Marokko: ‘De strijd in deze regio is niet voorbij’

De Vlaams-Marokkaanse documentairemaker en journalist Laila Ben Allal bezocht Marokko tijdens de recente protesten. Zij doet verslag van de stemming.
4 januari 2017

De sfeer is triestig en bedrukt, maar ook sereen, en er heerst een nationale eenheid, een ongelofelijke verbondenheid die ik zelfs in westerse landen niet heb gezien. De dynamiek verschilt enorm van wat we in Nederland hebben opgevangen via social media. Het is alsof een deel van de Marokkaanse diaspora ondergronds leeft.

Mensen stellen zich hier de vraag of ze hun land wel kennen en weten wat er onder de bevolking leeft. Men snapt niet dat je in een keffiyeh gaat pronken op pleinen in Amsterdam en Brussel, en onrecht gaat aanklagen in Palestina, maar als hetzelfde onrecht zich manifesteert in uw thuisland, dat je dat bestempelt als fitna. Is dat dan niet hypocriet, vraagt men zich hier af.

Tweedracht

Dezelfde groep roept dan samen met onze eerste minister Benkirane op om niet deel te nemen aan die protesten, en waarschuwt voor tweespalt. De echte tweedracht zal juist groeien als er geen oplossingen komen, als de regering de corruptie niet bestrijdt en de straffeloosheid van de overheidsfunctionarissen blijft negeren. Dus ik denk dat iedereen, elke Marokkaan, het volk in Al Hoceima, de Rif, dankbaar moet zijn omdat het heel het land, meer dan 50 steden heeft samengebracht, van Imzouren en Beni Bouayach tot de Sahara. Al Hoceima heeft gesproken in naam van alle Marokkanen, in naam van één volk.

Ik heb zowel protesten in Tanger als Al Hoceima bijgewoond, gepraat met mensen in de haven van El Hoceima, de familie van Mohsin opgezocht in Imzouren. De laatste stille mars bijgewoond waar minstens 10.000 demonstranten samenkwamen op het Mohamed VI-plein in het centrum. Alle protesten zijn op een vreedzame manier verlopen. Leuzen die ik heb gehoord waren bijvoorbeeld: ‘Ze vermalen ons’.

Ik had een gesprek met Mohamed, werkzaam in de havens sinds 1975. Die zei: ‘Zullen we het vragen aan de minister van Landbouw en Visserij en het leger? Want zij hebben alles in handen. Zij zorgen voor de gaten in de visnetten van de kleine visboeren. De zee is alles wat we hier hebben, maar spijtig genoeg verpest corruptie het voor de lokale bevolking. Wij leven van de vis, vroeger bevoorraadden we heel Marokko, nu lijden we honger. Maar ik weiger om te bedelen, ik sterf nog liever.’

Mohamed is gepensioneerd, krijgt een uitkering van 150 euro per maand. Hij heeft vier kinderen en een vrouw, en verdient bij in de haven met het repareren van visnetten. ’s Avonds gaat deze man van 75 te voet naar huis omdat hij dan 2 euro uitspaart op de bus.

Rijkdom

Hij verdient 10 euro per dag. ‘We hebben twee zeeën’, zegt hij, ‘een enorme rijkdom, en toch komen we om van de honger. We mogen onze netten niet uitwerpen omdat de buitenlanders hier komen vissen. Ach, als de bovenlaag maar rijker wordt, laat ons maar verarmen. Laten ze ons maar vermalen. Misschien ben ik wel de volgende.’

Dus de strijd in deze regio is niet voorbij. Armoede en mensenrechten, de taal, economie, het vuur waarmee je die thema’s rond de familietafel in de Rif aansnijdt, kun je niet begrijpen zonder de geschiedenis te kennen. Een sterk verhaal is deel van de geschiedenis maar ook omgekeerd. Geschiedenis verspreidt zich via levensverhalen zoals die van een vermalen visverkoper. Zo jaagt het verhaal van Mohsin heel het land op straat. Sinds zijn dood zijn er manifestaties overal in het land.

Een ding is zeker: mensen zijn het moe, Marokko gaat niet gespaard blijven van protesten, mensen gaan blijven protesteren tot ze waardigheid krijgen. ‘Genoeg’, luidt het hier.