Links moet zich voorbereiden op een confrontatie

De verkiezingsuitslag laat een verdere ruk naar rechts zien, terwijl links is verzwakt. Op het moment van schrijven wordt de vorming van een kabinet van VVD, CDA, D66 en GroenLinks onderzocht. Ondertussen slijpen werkgevers de messen en is extreem-rechts zich aan het organiseren. Wat kunnen we verwachten voor de komende periode?
3 april 2017

Door Jeroen van der Starre

Het is nog maar zeer de vraag of het nu beoogde kabinet er ook daadwerkelijk komt. Er wordt met GroenLinks gepraat, omdat de partij een van de grote winnaars is van de afgelopen verkiezingen. Maar de partij won op basis van een campagne waarin voor een links alternatief werd opgeroepen: vluchtelingen moeten welkom geheten worden, het klimaatprobleem moet worden aangepakt en mensen met een laag inkomen moeten erop vooruit gaan.

Dit linkse profiel vloekt met het verleden van GroenLinks: de partij heeft het neoliberalisme omarmd en steunde de oorlog in Afghanistan. Wat dat betreft is er een politieke basis voor dit mogelijke kabinet. Toch is GroenLinks zich ervan bewust dat deelname aan een hard rechts kabinet een recept is voor een pak slaag in de volgende verkiezingen, zoals ze eerder werden afgestraft voor hun deelname aan de ‘Kunduz-oppositie’.

De rechtse partijen, met name het CDA, regeren liever met de ChristenUnie, die politiek veel dichter bij hen staat. Het gevaar is dat rechtse partijen kijken hoe ver Klaver naar rechts wil opschuiven, om hem vervolgens te laten vallen. Op die manier ondermijnen ze zijn positie als oppositieleider – hij was immers al in belangrijke mate akkoord met rechts – en kunnen ze toch met de ChristenUnie regeren.

GroenLinks doet er dan ook goed aan om geen zitting te nemen in dit rechtse kabinet. In plaats daarvan zou het zich met de rest van links moeten verenigen en zich moeten voorbereiden op oppositie tegen een kabinet dat verder zal gaan met neoliberale afbraak en racistische retoriek.

Neoliberale agenda

We mogen onze borst namelijk natmaken. Rechts zal de verzwakking van links aangrijpen om zijn neoliberale agenda versneld te gaan doorvoeren. Een van de zaken die we kunnen verwachten is een volgende stap in de privatisering van het pensioenstelsel. Banken en verzekeraars hebben al langer een oogje op de slordige anderhalf biljoen euro die werkenden en gepensioneerden bij elkaar gespaard hebben.

De afgelopen periode is het pensioenstelsel ondermijnd door invoering van een variabele rekenrente, waardoor premies verhoogd en uitkeringen verlaagd werden, zonder dat hier een financiële noodzaak voor was. Zo worden de geesten rijp gemaakt voor nieuwe verslechteringen die als ‘oplossing’ voor de kunstmatig gecreëerde onzekerheid gepresenteerd zullen worden.

Naast de aanvallen die we van een volgend kabinet kunnen verwachten, zien we dat de verkiezingen extreem-rechts verder hebben versterkt. Met name Forum voor Democratie zal de komende periode aangrijpen om zich – met steun van hun vrienden bij extreem-rechtse media als GeenStijl, The Post Online en WNL – te profileren, en zijn partijorganisatie richting de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 verder op te bouwen. Dat betekent dat we een intensivering van racistische retoriek, lastercampagnes tegen links en mogelijk ook straatacties uit extreem-rechtse hoek kunnen verwachten.

In dit krachtenveld is een felle linkse oppositie in het parlement hard nodig, maar op zichzelf volstrekt onvoldoende. We moeten voortbouwen op indrukwekkende acties als de Women’s March om linkse bewegingen op straat te bouwen – tegen de opkomst van racisme en seksisme en de extreem-rechtse partijen die dit gif de samenleving in pompen en tegen aanvallen op de rechten en levensstandaard van werkenden, werklozen en armen.

Vakbeweging

De vakbeweging is hierin van centraal belang. De FNV heeft een lange traditie opgebouwd van achteruit onderhandelen en weinig actie voeren. Serieuze vakbondsstrijd tegen het vorige kabinet bleef uit. Op dit moment probeert de FNV-top een akkoord te sluiten met de werkgevers in de SER over verdere verslechteringen op het gebied van pensioenen. Hun hoop is om zo het nieuwe kabinet voor te zijn en erger te voorkomen.

Op deze manier dreigt de FNV zich verantwoordelijk te maken voor nieuwe verslechteringen, puur uit een gebrek aan zelfvertrouwen of onwil om plannen van een komend kabinet met massale stakingen te blokkeren. Maar daarbij komt dat deze angst werkgevers alle ruimte biedt om eisen te stellen. En dat doen ze ook. Eind maart stelden werkgevers in de industrie de vakbonden een ultimatum: accepteer voor Pasen de verdere afbraak van het ontslagrecht, of we sluiten zonder jullie een akkoord met het demissionaire kabinet.

Deze harde en arrogante opstelling van de vertegenwoordigers van de 1 procent toont eens te meer het failliet aan van de polderstrategie van de vakbondsbureaucratie. De vakbond poldert, terwijl werkgevers en rechts het ‘vechtmodel’ hanteren. Zo is de FNV de enige die zich liet binden door het desastreuze sociaal akkoord van 2013. Verder gaan op deze weg zal de macht van de vakbeweging verder ondermijnen en de bond medeverantwoordelijk maken voor de verslechteringen.

Dat de vakbonden snel en resoluut aangaven niet mee te werken aan het plan van de bazen stemt hoopvol. Maar we moeten ons realiseren dat er een koerswijziging nodig is. Dit is de tijd om ons op te maken voor een harde confrontatie. Een massale opkomst tijdens de FNV-manifestatie op 1 mei kan hier een belangrijke eerste stap in zijn.

De toekomst ziet er niet rooskleurig uit, maar als we werk maken van een heroriëntatie van de vakbeweging op strijd en sociale bewegingen gaan opbouwen, kunnen linkse partijen, organisaties en vakbondsactivisten elkaar versterken en samen de macht gaan vormen die we nodig zullen hebben om rechts te stoppen.