisten buiten schot en spoort ze zelfs aan, wat werd benadrukt toen Duke tijdens de mars verklaarde dat hij de ´belofte van Trump´ kwam inlossen. Trump vergroot de bewegingsruimte voor de Klan, zoals FvD en PVV dat doen voor NVU en Pegida.

Media

De houding van Nederlandse media tegenover de aanslag was slap en begripvol voor de daders. Er werd vaak passieve taal gebruikt en de politieke context bleef buiten beeld. De NOS en de Volkskrant spraken bijvoorbeeld over ‘een auto die is ingereden op een groep demonstranten’. Dat het een aanslag van extreem-rechts op antifascisten was, durfde alleen de NRC de volgende dag te benoemen. Verder werd nergens benoemd dat, dankzij de houding van de politie, de antifascisten (waaronder ook Black Lives Matter, DSA, IWW en ISO) de enige linie waren tussen de neonazi´s en de bewoners van Charlottesville.

Terwijl dagbladen normaal dagenlang rouwen om slachtoffers van jihadistische terreur, reserveerde het Algemeen Dagblad na de aanslag het meeste medeleven voor de moeder van de fascistische aanslagpleger. De grootste angst van de witte kleinburger is immers niet om slachtoffer van deze jongens te worden, maar de schaamte als je ouder bent van een openlijke fascist.

Krantenredacties tonen hiermee aan wiens kant ze werkelijk staan. Dit werd ook duidelijk in de Volkskrant, waar de artikelen met ideologisch begrip voor de alt-right de opiniepagina’s overspoelden, waarin extreem-rechtse terreur als defensieve reactie op feminisme, diversiteit en ‘politieke correctheid’ werd opgevoerd. Om nog maar te zwijgen over het vrolijke artikel over ‘cultuurmarxisme’ – een extreem-rechtse complottheorie – waarin Peter Giesen het klaarspeelde om niet één keer Breivik en Fields te noemen. De algemene lijn in Nederlandse media was begrip voor extreem-rechtse jongeren en het criminaliseren van antifascistisch verzet.

Kleinburgerlijk

Belangrijk om in het hoofd te houden is dat de kern van de mars in Charlottesville uit kleinburgerlijke en studentikoze mannen bestond, een groep die in Nederland niet toevallig het fundament vormt van het extreem-rechtse Forum voor Democratie. Er lijkt op het eerste gezicht veel ruimte te zitten tussen paramilitaire organisaties zoals Vanguard America (waarvan de aanslagpleger James Fields lid is) en FvD. De eerste durft openlijk fascistische symboliek te gebruiken en vertoont zich met wapens op straat, terwijl FvD culturalistische codetaal hanteert en zich beperkt tot de parlementaire strategie.

Er zijn duidelijker overeenkomsten tussen Forum en organisaties als Identity Evropa – dat in Charlottesville aanwezig was met herkenbare schilden – en American Renaissance, een racistische denktank die afwezig was, maar stelde dat het geweld onontkoombaar was. Beide hebben veel overeenkomsten met de ‘Europese renaissance’ van Thierry Baudet – die zelf koketteert met zijn nieuwe positie als verkozen alt-rightleider.

Al deze organisaties zien multiculturalisme als een onnatuurlijk monster dat de organische, monoculturele maatschappij bedreigt en ondermijnt. Voor deze bewegingen is de enige weg naar het herstellen van deze ‘natuurlijke’, homogene maatschappij uiteindelijk etnische zuivering. Zuivering is de manier waarop witte suprematie zich heeft gevestigd en zuivering zal ook de manier zijn waarop de extreem-rechtse voorhoede van witte suprematie haar macht zal beschermen – als hen de ruimte wordt gegeven. ‘Deislamiseren’, ‘remigratie’, ‘de grote schoonmaak’ en ‘de clash’ zijn uiteindelijk verschillende termen voor dezelfde ambitie.

In de huidige situatie is het voor FvD en PVV tactisch slim om zich op de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 te richten, waar antifascistisch verzet dus ook op moet focussen. Hun keuze voor een parlementaire route is echter pragmatisch. Wat bepaalt dat Identity Evropa en Vanguard America gewapend op straat staan en FvD zich voorlopig tot congressen beperkt zijn niet ideologische verschillen, maar de verschillende situaties in de VS en Nederland.

De politieke context bepaalt hoe ver iemand als Baudet kan gaan, zoals het ook bepaalt dat extreemrechtse milities door de straten van progressieve steden kunnen marcheren – dat is niet over één nacht ijs gegaan. De taak voor een breed antifascistisch front is het voortijdig herkennen van hun doelstellingen, en vooral het alert reageren op de verschillende strategieën die fascisten hanteren om dit te bereiken.